Organisatie | Leek |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Sociaal plan intergemeentelijk samenwerking Westerkwartier |
Citeertitel | Sociaal plan ISGW 2011 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Bijlage 1 |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-06-2011 | 01-01-2021 | Nieuwe regeling | 31-05-2011 Midweek, 08-06-2011 | 2011003720 |
Hoofdstuk I Inleidende bepalingen
Dit sociaal plan intergemeentelijke samenwerking Westerkwartier is een nadere uitwerking van de bepalingen in hoofdstuk 12 van de CAR/UWO en artikel 2:3. lid 2 van het sociaal statuut 2011 zoals dat in de gemeenten Grootegast, Leek, Marum en Zuidhorn gelijkluidend is vastgesteld.
In genoemde bepalingen is opgenomen dat burgemeester en wethouders overleg plegen met vertegenwoordigers van organisaties van overheidspersoneel bij verandering van de inrichting van enig dienstonderdeel en nadere regels overeenkomen over de wijze van uitvoeren van deze veranderingen, waarbij één van de regels kan zijn het vaststellen van onderhavig sociaal plan.
Dit sociaal plan is uitsluitend van toepassing in het kader van de intergemeentelijke samenwerking Westerkwartier voor de gemeenten Grootegast, Leek, Marum en Zuidhorn en strekt zich uit tot de ambtenaren werkzaam bij de betrokken gemeenten.
Er is een sociaal plan intergemeentelijke samenwerking Westerkwartier. Hieronder wordt verstaan een reglement waarin de gemeentesecretarissen van de betrokken gemeenten, verenigd in het secretarissenoverleg, daartoe gemachtigd door de colleges van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeenten, als werkgever, en de organisaties van overheidspersoneel vertegenwoordigd in het bijzonder georganiseerd overleg (BGO) ten behoeve van de werknemers, afspraken hebben vastgelegd over wederzijdse rechten en plichten bij een publiekrechtelijke taakoverheveling en de personele aspecten ten gevolge daarvan.
In dit sociaal plan wordt verstaan onder:
passende functie: een functie van gelijkwaardig werk- en denkniveau, die de ambtenaar redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten kan worden opgedragen. Onder persoonlijke omstandigheden kunnen ondermeer worden verstaan: interesse, capaciteiten, ervaring, leeftijd, gezondheid, opleiding, scholing en salarispositie. Een passende functie is doorgaans van hetzelfde functieniveau als de oude functie, maar kan ook van een hoger niveau of maximaal één niveau lager zijn dan de oude functie;
salarisperspectief: de opeenvolgende salarisperspectieven tot en met het hoogste bedrag van de functieschaal van de ambtenaar en, indien van toepassing, op voorwaarde van goed functioneren, tot en met het hoogste bedrag van de uitloopschaal van de ambtenaar en eventueel schriftelijk vastgelegde extra individuele salarisafspraken;
Hoofdstuk II Algemene bepalingen
Artikel 3 Algemeen uitgangspunt
Elke ambtenaar in dienst van de bij de samenwerking betrokken gemeenten en werkzaam op één van de taakvelden, betrokken bij de samenwerking, wordt een passende of geschikte functie aangeboden bij één van de samenwerkingsverbanden. Uitgangspunt hierbij is het principe: mens-volgt-werk. Er vinden geen gedwongen ontslagen plaats ten gevolge van de vorming van de samenwerkingsverbanden.
Artikel 4 Overige algemene uitgangspunten
De ambtenaar die bij één van de betrokken gemeenten op 1 januari 2012 een vaste aanstelling dan wel een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft, krijgt bij de gemeente waar het samenwerkingsverband is ondergebracht een vaste aanstelling dan wel een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zonder proeftijd.
Hoofdstuk III Bepalingen inzake de arbeidsvoorwaarden, rechtspositie en flankerend beleid
Artikel 11 Extra reiskosten woon-werkverkeer
Voor de ambtenaar, als bedoeld in lid 1, geldt voorts dat, indien hij binnen de genoemde periode van drie jaar verhuist naar een woning binnen een straal van drie kilometer rondom de nieuwe werkplek, op hem van toepassing is de verplaatsingskostenvergoeding als bepaald in hoofdstuk 18 van de CAR/UWO. De ontvangen vergoeding als bedoeld in lid 2 wordt, naar rato, op de verplaatsingskostenvergoeding in mindering gebracht.
Aan de ambtenaar wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een functionele toelage, als bedoeld in artikel 9, een blijvende verlaging ondergaat, wordt door het dagelijks bestuur van de gemeente waar het samenwerkingsverband is ondergebracht, een aflopende toelage toegekend, indien:
In afwijking van het bepaalde in het eerste tot en met het derde lid wordt aan de ambtenaar van 55 jaar of ouder, wiens bezoldiging als gevolg van buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een functionele toelage, als bedoeld in artikel 9, een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, indien de ambtenaar de functionele toelage, als bedoeld in artikel 9, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan gedurende ten minste tien jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.
De in het eerste tot en met het derde lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt en hij onmiddellijk voor de aanvang van die toelage gedurende ten minste tien jaren zonder wezenlijke onderbreking een functionele toelage als bedoeld in artikel 9 heeft genoten, over in een blijvende toelage.
Hoewel er voor alle ambtenaren betrokken bij de intergemeentelijke samenwerking Westerkwartier een baangarantie bestaat is het mogelijk dat er met de ambtenaar in redelijkheid geen overeenstemming kan worden bereikt over een passende dan wel geschikte functie. Zo zich dat voordoet, accepteert de stuurgroep de inspanningsverplichting voor het desgewenst vinden van een nieuwe werkkring. De ambtenaar zal in dat geval bovenformatief worden geplaatst en worden belast met zinvolle werkzaamheden. Tevens kan een beroep worden gedaan op de volgende maatregelen cq. faciliteiten. Dit is geen limitatieve opsomming. Tussen ambtenaar en de stuurgroep kunnen desgewenst andere maatregelen worden afgesproken. Aan de volgende maatregelen kan gedacht worden:
Faciliteiten voor de opbouw van een eigen zaak
De ambtenaar die een eigen zaak wil opzetten, kan bij ontslag op eigen verzoek een aanvraag doen om in aanmerking te komen voor toekenning van zes maanden doorbetaling van het salaris. Dit verzoek dient vergezeld te gaan van een ondernemingsplan, dat getoetst zal worden op economische haalbaarheid. Het ontslag is definitief.
De ambtenaar kan ook een verzoek om buitengewoon verlof met behoud van 25% van het salaris indienen. Dit verlof duurt ten hoogste één jaar. Indien in dit jaar blijkt dat het bedrijf niet levensvatbaar is, kan de ambtenaar terugkeren naar het samenwerkingsverband. Terugkeer in een passende functie bij het samenwerkingsverband kan niet worden gegarandeerd. Ook hier geldt dat het verzoek vergezeld dient te gaan van een ondernemingsplan, dat getoetst zal worden op economische haalbaarheid.
Uitbetalen van de eerstkomende gratificatie wegens ambtsjubileum
Bij ontslag op eigen verzoek kan aan de ambtenaar de eerstkomende gratificatie worden uitbetaald naar rato van het aantal reeds opgebouwde dienstjaren, behalve in die gevallen waarin een betrekking elders wordt aanvaard waarin de aanspraken op gratificatie doorlopen.
Collegiale doorlening/detachering
Op verzoek van de ambtenaar kan gewerkt worden aan (tijdelijke) vormen van collegiale doorlening/detachering in afwachting van plaatsing intern dan wel extern. Desgewenst kan gebruik worden gemaakt van een extern bureau, dat gespecialiseerd is in collegiale doorlening.
Hoofdstuk IV Bepalingen inzake de plaatsing
Artikel 14 Uitgangspunten bij plaatsing
Elke ambtenaar heeft in beginsel gelijke kansen bij plaatsing in het samenwerkingsverband met inachtneming van de overige bepalingen in dit hoofdstuk. De geschiktheid van de ambtenaar voor de functie is bepalend. Verschillen in opleidingsniveau van ambtenaren als gevolg van een verschil in waardering van dezelfde werkzaamheden mogen niet leiden tot een verschil in uitgangspositie bij plaatsing.
De plaatsingscommissie heeft de plicht de ambtenaar te horen die daarom verzoekt. Indien meerdere ambtenaren een eerste voorkeur hebben aangegeven voor dezelfde functie en zij kunnen niet allemaal worden geplaatst, worden zij in ieder geval gehoord door de plaatsingscommissie. De ambtenaar kan zich laten bijstaan door een raadsman.
Artikel 20 Plaatsingsbesluiten
De stuurgroep neemt op basis van het plaatsingsadvies een besluit tot plaatsing van de ambtenaar. De ambtenaar wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk één maand voor de implementatiedatum schriftelijk op de hoogte gesteld van dit besluit. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op eventuele bedenkingen die door de ambtenaar zijn ingediend. Wanneer het een besluit betreft dat afwijkt van het advies van de plaatsingscommissie, dan wordt dit gemotiveerd.
De ambtenaar, voor wie in de plaatsingsprocedure geen passende of geschikte functie is gevonden, wordt door de stuurgroep zo spoedig mogelijk schriftelijk van dit besluit in kennis gesteld. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op eventuele bedenkingen die door de ambtenaar zijn ingediend.
Artikel 21 Verplichting ambtenaar
Indien de werkgever na zorgvuldig onderzoek constateert dat geen structurele oplossing als bedoeld in artikel 13 kan worden gevonden, kan het college van burgemeester en wethouders de ambtenaar eervol ontslag verlenen, als bedoeld in artikel 8:3. van de CAR. De bovenwettelijke werkloosheidsuitkeringsregeling van de CAR, hoofdstuk 10a, is van toepassing, indien recht bestaat op een uitkering krachtens de WW.