Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING regelende het recht van de werknemer op tegemoetkoming bij ziekte |
Citeertitel | Landsverordening ziekteverzekering |
Vastgesteld door | regering en Staten gezamenlijk |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | sociale zekerheid; volksgezondheid |
Externe bijlage | MvT PB 1966, no. 15 |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 6 januari 1966, gepubliceerd in P.B. 1966, no. 15, en in werking getreden op 1 mei 1966.
Ingevolge artikel XXXVI van de Invoeringslandsverordening Boek 2 BW (P.B. 2004, no. 16) wordt in deze landsverordening onder “werknemer” mede verstaan de bestuurder die ingevolge artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van de Landsverordening op de loonbelasting belastingplichtig is (zie artikel 3, tweede lid, onder a, van die verordening).
Artikel 14 van Bijlage I behorende bij artikel 2, onderdeel a, van de Landsverordening overgangsbepalingen van wetgeving en bestuur luidt:
“In de Landsverordening ongevallenverzekering, de Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten, de Landsverordening ziekteverzekering, Landsverordening Algemene Weduwen- en Wezenverzekering, de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering, de Cessantialandsverordening en de Regeling tegemoetkoming ziektekosten overheidsgepensioneerden en hun nagelaten betrekkingen, wordt "Sociale Verzekeringsbank" telkens vervangen door: het Land Sint Maarten of een door deze bij landsbesluit aangewezen uitvoeringsorganisatie.”
Om deze reden is in deze regeling in artikel 1 deze wijziging aangebracht, hoewel de wijzigingsopdracht wetgevingstechnisch onjuist is geformuleerd. De wetgever had bedoeld de woorden “Sociale Verzekeringsbank” te vervangen door: Uitvoeringsorgaan Sociale en Ziektekosten Verzekeringen. Het Uitvoeringsorgaan is geregeld bij de Landsverordening Uitvoeringsorgaan Sociale en Ziektekosten Verzekeringen, gepubliceerd in AB 2010, no. 58 en 59 en tegelijkertijd in werking getreden met de Landsverordening overgangsbepalingen van wetgeving en bestuur.
De foutieve wijzigingsopdracht zal bij gelegenheid bij landsverordening worden gerepareerd.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken, onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Onbekend
Landsbesluit medisch tarief sociale verzekeringen
Landsbesluit vergoeding kosten geneesmiddelen
Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 3, vierde lid, en 21d van de Landsverordening op de loonbelasting, juncto artikel 8, negende lid, van de Landsverordening ongevallenverzekering, artikel 8, eerste lid, van de Landsverordening ziekteverzekering, artikel 22, derde lid, van de Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten, artikel 29, derde lid, van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering en artikel 32, derde lid, de Landsverordening Algemene Weduwen- en Wezenverzekering
Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 8, tweede en vijfde lid, van de Landsverordening ziekteverzekering
Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 9, tweede lid, van de Landsverordening ziekteverzekering
Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 12, tweede lid, van de Landsverordening ziekteverzekering
Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 12, derde lid, van de Landsverordening ziekteverzekering
Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 13 van de Landsverordening ongevallenverzekering en van artikel 13 van de Landsverordening ziekteverzekering
Regeling medewerking aan de sociale verzekeringen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-05-2015 | Art. 15 | 17-04-2015 AB 2015, no. 9 | onbekend | ||
10-10-2010 | 30-05-2015 | geconsolideerde tekst (GT) | 19-04-2013 A.B. 2013, GT no. 802 | onbekend |
In deze landsverordening wordt verstaan onder:
werknemer: een ieder die voor een werkgever in dienstverband of persoonlijk in aangenomen werk arbeid verricht, behalve:
Indien de in aangenomen werk arbeidende persoon, die niet zelf door de Bank als werkgever is aangemerkt, zich bij het verrichten van zijn arbeid door anderen laat bijstaan, worden ook die anderen beschouwd als werknemer van de werkgever, van wie het werk is aangenomen. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen personen, die ingevolge het voorgaande niet de hoedanigheid van werknemer hebben, als werknemer worden aangemerkt, eventueel onder nader te stellen voorwaarden;
arbeidsongeschiktheid: de toestand waarin de werknemer verkeert, die als gevolg van ziekte gedurende een etmaal of langer niet in staat is om zijn normale arbeid te verrichten of deze arbeid zo lang niet mag verrichten hetzij om een medisch noodzakelijk onderzoek mogelijk te maken hetzij om te voorkomen dat zijn genezing wordt belemmerd, dan wel om besmetting van anderen te voorkomen;
Voor de vaststelling of een werknemer aangemerkt wordt als werknemer in de zin van artikel 1, wordt tot het einde van een kalenderjaar geen rekening gehouden met wijzigingen van het loon, die tijdens de duur van het dienstverband onderscheidenlijk van de verrichting van het aangenomen werk na 1 november van het voorafgaande kalenderjaar plaatsvinden of hebben plaatsgevonden.
In afwijking van het eerste lid wordt, ingeval de werknemer ten gevolge van een wijziging van werkgever na 1 november van het voorafgaande kalenderjaar een dagloon geniet hoger dan het dagloon, genoemd in artikel 1, onder “werknemer” voor een 6-daagse onderscheidenlijk voor een 5-daagse werkweek, voor de vaststelling of deze werknemer aangemerkt wordt als werknemer in de zin van artikel 1, uitgegaan van het bij de nieuwe werkgever genoten dagloon.
De bedragen, genoemd in artikel 1, onder “werknemer”, kunnen bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden aangepast aan de ontwikkeling van de prijsindexcijfers van de gezinsconsumptie. De aanpassing heeft plaats met ingang van de eerste dag van enig kalenderjaar op basis van de stijging die het prijsindexcijfer voor de maand augustus daaraan voorafgaande aangeeft ten opzichte van het prijsindexcijfer voor de maand augustus van het voorafgaande jaar.
Indien het loon geheel of gedeeltelijk bestaat uit huisvesting, verstrekkingen in natura, onderricht of geldelijke uitkeringen waarvan de grootte niet bij voorbaat vaststaat zoals provisie, commissie, tantième, fooien, vergoedingen voor aangenomen werk en dergelijke, bepalen werkgever en werknemer ter vaststelling van het dagloon de gemiddelde geldswaarde daarvan.
De Bank kan al dan niet op verzoek van werkgever of werknemer het dagloon vaststellen of het vastgestelde dagloon wijzigen. Zij brengt haar beslissing, die in de plaats treedt van de beslissing van werkgever en werknemer, schriftelijk en met redenen omkleed ter kennis van de werkgever en de werknemer.
De werknemer heeft in geval van ziekte krachtens de bepalingen van deze landsverordening tegenover de Bank recht op tegemoetkoming, bestaande uit geneeskundige behandeling en verpleging, en uitkeringen in geld. De gezinsleden en de gewezen werknemer hebben in geval van ziekte krachtens de bepalingen van deze landsverordening tegenover de Bank recht op tegemoetkoming, bestaande uit geneeskundige behandeling en verpleging.
De werknemer die als gevolg van ziekte arbeidsongeschikt is, heeft recht op een uitkering in geld, ziekengeld genaamd, met ingang van de derde dag na die van de ziekmelding. Niettemin wordt over de dag van de ziekmelding en de twee daarop volgende dagen ziekengeld uitgekeerd, indien naar het oordeel van de behandelende geneeskundige de ziekte opneming in een ziekeninrichting noodzakelijk maakt. Het ziekengeld wordt over de bedoelde drie dagen eveneens uitgekeerd, indien de duur van de ziekte ten gevolge van dezelfde ziekteoorzaak langer dan drie dagen bedraagt, ook wanneer geen opneming in een ziekeninrichting noodzakelijk is geweest. Ter zake van eenzelfde ziekteoorzaak vervalt dit recht twee jaar nadien, indien het betreft een arbeidsovereenkomst aangegaan voor onbepaalde tijd, ongeacht het voortduren van de arbeidsovereenkomst. Voor een arbeidsovereenkomst aangegaan voor bepaalde tijd vervalt dit recht na verloop van de periode waarvoor zij is aangegaan maar uiterlijk twee jaar na de dag van de ziektemelding wegens eenzelfde ziekteoorzaak. Indien een overeenkomst voor bepaalde tijd verlengd wordt, is het bepaalde met betrekking tot arbeidsovereenkomsten aangegaan voor onbepaalde tijd van toepassing. In geval van zwangerschap wordt de vrouwelijke werknemer geacht gedurende de duur van het zwangerschaps- en bevallingsverlof, bedoeld in artikel 1614ca van het Burgerlijk Wetboek, arbeidsongeschikt te zijn.
Tijdens het dienstverband of de werkzaamheden is de werkgever in geval van arbeidsongeschiktheid van de werknemer verplicht een uitkering gelijk aan het ziekengeld waarop de werknemer over de betreffende loontermijn tegenover de Bank recht heeft, aan de werknemer uit te betalen op de dag waarop het loon moet worden uitbetaald of zou moeten worden uitbetaald indien de werknemer niet arbeidsongeschikt zou zijn. De werkgever die een uitkering volgens het bepaalde in de voorgaande volzin heeft uitbetaald, heeft, in plaats van de werknemer, tegenover de Bank recht op het betreffende ziekengeld en op uitbetaling daarvan uiterlijk zeven dagen na de schriftelijke aanvraag bij de Bank, in te dienen na afloop van de maand waarin de uitkering wordt uitbetaald. Indien de werkgever de uitkering niet tijdig uitbetaalt, keert de Bank het ziekengeld aan de werknemer uit.
De Bank is bevoegd om op grond van verdragen, convenanten en andersoortige overeenkomsten met uitvoerders van instellingen van sociale voorzieningen, het ziekengeld van een werknemer te verminderen ter ontneming van een ten onrechte verkregen voordeel van de werknemer op het gebied van sociale voorzieningen.
Zo spoedig mogelijk deelt de Bank, mede aan de hand van de bevindingen en voorschriften van de behandelende geneeskundige, aan de werknemer schriftelijk mee welke tegemoetkoming hem zal worden verstrekt en eventueel dat en op welke gronden zij zich niet of niet langer tot tegemoetkoming gehouden acht. De werknemer stelt de werkgever onverwijld van deze mededeling in kennis.
In de gevallen dat de beëindiging of het verlies van het recht op tegemoetkoming van de verzekerde als gevolg van de toepassing van de bepalingen van deze landsverordening tot hardheden leidt, is de Bank bevoegd, hetzij op verzoek, hetzij ambtshalve deze hardheden geheel of gedeeltelijk op te heffen.
Ter zake van de kosten verbonden aan de uitvoering van deze landsverordening is aan de Bank een premie verschuldigd. Het bepaalde in de artikelen 3, tweede, derde, vierde en vijfde lid, 4, 21, eerste lid, 21a, 21b, 21c en 21d van de Landsverordening op de loonbelasting is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de door de werkgever verschuldigde premie, met dien verstande dat in plaats van “inhoudingsplichtige” telkens gelezen wordt “werkgever(s)” en dat de Directeur van de Bank in de plaats treedt van de Inspecteur der Belastingen.
De premie voor de werknemer en diens gezinsleden wordt berekend naar een percentage van het dagloon van de werknemer met dien verstande dat over het gedeelte van het dagloon dat boven het dagloon, genoemd in artikel 1, onder “werknemer” ligt, geen premie wordt geheven. De premie voor de gewezen werknemer en diens gezinsleden wordt berekend naar een percentage van het laatst genoten dagloon van de gewezen werknemer.
Als regel worden de percentages, bedoeld in het tweede lid, telkens voor een periode van twee jaar vastgesteld en wel zodanig dat het totaal van de over de eerstvolgende periode te ontvangen premies voldoende zal zijn om daaruit de te verwachten uitgaven van het ziektefonds, bedoeld in het tiende lid, over die periode te voldoen, alsmede om een bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te bepalen reserve te vormen en in stand te houden.
Een overeenkomst met betrekking tot de verzekering van geneeskundige verzorging of van de kosten daarvan, gesloten voor een persoon die nadien ten gevolge van de aanpassing van het dagloon hij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, als bedoeld in de eerste volzin van artikel 1b, als werknemer krachtens deze landsverordening wordt verzekerd, vervalt met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van dat landsbesluit, voor zover aan de overeenkomst rechten kunnen worden ontleend, gelijkwaardig aan die welke uit de in deze landsverordening geregelde verzekering voortvloeien. De premie, die voor de geheel of gedeeltelijk vervallen verzekering is vooruitbetaald, wordt door de verzekeraar, naar gelang het vervallen gedeelte van de overeenkomst, terugbetaald onder aftrek van ten hoogste 25% van het terug te betalen bedrag voor administratiekosten. Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing op de gezinsleden van deze persoon.
De werkgever is verplicht de premie die hij over een tijdvak van een maand of korter heeft ingehouden of had moeten inhouden, alsmede het gedeelte van de premie dat te zijnen laste komt, binnen 15 dagen na het einde van die maand, op aangifte af te dragen. Indien de inhouding over een tijdvak van langer dan een maand geschiedt, is de werkgever verplicht het gedeelte van de premie dat ten laste van de werknemer komt, alsmede het gedeelte dat te zijnen laste komt, binnen 15 dagen na het einde van dat tijdvak, op aangifte af te dragen.
De werkgever houdt in en draagt af onafhankelijk van het feit of en tot welk bedrag andere werkgevers van de werknemer inhouden, behoudens een andersluidende beslissing van de Bank. Indien onverschuldigd is betaald, zal de onverschuldigd betaalde premie op verzoek door de Bank worden gerestitueerd aan de rechthebbenden. De rechtsvordering tot terugbetaling van onverschuldigd betaalde premie verjaart door verloop van vijf jaarna het einde van het kalenderjaar, waarin de premie is afgedragen.
Indien de premie geheel of gedeeltelijk niet binnen de voorgeschreven termijn door de werkgever is afgedragen, kan de niet of te weinig afgedragen premie door middel van een aanslag, op te leggen ten name van de werkgever, nageheven worden, zolang niet na het einde van het kalenderjaar, waarin de premieschuld is ontstaan, vijf jaar zijn verstreken. De werkgever is gerechtigd het nageheven bedrag te verhalen op zijn werknemer voor zover het betrekking heeft op van de werknemer ten onrechte niet ingehouden premie.
De werkgever is gehouden na afloop van het kalenderjaar aan de werknemer, die bij het einde van het kalenderjaar in zijn dienst is of persoonlijk in aangenomen werk arbeid voor hem verricht, een verklaring af te geven betreffende het in dat kalenderjaar verkregen loon en de ingehouden premie. Bij beëindiging van het dienstverband of de werkzaamheden in de loop van het kalenderjaar is de werkgever gehouden aan de werknemer eenzelfde verklaring af te geven over de tijd, waarin hij bij hem in dat kalenderjaar in dienstverband werkzaam was onderscheidenlijk voor hem werkzaamheden verrichtte. De verklaring wordt binnen tien dagen na het verzoek van de werknemer afgegeven.
voor de premie en de administratieve boete af te dragen respectievelijk verschuldigd door een niet hier te lande wonende of gevestigde werkgever de leider van zijn vaste inrichting hier te lande, zijn hier te lande wonende of gevestigde vaste vertegenwoordiger dan wel degene die de leiding heeft van de hier te lande verrichte werkzaamheden;
De werknemer die in dienstbetrekking is bij of werkzaamheden verricht voor een niet in Sint Maarten wonende of gevestigde werkgever en die Sint Maarten wenst te verlaten, dient hiervan schriftelijk mededeling te doen aan de Bank en kan terstond mede aansprakelijk gesteld worden voor het gedeelte van de premie dat te zijnen laste komt.
De werkgever, diens vaste vertegenwoordiger, de leider van de vaste inrichting van de werkgever of degene die de leiding heeft van de in Sint Maarten verrichte werkzaamheden is desgevraagd gehouden aan de Bank of aan de door deze aangewezen personen en deskundigen inzage te verlenen of afschrift te verstrekken van de boeken, bescheiden en geschriften, die voor de vaststelling van de premie redelijkerwijs van belang zijn.
Bij een weigering om te voldoen aan een verplichting als bedoeld in het eerste lid, kan een werkgever, diens vaste vertegenwoordiger, de leider van de vaste inrichting van de werkgever of degene die de leiding heeft van de hier te lande verrichte werkzaamheden, niet met vrucht een beroep doen op de omstandigheid dat hij uit hoofde van zijn stand, zijn beroep of zijn ambt tot geheimhouding verplicht is, zelfs al mocht deze hem bij enig wettelijk voorschrift zijn opgelegd.
Het is een ieder verboden hetgeen hem, bij de uitvoering van deze landsverordening of in verband daarmee, omtrent inkomen, opbrengst, uitdelingen, medische gegevens en in het algemeen omtrent de zaken of werkzaamheden van een ander, blijkt of medegedeeld wordt, verder bekend te maken dan nodig is voor de uitvoering van deze landsverordening.
Invordering van de premie, de administratieve boete en al hetgeen de Bank verder uit hoofde van deze landsverordening te vorderen heeft, vindt plaats volgens de regels, die van toepassing zijn op de invordering van de directe belastingen, met dien verstande dat de Bank in plaats van de Ontvanger met de invordering is belast.
De vordering wegens premie, met inbegrip van alle kosten, is bevoorrecht op alle goederen van de aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon en gaat boven alle andere voorrechten met uitzondering van die ter zake van de directe belastingen, die van de artikelen 287 en 288, onder a, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede dat van artikel 284 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover de daar bedoelde kosten zijn gemaakt na de voorlopige of definitieve aanslag.
De verzending van aanslagbiljetten ten name van de werknemer kan mede plaats hebben door tussenkomst van de werkgever, die alsdan gehouden is het bedrag van de aanslag op het loon van de werknemer in te houden. Artikel 1614r, eerste lid, onder 8°, van Boek 7A van het Burgerlijk Wetboek is van overeenkomstige toepassing.
In bijzondere gevallen kan de minister, gehoord de Bank, bepalen dat de werknemer in plaats van tegenover de Bank tegenover de werkgever recht heeft op tegemoetkoming als bedoeld in deze landsverordening. In dat geval zijn de werkgever en de werknemer de premie, bedoeld in artikel 8, niet verschuldigd.
In de gevallen, waarin de minister van zijn bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid gebruik heeft gemaakt, wordt voor de toepassing van de artikelen 1, onder “behandelende geneeskundige”, 3, eerste lid, 4, derde lid, 6 en 7, eerste lid, onderdelen d en g, in plaats van “Bank” gelezen “werkgever” en zijn de artikelen 5, zesde lid, tweede en derde volzin, en 6, eerste lid, tweede volzin niet van toepassing.
De werknemer, die bezwaar heeft tegen de beslissing van de werkgever kan binnen drie weken na dagtekening daarvan een bezwaarschrift indienen bij de Bank. Deze beslist op het bezwaarschrift en brengt haar beslissing, die in de plaats treedt van de beslissing van de werkgever, schriftelijk en met redenen omkleed ter kennis van de werkgever en de werknemer.
De vordering van de werknemer wegens de tegemoetkoming is bevoorrecht op alle goederen van de werkgever en gaat boven alle andere voorrechten met uitzondering van die ter zake van de directe belastingen, die van de artikelen 287 en 288, onder a, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede dat van artikel 284 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover de daar bedoelde kosten zijn gemaakt na het ontstaan van de vordering van de werknemer.
Indien de werknemer in verband met zijn ziekte, op grond waarvan een tegemoetkoming als bedoeld in deze landsverordening is toegekend, tegen de werkgever een rechtsvordering tot schadevergoeding heeft naar burgerlijk recht, gaat die vordering op grond van deze landsverordening niet verloren, doch de rechter houdt bij de vaststelling van de schadevergoeding rekening met hetgeen krachtens deze landsverordening aan de werknemer is toegekend.
De tegemoetkoming is onvervreemdbaar, niet vatbaar voor verpanding of belening, evenmin voor executoriaal of conservatoir beslag, noch voor faillissementsbeslag, behalve tot verhaal van het verschuldigde wegens levering van levensbehoeften, verstrekt aan degene tegen wie het beslag gedaan wordt en tot verhaal van onderhoud waartoe degene, die de uitkering geniet, ingevolge wettelijke regelingen is gehouden.
Een ieder is verplicht ten behoeve van de uitvoering op verzoek aan de Bank inlichtingen te verstrekken, desverlangd schriftelijk. De door de Bank verlangde inlichtingen moeten binnen een door de Bank te stellen termijn worden verstrekt. De verzekerde is verplicht uit eigen beweging aan de Bank inlichtingen te verstrekken waarvan hij redelijkerwijs kan vermoeden dat deze aanleiding kunnen geven tot verlies of beëindiging van het recht op tegemoetkoming krachtens artikel 3, eerste lid. Ook is een ieder verplicht de door de Bank gegeven aanwijzingen ten behoeve van de uitvoering van deze landsverordening op te volgen.
Op het binnentreden in woningen of in tot woning bestemde gedeelten van vaartuigen, als bedoeld in het tweede lid, onderdeel e, is Titel X van het Derde Boek van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 155, vierde lid, 156, tweede lid, 157, tweede en derde lid, 158, eerste lid, laatste zinsnede, en 160, eerste lid.
Op overtreding van artikel 11, derde lid, en het niet of niet tijdig nakomen van een van de verplichtingen gesteld bij de artikelen 5, zesde lid, eerste volzin, 6, eerste lid, tweede volzin, 8c, vierde lid, 8g, vierde lid, 8h, eerste lid, 8i, 9, derde lid, 12, tweede lid, en krachtens artikel 13 wordt een boete geheven van ten hoogste vijfduizend gulden.
Overtreding van artikel 11, derde lid, en het niet of niet tijdig nakomen van een van de verplichtingen gesteld bij de artikelen 5, zesde lid, eerste volzin, 6, eerste lid, tweede volzin, 8c, vierde lid, 8f, 8g, vierde lid, 8h, eerste lid, 8i, 12, tweede lid, en krachtens artikel 13 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de derde categorie.
Het opzettelijk, mondeling of schriftelijk verstrekken of doen verstrekken van inlichtingen als bedoeld in de artikelen 9, derde lid, en 12, tweede lid, die onjuist zijn alsmede het afleggen van een valse verklaring aan de Bank, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of een geldboete van de derde categorie.
Het opzettelijk door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging of misleiding bewegen van een werknemer om geen gebruik te maken van een hem volgens deze landsverordening toekomend recht wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of een geldboete van de derde categorie.
Een administratieve boete vervalt, indien degene die haar heeft opgelopen, wegens het feit op grond waarvan boete is verschuldigd, onherroepelijk is veroordeeld, is vrijgesproken of is ontslagen van rechtsvervolging.
Met de opsporing van de bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde ambtenaren, belast de directeur, de onderdirecteur, het daartoe bij landsbesluit aangewezen overige administratieve personeel van de Bank, alsmede de daartoe bij landsbesluit aangewezen ambtenaren van de Inspectie der Belastingen. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Landscourant.