Organisatie | Waterschap Aa en Maas |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Regeling budgethouderschap en financieel mandaat waterschap Aa en Maas 2007 |
Citeertitel | Regeling budgethouderschap en financieel mandaat waterschap Aa en Maas 2007 |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuur – waterschappen |
Externe bijlage | bijlagen.pdf (177 Kb) |
Intern bekendgemaakt. Vervangt de Regeling budgethouderschap en financieel mandaat waterschap Aa en Maas 2004.
De wijziging van 16 mei 2007 is tekstueel per 1 januari 2008 doorgevoerd. De tekst van de regeling is per die datum aangepast.
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 16-5-2007
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Geen.
Onbekend.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2009 | 01-07-2009 | intrekking | 12-05-2009 Intern bekendgemaakt. | Vergadering Dagelijks Bestuur 12-05-2009 | |
16-05-2007 | 01-05-2007 | 01-07-2009 | redactionele wijziging | 16-05-2007 Geen. | Vergadering Dagelijks Bestuur 16-05-2007 |
29-11-2006 | 16-05-2007 | nieuwe regeling | 29-11-2006 Geen. | Dagelijks Bestuur 29-11-2006 |
HET DAGELIJKS BESTUUR VAN HET WATERSCHAP AA EN MAAS;
dat het wenselijk is over te gaan tot herijking van de Regeling budgethouderschap en financieel mandaat waterschap Aa en Maas 2004;
dat het met het oog op een goede en verantwoorde werking ervan het gewenst is enige spelregels omtrent de wijze waarop met dit budgethouderschap en financieel mandaat gewerkt wordt te wijzigen;
gelet op artikel 3 van de mandaatregeling waterschap Aa en Maas,
vast te stellen de volgende regels voor budgethouderschap en financieel mandaat:
Regeling budgethouderschap en financieel mandaat waterschap Aa en Maas 2007
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
budgethouder: de functionaris die door (onder)mandaat de bevoegdheid en verantwoordelijkheid heeft gekregen om binnen het vastgestelde afdelingsbudget voor zijn/haar organisatiedeel overeenkomsten aan te gaan, activiteiten te ontplooien en prestaties te realiseren t.a.v. de onder zijn/haar taak- of productverantwoordelijkheid vallende product(en);
projectleider: de functionaris die volgens de “notitie projectmatig werken”i middels een Projectopdrachtformulier (POF) door de opdrachtgever en het hoofd van de projectverantwoordelijke afdeling verantwoordelijk is gesteld voor het welslagen van het project De projectleider is niet per definitie de budgethouder, tenzij via (onder)mandaat geregeld.
Artikel 2. Budgethouderschap dagelijks bestuur
De algemene of eindverantwoordelijkheid voor de uitoefening van de bevoegdheden door de budgethouder ligt bij het dagelijks bestuur.
Artikel 3. Budgethouderschap ambtelijk apparaat
Het dagelijks bestuur draagt op aan de budgethouders van het waterschap, ieder voor zover het hun competentie betreft, de realisatie van de in de begroting van hun organisatiedeel opgenomen producten met toekenning van de bijbehorende budgetten en de bevoegdheid tot het aangaan van overeenkomsten, met inachtneming van de kaders zoals gesteld in deze regeling.
Artikel 4. Budgetbeheer: bevoegdheden budgethouder algemeen
Ter uitvoering van het budgethouderschap komen aan de in deze regeling genoemde budgethouders de volgende bevoegdheden toe:
het nemen van besluiten tot het aangaan van overeenkomsten voor zover noodzakelijk voor de uitoefening van het in deze regeling omschreven budgethouderschap; waarbij t.a.v. de bevoegdheden de volgende grensbedragen zijn vastgesteld:
1.De directieleden en de stafafdelingshoofden zijn bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten binnen hun budget tot een bedrag van € 50.000 per overeenkomst.
2.De overige afdelings-, districts- en regiohoofden zijn bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten binnen hun afdelingsbudget tot een bedrag van € 25.000 per overeenkomst.
3.De directieleden en de stafafdelingshoofden zijn bevoegd tot het aangaan van meerjarige overeenkomsten - met een maximale looptijd van vijf jaar - binnen hun budget tot een jaarbedrag van € 50.000 per overeenkomst.
4.De overige afdelings-, districts- en regiohoofden zijn bevoegd tot het aangaan van meerjarige overeenkomsten - met een maximale looptijd van vijf jaar - binnen hun afdelingsbudget tot een jaarbedrag van € 25.000 per overeenkomst.
5.De in lid 1 tot en met 4 genoemde financiële plafonds hebben betrekking op individuele (meerjarige) overeenkomsten. Splitsing van overeenkomsten teneinde onder de grensbedragen te blijven is niet toegestaan.
6.In het geval van investeringen zijn 11 en 12 van toepassing onverlet het bepaalde in de leden 4 en 4,
de realisatie van budgetsoorten met betrekking tot opbrengsten tot de in de vastgestelde plannen, beheerbegroting en beleidsbegroting aangegeven bedragen per product, met dien verstande dat de budgethouder de verantwoordelijkheid heeft aan te tonen dat de maximale subsidies en inkomsten gegenereerd worden;
verkoop van roerende waterschapseigendommen die niet meer bruikbaar zijn voor het uitoefenen van het takenpakket. Onverlet het bepaalde in lid 4 vloeien de inkomsten uit verkoop terug in de algemene middelen van het waterschap en wordt de verkoop vooraf gemeld aan het cluster eigendommenbeheer van de afdeling Bestuurszaken.
Artikel 5. Budgetbeheer: bevoegdheden projectleider
Een projectleider heeft slechts bevoegdheden in het kader van budgethouderschap indien deze door (onder)mandaat zijn verkregen conform de Mandaatregeling 2004ii.
Artikel 6. Bevoegdheden budgethouders met betrekking tot compensatie en overheveling van budgetten
In de afdelingsbudgetten staan bij de kostensoortgroep Personeelslasten (42 reeks) de bedragen vermeld, afgestemd op de formatieve capaciteit van de afdelingen. De budgethouder is bevoegd om het mogelijke verschil tussen het bedrag van de formatieve capaciteit en de werkelijke formatie aan te wenden voor de inzet van tijdelijk personeel, binnen het beschikbare afdelingsbudget.
De budgethouder kan een overschrijding op de financiële middelen van het ene budget compenseren met een onderschrijding op de financiële middelen van een ander budget onder de volgende voorwaarden:
De budgethouder is bevoegd om binnen een beheerproduct budget te compenseren of over te hevelen tussen kostensoorten binnen kostensoortgroep “43/44 Goederen en diensten van derden” c.q. “45 Bijdragen van derden”. Compensatie of overheveling is toegestaan tot maximaal 25% van het aan budgethouder totaal primair gevoteerd budget op dit beheerproduct.
De budgethouder is bevoegd om, met toestemming van het directielid, tussen de beheerproducten van een beleidsproduct budget over te hevelen tussen kostensoorten binnen kostensoortgroep “43/44 Goederen en diensten van derden” c.q. “45 Bijdragen van derden”. Overheveling is toegestaan tot maximaal 25% van het aan budgethouder totaal primair gevoteerd budget op het beheerproduct waarop het budget wordt onttrokken.
Budgethouders zijn bevoegd binnen het beheerproduct, en met toestemming van betrokken directielid cq -leden, onderling budget over te hevelen tussen kostensoorten binnen kostensoortgroep “43/44 Goederen en diensten van derden” c.q. “45 Bijdragen van derden”. Overheveling is toegestaan tot maximaal 25% van het aan beschikbaar stellende budgethouder totaal primair gevoteerd budget per beheerproduct.
Het directielid is bevoegd om tussen de beheerproducten van een beleidsveld budget over te hevelen tussen kostensoorten binnen kostensoortgroep “43/44 Goederen en diensten van derden” c.q. “45 Bijdragen van derden”. Overheveling is toegestaan tot maximaal 25% van het totaal primair gevoteerd budget op het beleidsveld.
Artikel 7. Eigen verantwoordelijkheid van budgethouder
Om de budgethouder ten volle te kunnen aanspreken op zijn eigen verantwoordelijkheid voor het toegekende budget, zal de mandaatverlener of de naasthogere leidinggevende van de budgethouder zich onthouden van het aangaan van overeenkomsten zonder tussenkomst van, of tijdige informatieverstrekking aan de betrokken budgethouder.
Artikel 8. Uitoefening mandaat bij afwezigheid
Bij afwezigheid van de budgethouder worden zijn bij mandaat verleende bevoegdheden uitgeoefend door de naasthogere budgethouder óf collegabudgethouder.
Artikel 9. Budgetbeheer: verplichtingen budgethouder
Ter uitoefening van het budgethouderschap heeft de budgethouder de volgende verplichtingen:
de budgethouder maakt afspraken met andere organisatorische eenheden binnen het waterschap. Met deze afspraken wordt bepaald, welke diensten, uitgedrukt in kwantiteiten (aantallen uren), tegen welke kwaliteit wanneer wordt geleverd. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt, overlegt de budgethouder met de naasthogere budgethouder;
Artikel 11. Bevoegdheden budgethouder met betrekking tot investeringen
Het directielid is budgethouder voor investeringen binnen zijn portefeuille. Het directielid is eindverantwoordelijk voor de uitvoering van een investering en voor het opnemen van de benodigde gelden in de meerjarenraming. Voor de stafafdelingen zijn de stafafdelingshoofden budgethouder voor investeringen. Voor de overige investeringen zijn de secretaris-directeur of de adjunct directeur budgethouder.
Vóór het tot uitvoering brengen van iedere investering wijst de budgethouder conform de Notitie Projectmatig Werkeni een projectleider en eventueel gemandateerd budgethouder aan. De aanwijzing van de projectleider wordt vastgelegd in het Project Opdrachtformulier (POF). Gemandateerd budgethouderschap wordt geregeld middels ondermandaativ.
Na beschikbaarstelling van het krediet is de budgethouder bevoegd tot het houden van aanbestedingen en het doen van gunningen voor in het projectvoorstel onderkende onderdelen tot een bedrag van € 500.000 per project(onderdeel). Indien het onderdelen betreft die hoger zijn dan voornoemd bedrag blijft de bevoegdheid tot gunning voorbehouden aan het Dagelijks Bestuur.
De budgethouder is bevoegd tot het verlenen van opdrachten tot meerwerk in het kader van investeringen, met een maximum van 10% van de aanbesteding tot maximaal € 50.000. Voorwaarde is dat de post onvoorzien binnen de projectbegroting hiervoor ruimte biedt. Indien het meerwerk betreft dat hoger is dan voornoemd maximum wordt het meerwerk ter goedkeuring voorgelegd aan de portefeuillehouder.
Artikel 13. Regeling van de tekenbevoegdheid
Facturen worden voorzien van een eindparaaf van de betreffende budgethouder, mits de eerste paraaf voor de juistheid (hoeveelheid en kwaliteit) van levering en het vermelde factuurbedrag door een andere functionaris is gezet en het factuurbedrag niet meer dan 10% afwijkt van de financiële verplichting. In de overige gevallen wordt de eindparaaf gezet door de naasthogere budgethouder.
Indien er sprake is van een mantel- of afroepcontract:
indien de factuur betrekking heeft op meerdere budgethouders wordt de leveringscontrole uitgevoerd door de administratieve medewerker van de coördinerende budgethouder. De coördinerende budgethouder codeert de factuur en zet de eindparaaf. Vervolgens stuurt de administratief medewerker een kopie van de geparafeerde factuur naar de individuele budgethouders.
Artikel 14. Bevoegdheid van de afdeling Financiën
Ten aanzien van deze regeling heeft de afdeling Financiën een controlerende en toetsende taak die zijn oorsprong vindt in de Comptabiliteitsvoorschriften.
Artikel 15. Bevoegdheid van het directielid met de portefeuille Financiën
Het directielid met de portefeuille Financiën is bevoegd tot verdeling van de kosten die niet rechtstreeks aan producten kunnen worden toegerekend. Deze kostenverbijzondering maakt deel uit van de administratieve organisatie van het waterschap.
Artikel 17. Het afleggen van verantwoording
De budgethouder leggen verantwoording af over het verloop van de budgetten binnen de kaders, zoals gesteld in de planning & control systematiek van het waterschap Aa en Maas. De budgethouder rapporteert periodiek aan de betreffende naasthogere budgethouder. Op basis van deze rapportages legt de secretaris-directeur verantwoording af aan het Dagelijks Bestuur. De rapportageperiodes zijn per begrotingsjaar vastgelegd in de jaarlijks op te stellen Planning- en Controlkalender.
Artikel 18. Beëindiging van het budgethouderschap
Het budgethouderschap alsmede het daarbij toegekende financieel mandaat, kan door de secretaris-directeur, na overleg met de naasthogere budgethouder, worden beëindigd indien op enig moment blijkt dat er onvoldoende waarborgen bestaan, dat het budgethouderschap voldoende bekwaam en zorgvuldig wordt uitgevoerd.
Deze regeling kan aangehaald worden als: Regeling budgethouderschap en financieel mandaat waterschap Aa en Maas 2007.
Aldus vastgesteld door het Dagelijks Bestuur op 29 november 2006
i Voor de Notitie Projectmatig Werken zie: http://intranet/aspx/download.aspx?file=/contents/pages/00002719/notitieprojectmatigwerkenversiemaart2006.pdf
ii Voor de Mandaatregeling 2004 zie: http://intranet/aspx/download.aspx?file=/contents/pages/00002128/mandaatverordening.pdf en specifiek Hoofdstuk IV Ondermandaat, Artikel 8.
iii Voor de Nota Aanbestedingsbeleid zie: http://intranet/aspx/download.aspx?file=/contents/pages/00002127/aanbestedingsnotaab11-8-2004mei2006.doc
Deze wordt aangepast omdat hierin verwijzingen staan opgenomen naar de regeling budgethouderschap en financieel mandaat (kringverwijzing).
iv Voor de diverse formulieren die betrekking hebben op het verleen en intrekken van (onder)mandaat zie: http://intranet/aspx/download.aspx?file=/contents/pages/00002128/ondermandaatverlenen.dochttp://intranet/aspx/download.aspx?file=/contents/pages/00002128/ondermandaatintrekken.doc en http://intranet/aspx/download.aspx?file=/contents/pages/00002128/ondermandaatintrekkenenverlenen.doc
v Voor meer informatie over de Europese aanbestedingsrichtlijn zie: http://intranet/aspx/get.aspx?xdl=/views/Intranet/xdl/page&ItmIdt=00002567&SitIdt=00000003&VarIdt=00000001&mode= of neem contact op met het team Inkoop van FAB.
vi Voor de Nota Control zie: G:\Standaards & Procedures\Nota control 1.3 17mrt04.doc in te zien bij Concerncontrol
Toelichting, bij de Regeling budgethouderschap en financieel mandaat waterschap Aa en Maas 2007
Eén van de uitgangspunten binnen de besturingsfilosofie van waterschap Aa en Maas is het gebruik van B.B.P. als bedrijfsvoeringmodel. Een kenmerkend punt van de besturingsfilosofie en het bedrijfsvoeringmodel B.B.P. is het besturen op hoofdlijnen met daarbij het neerleggen van verantwoordelijkheden op het hiërarchisch laagste niveau van leidinggevenden. Gelet op de organisatiestructuur is dit het niveau van het afdelingsmanagement (afdelingshoofden, districtshoofden en regiohoofden). Deze verantwoordelijkheid heeft een integraal karakter, dat wil zeggen dat dit niet uitsluitend betrekking heeft op de prestaties van de organisatie op zich, maar ook op het daarmee gepaard gaande middelenbeslag. Daarbij wordt het begrip "middelen" breed gehanteerd. Naast de financiële middelen heeft dit ook betrekking op de inzet van personeel en het gebruik van faciliteiten (bij voorbeeld automatisering), die als noodzakelijke randvoorwaarden gelden om de beoogde (geplande) prestaties te kunnen leveren.
Een van de instrumenten om de voordelen van de besturingsfilosofie te kunnen benutten betreft de Regeling budgethouderschap en financieel mandaat waterschap Aa en Maas 2007
(hierna: Regeling). Deze Regeling sluit aan bij het gestelde in de Mandaatregeling 2004, vastgesteld door het DB op 7 januari 2004. In de Mandaatregeling 2004 zijn al de kaders op hoofdlijnen aangegeven voor het financieel mandaat. De onderhavige regeling is de opvolger van Regeling budgethouderschap en financieel mandaat waterschap Aa en Maas 2004 en betreft een verdere uitwerking van deze hoofdlijnen en heeft tot doel de "spelregels" in de randvoorwaardelijke sfeer vast te stellen, waarbinnen budgethouders gebruik kunnen maken van het toegekende mandaat e.e.a. geactualiseerd voor de situatie vanaf 29 november december 2006.
De Regeling voorziet in een samenhang met de administratieve organisatie van het waterschap en een component aanbestedingsbeleid.
Een mandaatregeling (incl. register) en een regeling budgethouderschap en financieel mandaat zijn momentopnamen. Het zullen evenwel dynamische regelingen moeten zijn en dienen derhalve regelmatig geëvalueerd en ‑waar nodig‑ geactualiseerd te
REGELING BUDGETHOUDERSCHAP EN FINANCIEEL MANDAAT WATERSCHAP AA EN MAAS 2007
Het dagelijks bestuur en de dijkgraaf van waterschap Aa en Maas;
ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;
met ingang van 1 mei 2007 een nieuwe topstructuur is ingegaan;
hiermee de functie van sectorhoofd is vervallen;
vast te stellen de volgende wijziging van de Mandaatregeling 2004, laatstelijk gewijzigd op 11 mei 2004, en van de Regeling budgethouderschap en financieel mandaat waterschap Aa en Maas 2007, vastgesteld op 29 november 2006.
Waar in genoemde regelingen de functie “sectorhoofd” is vermeld, wordt deze vervangen door: “lid van het directieteam”.
Artikel 9 van de Mandaatregeling 2004 wordt gewijzigd als volgt:
Bij de uitoefening van een mandaat worden de uitgaande stukken als volgt ondertekend:
gevolgd door de naam, handtekening en functieaanduiding van de (onder) gemandateerde
gevolgd door de naam, handtekening en functieaanduiding van de (onder) gemandateerde
Deze regeling treedt in werking na bekendmaking met terugwerkende kracht tot en met 1 mei 2007.
Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur op 16 mei 2007,
[Toelichting: Dit betreft de definitie van begrippen, die in de Regeling gehanteerd worden.
- Overeenkomst; uitsluitend verplichtingen en/of vorderingen jegens derden die betrekking hebben op de levering van goederen, diensten en/of de totstandkoming van werken vallen onder deze regeling.
- Het onderscheid in de diverse budgetsoorten is gemaakt om aan te geven dat de filosofie van integraal management gecombineerd met productverantwoordelijkheid leidt tot verantwoordelijkheden en bevoegdheden t.a.v. zowel output, input en het bijbehorende transformatieproces van input naar output. Wat betreft de keuze tussen de budgetsoorten kan de volgende handreiking worden geboden:
- bij éénduidig vast te stellen output waarbij er steeds sprake is van telkens homogene activiteiten ligt een outputbudget voor de hand gecombineerd met activiteiten en een inputbudget;
- bij éénduidig vast te stellen output waarbij er geen sprake is van homogene activiteiten is er vaak sprake van projecten en dit leidt tot een opdrachtbudget (output van het project) gecombineerd met een inputbudget en eventueel een activiteitenbudget;
- indien de output niet éénduidig vast te stellen is, maar wel sprake is van telkens homogene activiteiten wordt gebruik gemaakt van een activiteitenbudget gecombineerd met een inputbudget;
- indien tot slot zowel de output niet homogeen is en ook de activiteiten niet homogeen zijn dan moet de toevlucht gezocht worden tot louter een inputbudget.
- budgethouder: binnen het budgethouderschap wordt de koppeling naar de taak- en productverantwoordelijkheid expliciet zichtbaar gemaakt in het VT-schema in D op vanaf blz. 18;
- taak- en productverantwoordelijkheid; budgethouderschap is niet alleen voorbehouden aan productverantwoordelijken conform D VT-schema op bladzijde 18, maar ook de taakhebbers maken gebruik van budgetten om hun taak op een adequate wijze te kunnen vervullen.
- kosten en opbrengsten: binnen de regeling is het onderscheid tussen de verschillende niveaus in kosten en opbrengstensoorten met name van belang in het kader van de mogelijkheid om budgetten te compenseren en/of over te hevelen. De volgende rubrieken zijn van belang :]
[Toelichting: - project en projectleiders; projectleiders nemen in de Regeling een afwijkende positie in. Ze zijn verantwoordelijk voor de succesvolle realisatie van een project. Kenmerkend voor een project is dat het een tijdelijk karakter kent en geen 1 op 1 relatie met de organisatiestructuur en BBP-producten kent. Kortom projectleiders kunnen niet simpelweg als reguliere budgethouders beschouwd worden. Voor De Regeling zijn alleen projectleiders relevant voorzover ze budgethouder zijn. Dit onderscheid is gemaakt omdat er binnen het waterschap diverse definities van projectleiderschap in omloop zijn en deze in het kader van De Regeling nogal verwarrend werken. Vandaar dat de keuze gemaakt is De Regeling te beperken tot budgethouders. Projectleiders of welke andere medewerker dan ook, kan alleen via (onder)mandaat budgethouderschap verwerven met de daarbij behorende verantwoordelijkheden en bevoegdhedeniv.
- bedrag: hoewel leveranciers in het algemeen bedragen exclusief B.T.W. vermelden, is in deze de Regeling nadrukkelijk sprake van bedragen inclusief B.T.W. Aangezien het waterschap niet B.T.W.-plichtig is kan zij betaalde B.T.W. niet terugvorderen van de fiscus. ]
[Toelichting: Dit betreft artikelen met een algemeen karakter.
2 spreekt voor zich. regelt de formele opdracht van het Dagelijks Bestuur tot financieel mandaat aan de budgethouders.
3 geeft aan dat, ondanks mandaat, de eindverantwoordelijkheid blijft liggen bij het Dagelijks Bestuur. Mandaat heeft als juridisch kenmerk dat handelingen worden verricht "in naam van". Dit in tegenstelling tot delegatie, waarbij ook de verantwoordelijkheid wordt overgedragen. Omdat er altijd geopereerd wordt "in naam van" wordt extra aandacht gevraagd voor "goed ambtenaarschap" en terugkoppeling aan het DB indien er sprake is van politiek gevoelige zaken.]
[Toelichting: Dit betreft artikelen met een algemeen karakter.
2 spreekt voor zich. regelt de formele opdracht van het Dagelijks Bestuur tot financieel mandaat aan de budgethouders.
3 geeft aan dat, ondanks mandaat, de eindverantwoordelijkheid blijft liggen bij het Dagelijks Bestuur. Mandaat heeft als juridisch kenmerk dat handelingen worden verricht "in naam van". Dit in tegenstelling tot delegatie, waarbij ook de verantwoordelijkheid wordt overgedragen. Omdat er altijd geopereerd wordt "in naam van" wordt extra aandacht gevraagd voor "goed ambtenaarschap" en terugkoppeling aan het DB indien er sprake is van politiek gevoelige zaken.]
[Toelichting: Zie ook A Stroomschema / beslisboom bevoegdheden budgethouder algemeen op bladzijde 15.
In dit artikel worden de financiële plafonds geregeld. Met het voorbehouden van de bevoegdheid tot het aangaan van overeenkomsten boven € 50.000 aan het Dagelijks Bestuur blijft bestuurlijke betrokkenheid op hoofdlijnen gewaarborgd; door het verstrekken van dit financieel mandaat binnen de gewone dienst aan de ambtelijke organisatie wordt een slagvaardig optreden binnen de dagelijkse uitvoeringspraktijk gewaarborgd. Wat betreft het genereren van inkomsten is de budgethouder verantwoordelijk voor het binnenhalen van maximale subsidies en inkomsten. Indien er sprake is van verkoop van roerende waterschapseigendommen is melding aan het cluster eigendommenbeheer van Bestuurszaken vereist. De inkomsten vloeien terug in de algemene middelen van het waterschap waarmee waardoor ze dus niet leiden tot extra budget voor de budgethouder of door de budgethouder op andere wijze ingezet kunnen worden.
Daar waar sprake is van exploitatie van de grondbank (aan en verkoop van gronden met het oog op de taakuitoefening van het waterschap voor bijvoorbeeld de aanleg van EVZ’s) er een specifiek mandaat is gegeven aan Hoofd Bestuurszaken.]
[Toelichting: Hier wordt expliciet aandacht besteed aan de specifieke rol van projectleiders. Voor de regeling zijn projectleiders dan ook slechts interessant indien er sprake is van budgethouderschap en dan nog slechts als budgethouder en niet als projectleider. Indien een projectleider niet door middel van (onder)mandaat budgethouderschap heeft verworven heeft deze geen enkel mandaat in de zin van deze regeling. Eventueel ondermandaat kan geregeld worden via het formulier ondermandaativ. ]
[Toelichting: Zie ook B Stroomschema / beslisboom compensatie / overheveling budgetten op bladzijde 16.
In dit artikel wordt aan de budgethouders om praktische redenen de nodige armslag verleend. Het compenseren van budgetten tussen de genoemde kostensoorten heeft betrekking op logisch met elkaar samenhangende componenten uit de begroting. Het betreft een compensatiemogelijkheid tussen posten, hetgeen betekent dat er geen bevoegdheid wordt gegeven die tot een stijging van de totale begroting kan leiden. Door de koppeling met de beheersproducten is de BBP-filosofie van output-sturing verder verankerd.
De overhevelingsmogelijkheid tussen afdelingen betreft de mogelijkheid om enkel binnen hetzelfde beheersproduct budget over te hevelen voorzover de output niet aangetast wordt. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen bij gewijzigde prioriteitsstelling in de regio’s en districten.
De beperking om compensatie en of overheveling alleen toe te staan tot het totaal binnen de kostendrager (kering, kwantiteit en kwaliteit) is gelegen in het feit dat belastinggelden die door de belastingbetaler zijn opgebracht niet ingezet mogen worden voor een andere taak.
Om optimaal gebruik te kunnen maken van het afgesloten contract met GWL is hier de mogelijkheid geboden om budgetten over te hevelen, om te voorkomen dat de contractueel afgesproken analysepunten niet volledig benut worden. De coördinatie van het budgetbeheer en de geboden overhevelingsmogelijkheden binnen het totaal GWL-budget is verankerd binnen de organisatiebrede werkgroep GWL.
Voor budgethouders van projecten geldt dat overheveling van budgetten alleen kan plaatsvinden binnen het totaal projectbudget en na goedkeuring van de donerende budgethouders.
Vanwege de concernbrede (en binnen de comptabiliteitsvoorschriften verankerde) taak van Financiën ten aanzien van de toetsende en controlerende rol in het kader van budgethouderschap dient het gebruik van de compensatie- en overhevelingsmogelijkheden direct gemeld te worden aan Financiën en vindt vervolgens beargumenteerde verantwoording plaats in de Marap.
Het is niet toegestaan om overschrijdingen van opbrengstenbudgetten (meevallers) in te zetten voor compensatie van overschrijdingen op kostenbudgetten (tegenvallers). Onderschrijdingen op kostenbudgetten mogen analoog hieraan ook niet ingezet worden ter compensatie van tegenvallende opbrengsten. Zo is het ook niet mogelijk om tegenvallers op het ene opbrengstenbudget te compenseren met meevallers op een ander opbrengstenbudget. M.a.w. “meevallende opbrengsten” vallen te allen tijde vrij ten gunste van de algemene reserve per waterschapstaak.
Het in lid 6 genoemde onrechtmatig handelen houdt in dat de budgethouder bewust buiten zijn mandaat handelt. Naast het feit dat er maatregelen op het persoonlijk vlak genomen kunnen worden (bijvoorbeeld ontnemen budgethouderschap) kan dit ertoe leiden dat de accountant geen goedkeurende verklaring afgeeft bij de jaarrekening.
Toepassing art 6 lid 2.a.: Compensatie binnen beheerproduct.
[Toelichting: Uitgangspunt: output is niet in gevaar.
Maximaal te compenseren binnen het product: 5% * 200 = 50
Bij voorbeeld 1 wordt binnen het totaalbudget van 200 gebleven, bedraagt de compensatie 20 maar deze wordt noodzakelijkerwijs gehaald uit de kostensoortgroepen rente en afschrijvingen en personeelslasten. Conclusie: niet toegestaan.
Bij voorbeeld 2 wordt 20 gecompenseerd binnen de kostensoortgroep goederen en diensten van derden. Conclusie: toegestaan.
Bij voorbeeld 3 wordt 55 gecompenseerd binnen de kostensoortgroep goederen en diensten van derden. Conclusie: compensatie gaat boven het maximum van 50 uit en is niet toegestaan.
Toepassing art 6 lid 2.b.: Overheveling tussen beheerproducten binnen beleidsproduct.
Beleidsproduct AB; Bij beheerproduct A tekort van 70 binnen de kostensoortgroep goederen en diensten van derden, daarnaast heeft beheerproduct B een overschrijding van 35 op de post overige dienstverlening door derden ]
[Toelichting: Uitgangspunt: output is niet in gevaar.
Maximaal te compenseren binnen product B: 5% * 300 = 75. Overschrijding van 35 op de post goederen en diensten van derden is geen probleem.
Benodigde overheveling van product B naar A: 65. Maximaal over te heleven van B naar A: 25% * 300 =75. Budgetruimte is voldoende (105). Conclusie: overheveling is toegestaan.
Toepassing art 6 lid 2.c.: analoog aan bovenstaand voorbeeld art 7 lid b.2 als dit gelezen wordt als beheerproductbudgetten van 2 budgethouders op hetzelfde beheerproduct.
Toepassing art 6 lid 2.d.: analoog aan bovenstaand voorbeeld art 7 lid b.2 als dit gelezen wordt als beheerproductbudgetten van 2 budgethouders op hetzelfde beheerproduct. Het directielid is vervolgens bevoegd om een bedrag over te hevelen van maximaal 25 * 500 (totaal budget van beleidsveld) = 125. Totale overhevelingsmogelijkheid wordt echter wel beperkt door de budgetruimte die 105 bedraagt.]
[Toelichting: In deze regeling dient een collegabudgethouder minimaal de functie van afdelingshoofd te bekleden. Dit betekent dat als het budgethouderschap ondergemandateerd is tot op medewerkerniveau (bijvoorbeeld bij projecten) bij afwezigheid automatisch teruggevallen wordt op de naasthogere budgethouder.]
[Toelichting: Dit artikel behelst de verplichtingen van de budgethouder t.a.v. het (laten) voeren van een deugdelijke administratie van zowel input áls output. Dit is niet alleen van belang voor het voor de financiële administratie maar ook voor een goede liquiditeitenplanning en adequaat debiteuren en crediteurenbeheer. Dit geldt ook voor het vastleggen van vorderingen jegens derden aangezien Financiën anders niet weet waarop de later ontvangen gelden betrekking hebben.]
[Toelichting: Afhankelijk van de omvang en de mate van routine van de overeenkomsten zijn er diverse opdrachtvormen te onderscheiden. Alle financiële verplichtingen worden vastgelegd in het orderbonnensysteem. Bij het aangaan van overeenkomsten worden de richtlijnen in de Nota Aanbestedingsbeleidiii gevolgd. ]
[Toelichting: Zie ook C Stroomschema / beslisboom bevoegdheden budgethouder bij investeringen op bladzijde 17.
Naast financiële verplichtingen met betrekking tot de exploitatie kunnen ook financiële verplichtingen met betrekking tot de investeringen onderscheiden worden. Voor deze investeringen wordt de volgende lijn gevolgd.
Na behandeling van een project in de meerjarenraming kan vervolgens een project tot uitvoering gebracht worden. Hiervoor is het noodzakelijk dat een krediet beschikbaar gesteld wordt. Dit gebeurt per investering afzonderlijk door het algemeen bestuur, via het Dagelijks Bestuur. Na de beschikbaarstelling van het krediet kan het project in uitvoering gebracht worden. In de Regeling wordt aan de ambtelijke dienst mandaat verleend voor opdrachtverstrekking met betrekking tot het betreffende investering tot een bedrag ter grootte van € 500.000.
De in het artikel genoemde projectonderdelen geeft de mogelijkheid om een totaal project te bezien als een verzameling deelprojecten met elk een afgerond projectresultaat (object), waarbij het totale investeringskrediet wordt opgesplitst in een aantal deelkredieten.
Voorwaarde hierbij is dat een en ander binnen het aanbestedingsbeleid van het waterschap blijft (zie voor de grensbedragen de in 12 genoemde Nota Aanbestedingsbeleidiii) en dat de bedragen in de betreffende projectbegroting zijn opgenomen. Het verlenen van opdrachten die dit bedrag overstijgen blijft voorbehouden aan het Dagelijks Bestuur. In het verlengde hiervan past ook een regeling met betrekking tot het verlenen van opdrachten voor meerwerk (uit de post onvoorzien binnen de projectbegroting). In de Regeling wordt een maximum aangehouden van 10% van de aanbesteding, met een maximum van € 50.000. De besluitvorming inzake meerwerk buiten dit maximum blijft voorbehouden aan de portefeuillehouder. Ook door deze regeling met betrekking tot de investeringen kan een middenweg gevonden worden tussen besturen op hoofdlijnen en het verder ontwikkelen van een slagvaardig optreden in de dagelijkse uitvoeringspraktijk.
Het gestelde in dit artikel betreft eveneens een uitwerking van de hoofdlijnen, zoals vastgelegd in de Mandaatregeling 2004ii.
Daar waar sprake is van exploitatie van de grondbank (aan en verkoop van gronden met het oog op de taakuitoefening van het waterschap voor bijvoorbeeld de aanleg van EVZ’s) er een specifiek mandaat is gegeven aan Hoofd Bestuurszaken.
De in het lid genoemde 11 genoemde voorbehoud tot beschikking over een gunstig aanbestedingsresultaat aan het Dagelijks Bestuur laat onverlet dat een budgethouder bevoegd is tot het verstrekken van opdracht tot meerwerk mits hiervoor de post onvoorzien nog voldoende ruimte biedt. Het aanbestedingsresultaat is het verschil tussen de aanbestedingsprijs en de definitieve besteksraming.]
[Toelichting: Het waterschap hanteert afhankelijk van de grootte van de opdracht verschillende offerteprocedures. Uitgangspunt is dat het aanbestedingstraject zo transparant mogelijk doorlopen wordt en de concurrentiemogelijkheden zoveel mogelijk benut worden. Zie hiervoor de Nota Aanbestedingsbeleidiii. Hierbij dient t.a.v. de aanbestedingswijze altijd rekening gehouden te worden met de bepalingen in de Europese aanbestedingsregelsii. Dit geldt in het bijzonder voor het bepalen of een aanbesteding boven een grensbedrag uitgaat. ]
[Toelichting: Dit betreft de regeling van de tekenbevoegdheid.
Uitgangspunt is dat de factuur van 2 parafen wordt voorzien; één voor de juistheid van de levering en één voor akkoord dat het factuurbedrag ten laste van het budget mag worden gebracht.
Voor facturen die ten laste gebracht dienen te worden van meerdere budgethouders is omwille van de slagvaardigheid in een eenvoudiger procedure voorzien.
Ook is bij afwezigheid voorzien in tekenbevoegdheid van een collegabudgethouder.
Bij geschillen tussen de leverancier en de bestellende budgethouder blijft vanuit de organisatie de budgethouder verantwoordelijk ]
[Toelichting: Dit artikel heeft betrekking op de kostenverbijzondering. Het betreft de verdeling van de kosten van het waterschap, die niet rechtstreeks aan de producten kunnen worden toegerekend (overhead). Deze specifieke werkzaamheden behoren tot het takenpakket van het directielid met portefeuille Financiën, die ook de Financieel Ambtenaar van het waterschap is. De kostenverbijzondering maakt deel uit van de administratieve organisatie van het waterschap.]
[Toelichting: In deze artikelen wordt de informatieplicht en het afleggen van verantwoording geregeld over het verloop van alle budgetten (zowel input, output als de processen). Dit wordt gedaan binnen de planning & controlsystematiek van het waterschap. De planning en controlsystematiek is uitgewerkt in de Nota Controlvi. De P&C-systematiek maakt onderscheid tussen managementrapportages (Maraps) en bestuursrapportages (Buraps). De rapportages van het afdelingsmanagement vormen de Maraps. De rapportages van de directieleden aan de secretaris-directeur en de doorgeleiding daarvan door hem aan het Dagelijks Bestuur en vervolgens namens het DB aan het Algemeen Bestuur vormen de Buraps. In de rapportages wordt niet alleen volstaan met het vermelden van het feitelijk verloop van de budgetten, maar zal ook aangegeven worden welke acties er voorgesteld worden te ondernemen om een eventueel negatief verloop weer binnen de gemaakte afspraken te krijgen.
Voor budgethouders van projecten geldt dat zij verantwoording afleggen aan de opdrachtgever én aan de productverantwoordelijken ten behoeve waarvan het project wordt uitgevoerd. Dit laatste is van belang voor het op een juiste wijze kunnen rapporteren door de productverantwoordelijken.]
[Toelichting: In deze artikelen wordt de informatieplicht en het afleggen van verantwoording geregeld over het verloop van alle budgetten (zowel input, output als de processen). Dit wordt gedaan binnen de planning & controlsystematiek van het waterschap. De planning en controlsystematiek is uitgewerkt in de Nota Controlvi. De P&C-systematiek maakt onderscheid tussen managementrapportages (Maraps) en bestuursrapportages (Buraps). De rapportages van het afdelingsmanagement vormen de Maraps. De rapportages van de directieleden aan de secretaris-directeur en de doorgeleiding daarvan door hem aan het Dagelijks Bestuur en vervolgens namens het DB aan het Algemeen Bestuur vormen de Buraps. In de rapportages wordt niet alleen volstaan met het vermelden van het feitelijk verloop van de budgetten, maar zal ook aangegeven worden welke acties er voorgesteld worden te ondernemen om een eventueel negatief verloop weer binnen de gemaakte afspraken te krijgen.
Voor budgethouders van projecten geldt dat zij verantwoording afleggen aan de opdrachtgever én aan de productverantwoordelijken ten behoeve waarvan het project wordt uitgevoerd. Dit laatste is van belang voor het op een juiste wijze kunnen rapporteren door de productverantwoordelijken.]