Onbekend

• 1.

  Ingesteld wordt een adviescommissie, hierna te noemen "ouderenraad", die tot taak heeft:

  • a.

    gesignaleerde behoeften, wensen en knelpunten die van belang (kunnen) zijn voor de positie en/of het functioneren van ouderen in Vught;

  • b.

    het gemeentelijk beleid, voor zover dat direct of indirect betrekking heeft op de Vughtse ouderen.

• 2.

  Indien burgemeester en wethouders in afwijking van een advies van de ouderenraad beslissen, wordt deze daarvan schriftelijk, en met redenen omkleed, in kennis gesteld.

• 3.

  Adviezen van de ouderenraad worden door burgemeester en wethouders voor de gemeenteraad ter inzage gelegd.

• 1.

  De leden van de ouderenraad worden benoemd door de burgemeester en wethouders.

• 2.

  De ouderenraad wordt samengesteld uit:

  • a.

    drie leden die op voordracht van de gezamenlijke Vughtse ouderenorganisaties;

  • b.

    drie leden op voordracht van het samenwerkingsverband ouderenzorg Vught;

  • c.

    drie onafhankelijke leden.

• 3.

  De leden zijn bij voorkeur woonachtig in Vught en de leden als bedoeld in lid 2, onder a, dienen tenminste de leeftijd van 55 jaar te bezitten.

• 4.

  Burgemeester en wethouders kunnen gemotiveerd de in lid 2, onder a en b, bedoelde voordrachten naast zich neer leggen.

• 5.

  In geval zij toepassing geven aan het bepaalde aan het bepaalde in lid 4, verzoeken burgemeester en wethouders, de betreffende instelling een nieuwe voordracht te doen.

• 6.

  De drie onafhankelijke leden worden via een open sollicitatie geworven.

• 7.

  Gestreefd wordt naar een evenredige verdeling van het aantal beschikbare zetels over mannen en vrouwen.

• 1.

  De zittingsduur van de leden is gelijk aan de zittingsperiode van de gemeenteraad.

• 2.

  Bij tussentijdse vacatures is het bepaalde in artikel 2 van toepassing.

• 1.

  De ouderenraad benoemt uit zijn midden een voorzitter, secretaris en penningmeester en hun plaatsvervangers.

• 2.

  De ouderenraad regelt in een huishoudelijk reglement de vergaderdicipline, de vergaderfrequentie en de openbaarheid van vergaderingen.

• 3.

  Het in lid 2 genoemde huishoudelijk reglement en wijzigingen ervan worden ter goedkeuring aan burgemeester en wethouders voorgelegd.

• 4.

  De leden van de ouderenraad krijgen geen vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen.

• 5.

  In de in artikel 5, lid 1, bedoelde begroting kan een bedrag worden gereserveerd ter tegemoetkoming in de werkelijke door de leden ten behoeve van de ouderenraad te maken onkosten.

• 1.

  De ouderenraad dient voor 1 april van het jaar voorafgaand aan het jaar van uitvoering bij burgemeester en wethouders een gemotiveerde begroting in.

• 2.

  De ouderenraad dient voor 1 april volgend op het jaar van uitvoering een jaarverslag over het voorgaand jaar in, waarin is opgenomen een overzicht van inkomsten en uitgaven en een overzicht van de uitgebrachte adviezen en aanbevelingen.

• 3.

  Burgemeester en wethouders kunnen aanwijzigingen geven over de aanwending en verantwoording van in de gemeentebegroting voor de ouderenraad opgenomen gelden.

• 1.

  Het reglement op de ouderenraad treedt op 1 januari 1993 in werking.

• 2.

  In gevallen waarin het reglement niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders na de ouderenraad te hebben gehoord.

Dit reglement kan worden aangehaald als Reglement op de ouderenraad 1992.

Artikel 8. Overgangsbepaling

Tot aan het aantreden van de nieuwe gemeenteraad in 1994 geldt een overgangsperiode, waarin burgemeester en wethouders bij de samenstelling van de ouderenraad kunnen afwijken van hetgeen in dit reglement is bepaald.