Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Groningen (Gr)

Regeling Klokkenluiders gemeente Groningen 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGroningen (Gr)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling Klokkenluiders gemeente Groningen 2013
CiteertitelRegeling Klokkenluiders gemeente Groningen 2013
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpRegeling Klokkenluiders gemeente Groningen
Externe bijlageToelichting regeling klokkenluiders gemeente Groningen 2013

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Regeling klokkenluiders gemeente Groningen 2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-07-201325-05-2017nieuwe regeling

02-07-2013

Gemeenteblad, 2013, 78

BD 13.3725221

Tekst van de regeling

Intitulé

REGELING KLOKKENLUIDERS GEMEENTE GRONINGEN 2013

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE GRONINGEN,

(BD 13.3725221);

 

HEEFT BESLOTEN:

 

de Regeling Klokkenluiders gemeente Groningen 2013 vast te stellen.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    ambtenaar : de ambtenaar bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel a en artikel 1:2, onderdeel a, d, e en f van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Groningen;

  • -

    vertrouwenspersoon : de door het college aangewezen persoon;

  • -

    onderzoekscommissie : een per melding onverwijld samen te stellen adviescommissie ten behoeve van het college;

  • -

    college : college van burgemeester en wethouders;

  • -

    vermoeden van een misstand : een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden met betrekking tot de gemeentelijke organisatie waar de ambtenaar werkzaam is omtrent:

    • a.

      een strafbaar feit;

    • b.

      een schending van regelgeving of beleidsregels;

    • c.

      het misleiden van justitie;

    • d.

      een gevaar voor de volksgezondheid, de veiligheid of het milieu;

    • e.

      het bewust achterhouden van informatie over deze feiten, of;

    • f.

      een andere vorm van schending van de integriteit;

  • -

    ondernemingsraad: ondernemingsraad in de zin van de Wet op de ondernemingsraden;

  • -

    interne procedure: procedure voor de behandeling van een melding van een

    vermoeden van een misstand door de vertrouwenspersoon;

  • -

    externe procedure: procedure voor de behandeling van een melding van een

    vermoeden van een misstand door de gemeentelijke Ombudsman.

Interne procedure

 

Artikel 2 Interne Melding
  • 1.

    De ambtenaar die een vermoeden van een misstand wil melden, doet dit in beginsel binnen een jaar bij de vertrouwenspersoon.

  • 2.

    De vertrouwenspersoon draagt er zorg voor dat het college onverwijld vertrouwelijk op de hoogte wordt gesteld van een gemeld vermoeden van een misstand en van de datum waarop de melding ontvangen is.

  • 3.

    De persoon bij wie de melding wordt gedaan, maakt de identiteit van de ambtenaar die de melding doet niet bekend zonder instemming van de ambtenaar. Diegenen die betrokken zijn bij de behandeling van de melding, gaan op behoorlijke en zorgvuldige wijze met de identiteit van de melder om.

  • 4.

    Indien de identiteit van de ambtenaar niet bekend is bij het college, geschiedt de berichtgeving van het college via de vertrouwenspersoon.

  • 5.

    In ernstige en zwaarwegende gevallen kan de vertrouwenspersoon van een vermoeden van een misstand melding doen bij de gemeentelijke Ombudsman.

  • 6.

    Naar aanleiding van de melding van een vermoeden van een misstand stelt het college binnen twee weken na datum van melding een onderzoekscommissie in.

  • 7.

    De onderzoekscommissie bepaalt zijn eigen werkzaamheden. De onderzoekscommissie verricht zijn werkzaamheden onder geheimhouding.

  • 8.

    Het college zendt aan de ambtenaar en/of de vertrouwenspersoon die een vermoeden van een misstand heeft gemeld, een ontvangstbevestiging.

  • 9.

    Het college informeert de persoon of personen op wie de melding betrekking heeft over de melding, tenzij daardoor het onderzoeksbelang kan worden geschaad.

Artikel 3 Standpunt
  • 1.

    Binnen zes weken na instelling van de onderzoekscommissie brengt deze commissie een advies uit aan het college.

  • 2.

    Indien de gecompliceerdheid van de melding een verlenging rechtvaardigt, kan het college op verzoek van de onderzoekscommissie de in lid 1 genoemde termijn van zes weken verdagen met ten hoogste vier weken. Het college stelt de ambtenaar en/of de vertrouwenspersoon hiervan schriftelijk in kennis.

  • 3.

    Het college stelt de ambtenaar en/of de vertrouwenspersoon binnen vier weken na ontvangst van het advies van de onderzoekscommissie omtrent het gemelde vermoeden van een misstand schriftelijk op de hoogte van hun standpunt (naar aanleiding van eerdergenoemd advies).

  • 4.

    Indien het standpunt niet binnen de in lid 3 genoemde termijn van vier weken na ontvangst van het advies van de onderzoekscommissie kan worden gegeven, kan het college de afhandeling met in beginsel twee weken verdagen. Het college stelt de ambtenaar en/of de vertrouwenspersoon hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 4 Jaarverslag
  • 1.

    Jaarlijks wordt door de vertrouwenspersoon een verslag opgesteld betreffende het aantal meldingen dat op lokaal niveau via de interne procedure is afgehandeld.

  • 2.

    In dat verslag wordt in geanonimiseerde zin en met inachtneming van de ter zake geldende wettelijke bepalingen gemeld:

    • a.

      het aantal en de aard van de meldingen van een vermoeden van misstand;

    • b.

      het aantal meldingen dat niet tot een onderzoek geleid heeft;

    • c.

      het aantal onderzoeken dat het college heeft verricht, en

    • d.

      het aantal en de aard van de standpunten die het college heeft uitgebracht.

  • 3.

    Het jaarverslag wordt door het college vastgesteld.

  • 4.

    Het jaarverslag wordt aan de gemeenteraad en de ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt.

Externe procedure

 

Artikel 5 Gemeentelijke Ombudsman
  • 1.

    Het college wijst de gemeentelijke Ombudsman aan voor de externe procedure.

  • 2.

    De gemeentelijke Ombudsman heeft tot taak een door de ambtenaar of de vertrouwenspersoon gemeld vermoeden van een misstand te onderzoeken en het college daaromtrent te rapporteren.

Artikel 6 Melding bij de gemeentelijke Ombudsman
  • 1.

    De ambtenaar, en in voorkomende gevallen de vertrouwenspersoon, kan het vermoeden van een misstand melden bij de gemeentelijke Ombudsman, indien hij dit in beginsel binnen een jaar doet en:

    • a.

      hij het niet eens is met het standpunt bedoeld in artikel 3, lid 3;

    • b.

      hij geen standpunt ontvangen heeft binnen de termijnen bedoeld in artikel 3.

  • 2.

    De ambtenaar kan het vermoeden van een misstand rechtstreeks melden bij de gemeentelijke Ombudsman. Deze kan de melding in behandeling nemen indien zwaarwegende belangen, ter beoordeling van de gemeentelijke Ombudsman, de toepassing van de interne procedure in de weg staan.

  • 3.

    De gemeentelijke Ombudsman draagt er zorg voor dat het college onverwijld vertrouwelijk op de hoogte wordt gesteld van een gemeld vermoeden van een misstand en van de datum waarop de melding ontvangen is.

  • 4.

    De gemeentelijke Ombudsman maakt de identiteit van de ambtenaar die de melding doet niet bekend zonder instemming van de ambtenaar.

Artikel 7 Ontvangstbevestiging en onderzoek
  • 1.

    De gemeentelijke Ombudsman bevestigt de ontvangst van een melding van een vermoeden van een misstand aan de ambtenaar of de vertrouwenspersoon die het vermoeden heeft gemeld.

  • 2.

    Het college informeert de persoon of personen op wie de melding betrekking heeft over de melding, tenzij daardoor het onderzoeksbelang kan worden geschaad.

  • 3.

    De gemeentelijke Ombudsman stelt een onderzoek in, indien hij dit nodig acht.

  • 4.

    Het college verstrekt de gemeentelijke Ombudsman op diens verzoek ten behoeve van het onderzoek omtrent een melding van een vermoeden van een misstand alle inlichtingen en stukken die de gemeentelijke Ombudsman voor het opstellen van zijn rapport nodig acht. De gemeentelijke Ombudsman is bevoegd voor zover nodig ten behoeve van het onderzoek alle gemeentelijke plaatsen te betreden.

  • 5.

    Wanneer de inhoud van bepaalde door het college verstrekte informatie vanwege het vertrouwelijke karakter uitsluitend ter kennisneming van de gemeentelijke Ombudsman dient te blijven, wordt dit bij het verstrekken van de informatie meegedeeld. De gemeentelijke Ombudsman beveiligt informatie met een vertrouwelijk karakter tegen kennisneming door derden.

  • 6.

    De gemeentelijke Ombudsman kan het onderzoek of gedeelten daarvan onder geheimhouding opdragen aan een deskundige. Aan de deskundige wordt een vergoeding toegekend, die ten laste komt van de gemeente.

  • 7.

    De gemeentelijke Ombudsman kan het college verzoeken om de uitvoering van een bepaald besluit of regeling voor bepaalde tijd op te schorten. Het college kan dat verzoek gemotiveerd afwijzen.

  • 8.

    Het college dient op verzoeken van de gemeentelijke Ombudsman zo spoedig als mogelijk is, maar uiterlijk binnen vier weken, te reageren, tenzij de gemeentelijke Ombudsman anders bepaalt.

Artikel 8 Niet ontvankelijkheid

De gemeentelijke Ombudsman verklaart de melding van een vermoeden van een misstand niet ontvankelijk indien:

  • a.

    indien niet wordt voldaan aan artikel 6, eerste lid en artikel 6, tweede lid niet van toepassing is;

  • b.

    de misstand niet van voldoende gewicht is.

Artikel 9 Rapport
  • 1.

    Indien het gemelde vermoeden van een misstand ontvankelijk is, legt de gemeentelijke Ombudsman binnen tien weken na datum van melding zijn bevindingen omtrent de melding van een vermoeden van een misstand neer in een rapport aan het college. De gemeentelijke Ombudsman zendt een afschrift van het rapport aan de ambtenaar of de vertrouwenspersoon die het vermoeden heeft gemeld, met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van de aan de gemeentelijke Ombudsman verstrekte informatie.

  • 2.

    Indien de gecompliceerdheid van de melding een verlenging rechtvaardigt, kan de gemeentelijke Ombudsman de in lid 1 genoemde termijn van tien weken verdagen met in beginsel vier weken. De gemeentelijke Ombudsman stelt het college alsmede de ambtenaar of de vertrouwenspersoon die het vermoeden heeft gemeld daarvan schriftelijk in kennis.

Artikel 10 Reactie college
  • 1.

    Het college stelt binnen vier weken na ontvangst van het rapport bedoeld in artikel 9, de ambtenaar alsmede de gemeentelijke Ombudsman, schriftelijk op de hoogte van zijn reactie op het rapport.

  • 2.

    Indien de identiteit van de ambtenaar niet bekend is bij het college, geschiedt de berichtgeving van de reactie van het college op het rapport via de gemeentelijke Ombudsman.

  • 3.

    Indien het college zich niet kan verenigen met het rapport, wordt dit in de reactie van het college gemotiveerd.

Artikel 11 Jaarverslag
  • 1.

    Jaarlijks wordt door de gemeentelijke Ombudsman een jaarverslag opgemaakt.

  • 2.

    In het jaarverslag wordt in geanonimiseerde zin en met inachtneming van de terzake geldende wettelijke bepalingen gemeld:

    • a.

      het aantal en de aard van de meldingen van een vermoeden van een misstand;

    • b.

      het aantal meldingen dat niet tot een onderzoek geleid heeft;

    • c.

      het aantal onderzoeken dat de gemeentelijke Ombudsman heeft verricht, en

    • d.

      het aantal rapporten en de aard van de rapporten die de gemeentelijke Ombudsman heeft uitgebracht.

  • 3.

    Rapporten als bedoeld in artikel 9 worden verkort en in geanonimiseerde vorm opgenomen in het jaarverslag.

  • 4.

    Dit jaarverslag wordt aan het college en de gemeenteraad gestuurd en openbaar gemaakt. Het college informeert de ondernemingsraad.

Artikel 12 (Ontslag)bescherming
  • 1.

    De ambtenaren en door het college aangewezen vertrouwenspersoon die misstanden conform deze regeling aan de orde stellen, mogen niet om die reden worden ontslagen of anderszins in hun positie binnen de gemeente benadeeld worden.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen de in lid 1 bedoelde personen tegemoetkomen in de juridische kosten die worden gemaakt in procedures tegen besluiten die jegens hen worden genomen en betrekking hebben op hun rechtspositie.

Artikel 13 Kring van meldingsgerechtigden

Deze regeling is van overeenkomstige toepassing op personen die in dienst zijn van de gemeente Groningen, maar op grond van het bepaalde bij of krachtens artikel 2, tweede lid, onderdeel j., van de Wet privatisering ABP geen overheidswerknemer in de zin van deze wet zijn, uitzendkrachten en stagiaires. Ook is dit besluit van overeenkomstige toepassing op ex-werknemers van de gemeente Groningen.

Artikel 14 Intrekking en inwerkingtreding
  • 1.

    De Regeling klokkenluiders gemeente Groningen 2010, vastgesteld bij collegebesluit van 22 december 2009, nr. 6b wordt ingetrokken.

  • 2.

    De Regeling klokkenluiders gemeente Groningen 2013 treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Gedaan te Groningen in de collegevergadering van 2 juli 2013.

De burgemeester,

dr. J.P. (Peter) Rehwinkel.

De secretaris,

drs. M.A. (Maarten) Ruys.

Toelichting regeling klokkenluiders gemeente Groningen 2013

 

Toelichting regeling klokkenluiders gemeente Groningen 2013