Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2013 |
Citeertitel | Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2013 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | subsidies, verkeer en vervoer, financieel kader |
Externe bijlagen | Lijst geprioriteerde bushaltes en busstations Criteria toegankelijkheid haltes Bestuursverklaring bij financiële verantwoording van subsidie Overzicht geprioriteerde haltes GGA-regio’s Overzicht gemeenten in de GGA-regio’s Normbedragen Kaart van Utilitair Fietsnetwerk Brabant Kaart van snelfietsroutes Kwaliteitseisen regionaal fietsnetwerk GGA's |
Deze regeling is vervangen door de Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016.
Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, art. 2
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | 01-01-2016 | intrekking | 01-12-2015 | S0305975 | |
29-10-2015 | 01-01-2016 | art. 3.9, 3.13, 13.1, 13.4a, 13.5, 13.8, 13.9, 13.10, 13.12, bijlage 7, 9 | 06-10-2015 | S0304020 | |
09-09-2015 | 29-10-2015 | art. 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 5.5, 5.6, 5.7, 5.8, 5.9, 5.10, 5.11, 5.12, 5.13 | 24-03-2015 | S0296265 | |
01-01-2015 | 09-09-2015 | Art. 1.9, 3.9, 3.10, 7.5, 7.14, 8.5, 8.14, 9.9, 9.10, 9.11, 10.9, 10.10 | 16-12-2014 | S0292684 | |
19-09-2014 | 01-01-2015 | Art. 7.7, 7.10, 7.11, 7.13, 9.10, bijlage 6 | 16-09-2014 | S0288763 | |
17-04-2014 | 19-09-2014 | Art. 3.6, 7.13, 9.1, 9.4, 9.5, 12.9, 12.10, 13.1 t/m 13.14, 14.1 t/m 14.5, bijlage 7, bijlage 8 | 15-04-2014 | S0282603 | |
08-01-2014 | 07-04-2014 | Art. 2.7, 2.8, 2.9, 7.11, 9.1 t/m 9.16, 10.1 t/m 10.16, 11.1 t/m 11.14, 12.1 t/m 12.15. | 10-12-2013 | S0276588 | |
01-01-2014 | 08-01-2014 | Art. 3.9, 3.10, 4.9, 4.10, 6.10 | 17-12-2013 | S0277053 | |
14-09-2013 | 01-01-2014 | Art. 7.1 t/m 7.15, 8.1 t/m 8.14, bijlagen 4, 5 en 6 | 10-09-2013 | 3451702 | |
01-04-2013 | 14-09-2013 | Nieuwe regeling | 19-03-2013 | 3370774 |
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
Gelet op artikel 2 van de Wet BDU verkeer en vervoer;
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten uitvoering willen geven aan de Wet BDU verkeer en vervoer en aan de essentiële onderdelen van het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan en daartoe op 16 maart 2010 de Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant hebben vastgesteld;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten tevens de doorstroming van openbaar vervoer in Noord-Brabant wensen te stimuleren en daartoe op 10 maart 2009 de Nadere regeling stimulering kleinschalige doorstromingsmaatregelen Openbaar Vervoer 2009-2013 hebben vastgesteld;
Overwegende dat Provinciale Staten op 12 oktober 2012 de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant hebben vastgesteld, waarin de uitgangspunten van het Kader financieel beheer rijkssubsidies zijn geïmplementeerd, alsmede een algehele actualisatie is doorgevoerd;
Overwegende dat aanpassing van de Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant en de Nadere regeling stimulering kleinschalige doorstromingsmaatregelen 2009-2013 aan de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant leidt tot een groot aantal noodzakelijke wijzigingen en Gedeputeerde Staten het derhalve wenselijk achten een geheel nieuwe regeling vast te stellen;
Artikel 1.6 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor subsidie in aanmerking.
Artikel 1.7 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 1.6 komen de kosten voor het verrichten van personenvervoer met de regiotaxi voor zover voorzien in andere wet- en regelgeving niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 1.8 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend voor 1 januari van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, onder a, voor de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015, vast op € 3.620.000.
Artikel 1.11 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Aan de subsidieontvanger die een subsidie ontvangt voor activiteiten als bedoeld in artikel 1.4 wordt de verplichting opgelegd dat er over de besteding van de uitgaven financiële verantwoording wordt afgelegd op de wijze bedoeld in de Wet BDU.
Artikel 1.13 Subsidievaststelling
In afwijking van artikel 20 tot en met 22 van de Algemene subsidieverordening provincie Noord-Brabant stellen Gedeputeerde Staten uiterlijk dertien weken na ontvangst van de vastgestelde gemeentelijke jaarrekening, inclusief de SiSa-bijlage en rapport van bevindingen die via het Centraal Bureau voor de Statistiek wordt gedistribueerd, de subsidie ambtshalve vast.
§ 2 Stimulering bedrijfsvervoer
Subsidie kan worden aangevraagd door werkgevers, van wie het bedrijf en de werkplekken gelegen zijn in het gebied waar de provincie Noord-Brabant vervoersautoriteit is.
Artikel 2.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het verrichten van bedrijfsvervoer.
Subsidie wordt geweigerd indien voor het project reeds subsidie is verstrekt ten behoeve van bedrijfsvervoer in 2014.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 2.4 voor de tenderperiode:
§ 3 Doorstromingsmaatregelen openbaar vervoer
Artikel 3.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op kleinschalige infrastructurele maatregelen ten behoeve van doorstroming van het openbaar vervoer.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 3.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle begrote kosten voor subsidie in aanmerking.
Artikel 3.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 3.7, komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 3.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend voor van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4, voor de periode 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015, vast op: € 100.000.
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 3.4, bedraagt 100% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 10.000.
§ 4. Toegankelijkheid haltes en busstations
Artikel 4.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het fysiek toegankelijk maken van:
Artikel 4.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor projecten als bedoeld in artikel 4.4, onder b, alle kosten voor subsidie in aanmerking.
Artikel 4.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 4.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4.4, voor de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014, vast op € 1.500.000.
Artikel 4.15 Subsidievaststelling
In afwijking van artikel 20 tot en met 22 van de Algemene subsidieverordening provincie Noord-Brabant stellen Gedeputeerde Staten uiterlijk dertien weken na ontvangst van de vastgestelde gemeentelijke jaarrekening, inclusief de SiSa-bijlage en rapport van bevindingen die via het Centraal Bureau voor de Statistiek wordt gedistribueerd, de subsidie vast.
§ 6 Collectief vervoer ontwikkelprojecten
Artikel 6.6 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor subsidie in aanmerking.
Artikel 6.10 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
Artikel 6.11 Prestatieverantwoording
Bij subsidies van € 25.000 en hoger leggen Gedeputeerde Staten in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger bij de aanvraag tot vaststelling aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.
Het eerste lid, onder a en b is niet van toepassing, indien Gedeputeerde Staten de subsidieaanvrager reeds voor de indiening van de subsidieaanvraag voor een project dat wordt opgenomen in het regionaal uitvoeringsprogramma voor het komende kalenderjaar, schriftelijk toestemming hebben gegeven om al op een eerder tijdstip met de bedoelde activiteiten te starten.
Indien de deelnemers van het bestuurlijk overleg van de GGA-regio het regionale uitvoeringsprogramma, bedoeld in het eerste niet unaniem vaststellen, stellen Gedeputeerde Staten zelf het programma vast, waarbij de projecten waarover geen regionale overeenstemming is bereikt worden getoetst aan de doelstellingen van het provinciaal verkeers- en vervoersplan en de daarbij behorende beleidsaccenten van de Dynamische BeleidsAgenda.
Indien reeds door een ander regionaal overheidsorgaan subsidie is verstrekt voor de subsidiabele kosten of een deel daarvan, wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat het totale bedrag aan subsidies niet meer bedraagt dan het bedrag dat krachtens deze regeling kan worden verstrekt.
Artikel 7.12 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Gedeputeerde Staten kunnen na een daartoe door de subsidieontvanger ingediend schriftelijk verzoek eenmalig de termijn van opdrachtverlening als bedoeld in het eerste lid, onder a, of het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, onder b, verlengen, indien de subsidieontvanger aantoont dat niet aan de voorgeschreven termijnen kan worden voldaan vanwege:
Artikel 7.14 Subsidievaststelling
In afwijking van artikel 20 tot en met 22 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant stellen Gedeputeerde Staten uiterlijk dertien weken na ontvangst van de vastgestelde gemeentelijke jaarrekening inclusief de SiSa-bijlage en het rapport van bevindingen, die via het Centraal Bureau voor de Statistiek wordt gedistribueerd, de subsidie overeenkomstig de einddeclaratie, bedoeld in artikel 7.13, vijfde lid, ambtshalve vast.
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Netwerkprogramma BrabantStad Bereikbaar: samenwerkingsverband met als deelnemers de gemeenten Breda, Tilburg, ’s-Hertogenbosch, Eindhoven en Helmond, het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, de provincie Noord-Brabant, het ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat Noord-Brabant, de Nederlandse Spoorwegen en ProRail, die samenwerken aan het verbeteren van de bereikbaarheid van de economische kerngebieden in het stedelijke netwerk BrabantStad;
Het eerste lid, onder a en b is niet van toepassing, indien Gedeputeerde Staten de subsidieaanvrager reeds voor de indiening van de subsidieaanvraag voor een project dat wordt opgenomen in het regionaal uitvoeringsprogramma voor het komende kalenderjaar, schriftelijk toestemming hebben gegeven om al op een eerder tijdstip met de bedoelde activiteiten te starten.
Indien de deelnemers van het bestuurlijk B5-overleg het regionale uitvoeringsprogramma, bedoeld in het eerste onder a, niet unaniem vaststellen, stellen Gedeputeerde Staten zelf het programma vast, waarbij de projecten waarover geen overeenstemming is bereikt worden getoetst aan de doelstellingen van het provinciaal verkeers- en vervoersplan en de daarbij behorende beleidsaccenten van de Dynamische BeleidsAgenda.
Artikel 8.12 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Gedeputeerde Staten kunnen op een daartoe door de subsidieontvanger ingediend schriftelijk verzoek eenmalig de termijn van opdrachtverlening, bedoeld in het eerste lid, onder a, en het tijdstip als bedoeld in het eerste lid, onder b, verlengen, indien de subsidieontvanger aantoont dat niet aan deze verplichting kan worden voldaan vanwege:
Artikel 8.14 Subsidievaststelling
In afwijking van artikel 20 tot en met 22 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant stellen Gedeputeerde Staten uiterlijk dertien weken na ontvangst van de vastgestelde gemeentelijke jaarrekening inclusief de SiSa-bijlage en het rapport van bevindingen, die via het Centraal Bureau voor de Statistiek wordt gedistribueerd, de subsidie overeenkomstig de einddeclaratie, bedoeld in artikel 7.13, vijfde lid, ambtshalve vast.
Artikel 9.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 9.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 9.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Artikel 9.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 9.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 9.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Gedeputeerde Staten kunnen na een daartoe door de subsidieontvanger ingediend schriftelijk verzoek eenmalig de termijn van opdrachtverlening als bedoeld in het eerste lid, onder b, of het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, onder c, verlengen, indien de subsidieontvanger aantoont dat niet aan de voorgeschreven termijnen kan worden voldaan vanwege:
Artikel 9.14 Prestatieverantwoording
Gedeputeerde Staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger bij de aanvraag tot vaststelling aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.
Artikel 9.16 Subsidievaststelling
Indien de subsidieontvanger een gemeente is stellen Gedeputeerde Staten, in afwijking van artikel 20 tot en met 22 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, uiterlijk dertien weken na ontvangst van de vastgestelde gemeentelijke jaarrekening inclusief de SiSa-bijlage en het rapport van bevindingen, die via het Centraal Bureau voor de Statistiek wordt gedistribueerd, de subsidie ambtshalve vast.
§ 10 Parkeer- en reisvoorzieningen
Artikel 10.5 Weigeringsgronden
Subsidie wordt geweigerd indien met de uitvoering van het project is begonnen voor het moment van indiening van de subsidieaanvraag.
Artikel 10.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Artikel 10.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 10.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 10.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen voor subsidies als bedoeld in artikel 10.4 worden ingediend van 6 januari 2015 tot en met 15 december 2015.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4, voor de periode 6 januari 2015 tot en met 15 december 2015, vast op € 9.700.000.
Artikel 10.14 Prestatieverantwoording
De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een proces-verbaal van oplevering.
Artikel 10.16 Subsidievaststelling
Indien de subsidieontvanger een gemeente is stellen Gedeputeerde Staten, in afwijking van artikel 20 tot en met 22 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, uiterlijk dertien weken na ontvangst van de vastgestelde gemeentelijke jaarrekening inclusief de SiSa-bijlage en het rapport van bevindingen, die via het Centraal Bureau voor de Statistiek wordt gedistribueerd, de subsidie ambtshalve vast.
§ 11 Infrastructuur voor openbaar vervoer
Artikel 11.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:
Artikel 11.6 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Artikel 11.7 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 11.6 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 11.8 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen voor subsidies als bedoeld in artikel 11.4 worden ingediend van 6 januari 2014 tot en met 15 december 2015.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 11.4, voor de periode van 6 januari 2014 tot en met 15 december 2015, vast op € 3.080.000.
Artikel 11.12 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
Artikel 11.13 Prestatieverantwoording
De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een proces-verbaal van oplevering.
§ 12 Kleinschalige mobiliteitsoplossingen
Artikel 12.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EG) Nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun, Pb EG L 379/05 van 28 december 2006, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;
Artikel 12.5 Weigeringsgronden
Subsidie wordt geweigerd indien voor het project reeds op grond van een andere provinciale subsidieregeling subsidie is verstrekt.
Artikel 12.6 Subsidievereisten
Artikel 12.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor subsidie in aanmerking.
Artikel 12.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 12.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 12.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen voor subsidies als bedoeld in artikel 12.4 worden ingediend van:
In afwijking van het eerste lid, geldt voor ondernemingen in de zin van het Europees recht dat de totaal verstrekte subsidie niet hoger mag zijn dan € 200.000 en € 100.000 voor ondernemingen in het wegvervoer over een periode van drie belastingjaren en ook anderszins dient te voldoen aan de voorwaarden voor de-minimimssteun.
Artikel 12.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
Artikel 12.14 Prestatieverantwoording
Bij subsidies tot € 25.000 als bedoeld in artikel 12.4 onder b, toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van het overleggen van het ontwikkelde product.
Bij subsidies van € 25.000 en hoger als bedoeld in artikel 12.4 onder b, toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot vaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van het overleggen van het ontwikkelde product.
Artikel 13.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:
Artikel 13.4a Weigeringsgronden
Subsidie wordt geweigerd indien voor het project reeds op grond van een andere provinciale subsidieregeling subsidie is verstrekt.
Artikel 13.5 Subsidievereisten
Artikel 13.6 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor subsidie in aanmerking.
Artikel 13.7 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 13.6 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 13.8 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen voor subsidies als bedoeld in artikel 13.4 worden ingediend van 17 april 2014 tot en met 15 november 2015.
Artikel 13.13 Prestatieverantwoording
Bij subsidies van € 25.000 en hoger leggen Gedeputeerde Staten in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger bij de aanvraag tot vaststelling aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.
§ 14 Overgangs- en slotbepalingen
Gedeputeerde Staten zenden in 2015 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de regeling.
De Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant en de Nadere regeling stimulering kleinschalige doorstromingsmaatregelen Openbaar Vervoer 2009-2013 worden ingetrokken.
’s-Hertogenbosch, 19 maart 2013
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris drs. W.G.H.M. Rutten
Bijlage 3 bij Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2013
Bestuursverklaring bij financiële verantwoording van subsidie
Bijlage 9 bij Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2013