Organisatie | Renkum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Renkum 2012 |
Citeertitel | Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Renkum 2012 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Bijlage 2 Tijdnormering hulp bij het huishouden Bijlage 3 Bedragen voorzieningen Wmo |
Geen
Verordening Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Renkum 2012
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-01-2014 | 01-01-2014 | 01-01-2015 | wijziging bijlage 3 | 14-01-2014 Gemeenteblad, 30-01-2014 | Onbekend |
01-01-2013 | 01-01-2014 | wijziging bijlage 3 | 18-12-2012 Hoog en Laag, 27-12-2012 | Onbekend | |
12-09-2012 | 01-01-2012 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 14-08-2012 Hoog en Laag, 12-09-2012 | Onbekend |
01-01-2012 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 08-11-2011 Hoog en Laag, 28 november 2011 | Onbekend |
Hoofdstuk 2 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget
Artikel 2 Regels rond verstrekking en verantwoording
Verantwoording persoonsgebonden budget bij koop of huur
Verantwoording vindt plaats op de volgende wijze:
Als een persoonsgebonden budget wordt aangewend voor de koop van een voorziening, verstrekt de budgethouder binnen maximaal zes maanden na de datum van verzending van het besluit tot verlening van het persoonsgebonden budget, een betalingsbewijs aan het college over de besteding van het persoonsgebonden budget.
Als een persoonsgebonden budget wordt aangewend voor de huur van een voorziening, verstrekt de budgethouder binnen maximaal drie maanden na de datum van verzending van het besluit tot verlening van het persoonsgebonden budget, een betalingsbewijs aan het college over de besteding van het persoonsgebonden budget.
Hoofdstuk 3 Bijzondere regels over de financiële tegemoetkoming
Hoofdstuk 4 Eigen bijdrage en eigen aandeel
Artikel 4 Eigen bijdrage en eigen aandeel
Omvang eigen bijdrage en eigen aandeel
De omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel wordt vastgesteld conform de systematiek en bedragen van het Besluit maatschappelijke ondersteuning, waarbij de eigen bijdrage/ eigen aandeel bij hulp bij het huishouden wordt begrensd tot maximaal de kosten van de feitelijk ingezette uren en bij de woon- en vervoersvoorzieningen tot de kosten van de voorziening.
Hoofdstuk 6 De te bereiken resultaten – wonen in een geschikt huis en het zich verplaatsen in en om de woning
Kosten bouwkundige- of woontechnische voorziening
Alleen de kosten van de navolgende bouwkundige- of woontechnische voorzieningen komen voor vergoeding in aanmerking:
het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR 1997 van de BNA. Alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een architect voor de woningaanpassing moet worden ingeschakeld komen deze kosten voor vergoeding in aanmerking. Het betreft dan veelal de ingrijpende woningaanpassingen;
Hoogte persoonsgebonden budget voor een voorziening in de woning
Het persoonsgebonden budget wordt verhoogd met een vaste vergoeding voor onderhoud, verzekering en reparatie. Voor onderhoud en reparatie wordt die vergoeding vastgesteld door 5,5 % van de bruto nieuwprijs (exclusief BTW) te nemen gedurende de afschrijfperiode van de voorziening en nooit meer dan het bedrag aan onderhoud en reparatie, dat het college afspreekt te betalen aan een gecontracteerde leverancier (s) bij de aanschaf van dezelfde voorziening in natura. Voor verzekering geldt een vaste vergoeding per jaar gedurende de afschrijfperiode van de voorziening, zoals opgenomen in bijlage 3. Het pgb wordt verhoogd met een vergoeding voor aanvullende kosten, bestaande uit kosten van onderhoud, verzekering en reparatie.
Hoogte persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming voor de kosten van onderhoud, keuring en reparatie van liften
1.Het college verleent alleen een persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie van liften, indien de lift op grond van de Verordening en het Besluit is verleend.
2.De omvang van het persoonsgebonden budget is gebaseerd op de werkelijke kosten, maar bedraagt voor onderhoud en keuring ten hoogste de kosten als vermeld in bijlage 3. De kosten voor onderhoud, keuring en reparatie kunnen bij het college worden gedeclareerd onder overlegging van de nota.
Hoogte persoonsgebonden budget voor een rolstoel
Het persoonsgebonden budget wordt verhoogd met een vaste vergoeding voor onderhoud, verzekering en reparatie. Voor onderhoud en reparatie wordt die vergoeding vastgesteld door 5,5 % van de bruto nieuwprijs (exclusief BTW) te nemen gedurende de afschrijfperiode van de voorziening en nooit meer dan het bedrag aan onderhoud en reparatie, dat het college afspreekt te betalen aan een gecontracteerde leverancier (s) bij de aanschaf van dezelfde voorziening in natura. Voor verzekering geldt een vaste vergoeding per jaar gedurende de afschrijfperiode van de elektrische voorziening voor buitenshuis, zoals opgenomen in bijlage 3. Het pgb wordt verhoogd met een vergoeding voor aanvullende kosten, bestaande uit kosten van onderhoud, verzekering en reparatie.
3. Indien noodzakelijk wordt het persoonsgebonden budget verhoogd met een budget voor de inhuur van een ergotherapeut voor maximaal twee instructies;
Hoofdstuk 8 De te bereiken resultaten – beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding, bed- en linnengoed
Hoofdstuk 9 De te bereiken resultaten – Het (thuis) kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren
Hoofdstuk 10 De te bereiken resultaten – zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Hoogte persoonsgebonden budget voor een voorziening ten behoeve van het verplaatsen
Het persoonsgebonden budget wordt verhoogd met een vaste vergoeding voor onderhoud, verzekering en reparatie. Voor onderhoud en reparatie wordt die vergoeding vastgesteld door 5,5 % van de bruto nieuwprijs (exclusief BTW) te nemen gedurende de afschrijfperiode van de voorziening en nooit meer dan het bedrag aan onderhoud en reparatie, dat het college afspreekt te betalen aan een gecontracteerde leverancier (s) bij de aanschaf van dezelfde voorziening in natura. Voor verzekering geldt een vaste vergoeding per jaar gedurende de afschrijfperiode van de elektrische voorziening voor buitenshuis, zoals opgenomen in bijlage 3. Het pgb wordt verhoogd met een vergoeding voor aanvullende kosten, bestaande uit kosten van onderhoud, verzekering en reparatie.
Specifiek beleid bij het verstrekken van een persoonsgebonden budget
De hoogte van een persoonsgebonden budget voor de huur van een gesloten buitenwagen of een bruikleenauto, wordt afgestemd op de kosten, die het college zou moeten maken bij de huur van dezelfde voorziening in verband met een verstrekking in natura.
Hoofdstuk 11 De te bereiken resultaten - Contacten met medemensen en deelname aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten
Hoogte bedrag sportvoorziening
De financiële tegemoetkoming voor een voorziening die louter is bedoeld om te sporten bedraagt maximaal het in bijlage 3 genoemde bedrag. Dit bedrag is bedoeld als tegemoetkoming in de kosten van aanschaf van de voorziening, alsmede het onderhoud en reparatie voor een periode van drie jaar.
Hoogte persoonsgebonden budget/financiële tegemoetkoming
1.Het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de voor de gemeente goedkoopst compenserende voorziening.
2.Het persoonsgebonden budget wordt verhoogd met een vaste vergoeding voor onderhoud, verzekering en reparatie. Voor onderhoud en reparatie wordt die vergoeding vastgesteld door 5,5 % van de bruto nieuwprijs (exclusief BTW) te nemen gedurende de afschrijfperiode van de voorziening en nooit meer dan het bedrag aan onderhoud en reparatie, dat het college afspreekt te betalen aan een gecontracteerde leverancier (s) bij de aanschaf van dezelfde voorziening in natura. Voor verzekering geldt een vaste vergoeding per jaar gedurende de afschrijfperiode van de voorziening, zoals opgenomen in bijlage 3. Het pgb wordt verhoogd met een vergoeding voor aanvullende kosten, bestaande uit kosten van onderhoud, verzekering en reparatie.
3.In aanvulling op hoofdstuk 10 (artikel 10.2 t/m 10.6) geldt, indien sprake is van verstrekking van een voorziening ten behoeve van het zich verplaatsen per vervoermiddel, het bepaalde in hoofdstuk 10.
Hoofdstuk 12 Terugvordering en verrekening
Terugvordering van een voorziening
Indien een belanghebbende met een persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming een voorziening in eigendom heeft verworven, en hij de voorziening op de door het college bedoelde wijze niet meer gebruikt, dient de belanghebbende of de nabestaande(n) de waarde van de desbetreffende voorziening volgens de in artikel 12.2 beschreven afschrijvingssystematiek terug te betalen aan het college dan wel de voorziening binnen vier weken aan het college te schenken.
Categorie 1: Kinderrolstoelen, incidenteel en permanent
Kinderrolstoelen elektrisch voor binnen en buiten
Categorie 2: rolstoelen voor incidenteel, passief en actief gebruik
Elektrische rolstoelen voor binnen/buiten gebruik
Transferlift (actief en passief)
4.Indien rolstoelen zeer intensief worden gebruikt, kan worden afgeweken van de gemiddelde afschrijvingstermijn, als de budgethouder aannemelijk maakt, dat in verband met bijzondere omstandigheden door intensief gebruik een eerdere afschrijving noodzakelijk is.
Indien een belanghebbende met een persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming een voorziening in eigendom heeft verworven, en hij de voorziening binnen de in artikel 12.2 genoemde afschrijvingstermijn niet meer gebruikt, omdat deze niet meer adequaat is, wordt de waarde van de desbetreffende voorziening verrekend met een eventueel nieuw toe te kennen persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming. De waarde van de voorziening is gebaseerd op de afschrijvingssystematiek, zoals bedoeld in artikel 12.2, derde lid.
Terugvordering bij de aanschaf van een nieuwe voorziening
Indien de belanghebbende een persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming ontvangt en deze met de geldsom een nieuwe voorziening aanschaft, en het verschil tussen het persoonsgebonden budget/de financiële tegemoetkoming en de feitelijke kosten van de voorziening bedraagt € 250,- of minder, vindt geen terugvordering plaats.
Terugvordering bij de aanschaf van een tweedehands voorziening
De omvang van het persoonsgebonden budget/de financiële tegemoetkoming wordt vastgesteld aan de hand van de afschrijvingssystematiek, zoals bedoeld in artikel 12.2, derde lid. Het college gaat tot terugvordering over van het verschil tussen het aldus vastgestelde persoonsgebonden budget/ de financiële tegemoetkoming en de feitelijke kosten van de tweedehands voorziening.
Terugvordering van een persoonsgebonden budget bij hulp bij het huishouden
Indien de belanghebbende een persoonsgebonden budget ontvangt en met de geldsom hulp bij het huishouden inkoopt, en het verschil tussen het persoonsgebonden budget en de feitelijke kosten van de voorziening bedraagt € 250,- of minder, vindt geen terugvordering plaats.