Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Barendrecht

Handhavingsbeleid kwaliteit wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Barendrecht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBarendrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingHandhavingsbeleid kwaliteit wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Barendrecht
CiteertitelHandhavingsbeleid kwaliteit wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Barendrecht
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp
Externe bijlageHandhavingsbeleid kwaliteit wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Barendrecht

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Dit handhavingsbeleid is een actualisering van het beleid dat is vastgesteld in 2005.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen
  2. Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen
  3. Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012
  4. Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-09-2012nieuwe regeling

18-09-2012

Blik op Barendrecht, 27-09-2012

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Handhavingsbeleid kwaliteit wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Barendrecht

Het college van burgemeester en wethouders stelt de volgende regeling vast.

Artikel 1.1 Aanleiding

De Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (hierna: Wet kinderopvang of Wko) regelt onder meer de kwaliteit van de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk. De wet voorziet in landelijk uniforme kwaliteitseisen aan houders van kindercentra, gastouderbureaus, gastouderopvang en peuterspeelzalen. De eisen dragen bij aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind en een veilige en gezonde omgeving.

 

Colleges van burgemeester en wethouders en GGD hebben een belangrijke taak bij het toezicht en het handhaven van de Wet kinderopvang. Colleges hebben op grond van de wet de plicht op verzoek van een houder een besluit te nemen een voorziening voor kinderopvang op te nemen in de Landelijke Registers Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP). Deze voorzieningen staan onder toezicht van de toezichthouder GGD Rotterdam Rijnmond. Indien houders niet aan de verplichtingen van de wet voldoen, beschikt het college over een reeks van instrumenten om de naleving van de wettelijke eisen te bevorderen en zo nodig af te dwingen. Een helder en duidelijk beeld van de naleving is daarbij essentieel. Hoe wordt het toezicht ingevuld? Wat is de wijze van optreden bij geconstateerde overtredingen? Welke overtredingen zijn zwaarder dan andere? Welke sanctiemogelijkheden worden wanneer toegepast? Dit handhavingsbeleid en het afwegingsmodel zijn bedoeld om inzicht te geven in het beleid dat wordt gevoerd bij handhaving van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

 

Vooral de ontwikkeling dat de peuterspeelzalen onder de werking zijn gebracht van de Wko zorgen nu voor de noodzaak van actualisering van het huidige handhavingsbeleid. Dit handhavingsbeleid is een actualisering van het beleid dat is vastgesteld in 2005.

Artikel 1.2 Toezicht

Het toezicht op naleving van de Wet kinderopvang is op grond van de wet toegewezen aan de GGD. De wet voorziet in beleidsregels voor de werkwijze van de GGD als toezichthouder. Voor de verschillende vormen van kinderopvang: dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau, gastouderopvang en peuterspeelzalen zijn toetsingskaders voor de controle vastgesteld. Voorts zijn er voorgeschreven modellen voor de wijze van rapporteren door de GGD.

 

Met de GGD worden jaarlijks afspraken gemaakt over de invulling van de toezichthoudende rol. Het college heeft hierover de regie. De GGD controleert nieuw gemelde voorzieningen, voert de jaarlijks verplichte controles uit, verricht zo nodig herinspecties (incidenteel onderzoek) en kan wanneer gewenst in overleg met het college incidentele controles uitvoeren. Bovendien kan de GGD worden ingeschakeld voor een onderzoek bij een vermoeden van niet-geregistreerde kinderopvang. Met de GGD zijn werkafspraken gemaakt over een goede afstemming van de toezichtstaak die (onder verantwoordelijkheid van het college) bij de GGD ligt en de handhavende taak van het college.

 

Sinds 1 januari 2010 moet de directeur GGD aangewezen worden als toezichthouder kinderopvang. Dit staat in artikel 1.61 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko).

Artikel 1.3 Samenwerking en integraliteit

De gemeenten binnen de regio Barendrecht – Ridderkerk – Albrandswaard(BAR) streven er naar het beleid met betrekking tot de handhaving af te stemmen. Dit bevordert efficiënte werkprocessen voor de GGD en duidelijkheid naar ondernemers in de kinderopvang, die soms ook gemeentegrens overschrijdend werken. Dit geactualiseerde handhavingsbeleid en het afwegingsmodel zijn dan ook gelijk aan dat van de colleges Ridderkerk en Albrandswaard.

Artikel 1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt de Wet kinderopvang kort toegelicht, de actuele kinderopvanglocaties in kaart gebracht en vindt een evaluatie van de handhaving 2005-2011 plaats. Het volgende hoofdstuk bevat een omschrijving van de gemeentelijke taken en verantwoordelijkheden met oog op de kwaliteit van de kinderopvang. In hoofdstuk 4 komen de niet-geregistreerde kindercentra aan de orde. Tot slot wordt in het laatste hoofdstuk de handhaving en het afwegingsmodel behandeld.

Aldus besloten in de vergadering.