Organisatie | Coevorden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afstemmingsverordening IOAW en IOAZ gemeente Coevorden 2013 |
Citeertitel | Afstemmingsverordening IOAW en IOAZ gemeente Coevorden 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | sociale voorzieningen en werkgelegenheid |
Externe bijlage | Artikelsgewijze toelichting |
Geen.
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-07-2013 | 01-01-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 09-04-2013 | collegevoorstel nr. 1020 |
De raad van de gemeente Coevorden;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nummer: 1020;
gelet op het bepaalde in artikel 35, eerste lid, onderdeel b en artikel 20, tweede lid IOAW, alsmede artikel 35, eerste lid onderdeel b, en artikel 20, eerste lid IOAZ;
vast te stellen de “Afstemmingsverordening IOAW en IOAZ gemeente Coevorden 2013”.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 2. Het opleggen van een maatregel
Als de belanghebbende naar het oordeel van het college een verplichting op grond van hoofdstuk III IOAW/IOAZ - anders dan de verplichting, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onderdeel c IOAZ - schendt, wordt overeenkomstig deze verordening een maatregel opgelegd. Daarnaast wordt tevens een maatregel opgelegd indien belanghebbende onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de IOAW/IOAZ, zich jegens het college zeer ernstig misdraagt.
Artikel 4. Het besluit tot opleggen van een maatregel
In het besluit tot opleggen van een maatregel wordt in ieder geval vermeld: de reden van de maatregel, de duur van de maatregel en het percentage waarmee de uitkeringsnorm wordt verlaagd of geweigerd (en, indien van toepassing, de reden om af te wijken van een standaardmaatregel).
Artikel 7. Samenloop van gedragingen
Indien sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van één of meerdere in de IOAW/IOAZ genoemde verplichtingen, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke maatregel opgelegd. Deze maatregelen worden gelijktijdig opgelegd, tenzij dit gelet op artikel 4, eerste lid, niet verantwoord is.
Hoofdstuk 2. Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid
Artikel 8. Indeling in categorieën
Gedragingen van de belanghebbende waardoor de verplichtingen op grond van artikel 37 van de IOAW/IOAZ, anders dan de verplichting, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onderdeel c IOAW/IOAZ, niet of onvoldoende zijn nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
het uit houding en gedrag ondubbelzinning laten blijken de verplichtingen zoals bedoeld in artikel 37 lid 1 onderdeel e IOAW en artikel 37 lid 1 onderdeel e IOAZ niet te willen nakomen, wat heeft geleid tot het intrekken van de ontheffing van de arbeidsplicht voor een alleenstaande ouder zoals bedoeld in artikel 38 lid 1 IOAW en artikel 38 lid 1 IOAZ.
Artikel 9. De hoogte en duur van de maatregel
In afwijking van het eerste lid, onder c, legt het college, indien belanghebbende een uitkering ontvangt op grond van de IOAW en de belemmerende gedragingen, bedoeld in artikel 10, derde lid, onder a, dusdanige vormen aannemen dat gesproken moet worden van het door eigen toedoen niet verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid, voor onbepaalde duur een maatregel op ter hoogte van het door eigen toedoen niet verkregen netto inkomen uit deze arbeid.
De duur van de maatregel als bedoeld in het eerste lid wordt verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of hogere categorie. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 6, tweede lid.
Hoofdstuk 3. Het door eigen toedoen verliezen van algemeen geaccepteerde arbeid, alsmede het nalaten algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden
Hoofdstuk 4. Overige gedragingen die leiden tot een maatregel
Artikel 12. Zeer ernstige misdragingen
Onverminderd artikel 2, derde lid, legt het college een maatregel op van vijftig procent van de uitkeringsnorm gedurende een maand, indien belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover het college of zijn ambtenaren, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de IOAW/IOAZ.