Organisatie | Hillegom |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken (Inspraakverordening) |
Citeertitel | Inspraakverordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Bestuur en recht |
Externe bijlage | Toelichting op de Inspraakverordening |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-05-2004 | nieuwe regeling | 08-04-2004 De Hillegommer 14-04-2004 | D - 2958 |
De raad van de gemeente Hillegom;
gelezen het voorstel van het college van 24 februari 2004;
gelet op de artikelen 147, lid 1 en 150 van de Gemeentewet;
gezien het advies van de Commissie M&B;
Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken (Inspraakverordening)
Paragraaf 1 Begripsomschrijvingen
De verordening verstaat onder:
a. inspraak: het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid;
b. inspraakprocedure: de wijze waarop de inspraak gestalte wordt gegeven;
c. beleidsvoornemen: het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid.
Paragraaf 2 Onderwerp van inspraak
1. Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid.
2. Inspraak wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht.
3. Geen inspraak wordt verleend:
a. ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;
b. indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;
c. indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;
d. inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;
e. indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;
f. indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.
1. Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
2. Het bestuursorgaan kan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen.
3. De inspraakprocedure omvat:
a. de wijze waarop inspraak wordt verleend;
c. een omschrijving van de mate waarin en de voorwaarden waaronder de in artikel 3 genoemden invloed op het beleidsvoornemen kunnen
4. Burgemeester en wethouders kunnen de inspraakprocedure wijzigen in die gevallen waarin de vaststelling van het beleidsvoornemen dit vereist. Zij geven hiervan kennis overeenkomstig het gestelde in artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht.
1. Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.
2. Het eindverslag bevat in ieder geval:
a. een overzicht van de gevolgde procedure;
b. een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;
c. een reactie op deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoor-nemen wordt overgegaan.
3. Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.
4. De burgemeester vermeldt het eindverslag in zijn burgerjaarverslag.