Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Zuid

Algemene subsidieverordening Stadsdeel Zuid

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Zuid
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening Stadsdeel Zuid
CiteertitelAlgemene subsidieverordening Stadsdeel Zuid
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerp

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht, titel 4.2 en artikel 4:93

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-04-201201-01-2013Ingetrokken

 

Stadsblad De Echo, editie Zuid 1 en Zuid 2, 26 december 2012

-
01-01-201106-05-2012nieuwe regeling

 

Stadsdeelkrant, jaargang 1, nummer 8, 29 december 2010

-

Tekst van de regeling

Algemene subsidieverordening Stadsdeel Zuid

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    eenmalige subsidie: een subsidie voor activiteiten die in beginsel van bepaalde duur zijn;

  • b.

    jaarlijkse subsidie: een subsidie voor activiteiten die in beginsel van onbepaalde duur zijn en die van jaar tot jaar of voor een bepaald aantal jaren wordt verstrekt;

  • c.

    subsidie: eenmalige of jaarlijkse subsidie;

  • d.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Reikwijdte verordening
  • 1. Deze verordening is van toepassing op de subsidiëring van activiteiten op de hierna vermelde beleidsterreinen, tenzij en voorzover bij afzonderlijke subsidieverordening is voorzien in de in deze verordening behandelde onderwerpen:

    • a.

      dienstverlening;

    • b.

       penbare orde en veiligheid;

    • c.

       verkeer en infrastructuur;

    • d.

       werk, inkomen en economie;

    • e.

       onderwijs en jeugd;

    • f.

       welzijn en zorg;

    • g.

       sport en recreatie;

    • h.

       cultuur en monumenten;

    • i.

       openbare ruimte en groen;

    • j.

       milieu en water;

    • k.

       stedelijke ontwikkeling;

    • l.

       bestuur en ondersteuning.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan nadere regels stellen, waarin de te subsidiëren activiteiten, de subsidieverplichtingen en de verdeling van de subsidie per beleidsterrein zoals bedoeld in het eerste lid, worden omschreven.

  • 3. Het dagelijks bestuur stelt de onder lid 2 bedoelde nadere regels pas vast nadat de deelraad, via de raadscommissie, in de gelegenheid is gesteld zijn wensen of bedenkingen naar voren te brengen.

Artikel 3 Bevoegdheid dagelijks bestuur

Het dagelijks bestuur is het bevoegde bestuursorgaan met betrekking tot het nemen van beslissingen op grond van deze verordening, tenzij in deze verordening anders is bepaald.

Artikel 4 Ontvanger subsidie
  • 1. Alleen rechtspersonen kunnen in aanmerking komen voor subsidie.

  • 2. In bijzondere omstandigheden kan het dagelijks bestuur een eenmalige subsidie verstrekken aan een natuurlijke persoon of een groep van natuurlijke personen, indien dit uit de aard van de activiteit waarvoor subsidie is aangevraagd voortvloeit of deze activiteit een verstrekking van subsidie aan een natuurlijke persoon of groep van natuurlijke personen bijzonder aangewezen maakt.

Hoofdstuk 2  Subsidieplafonds en begrotingsvoorbehoud
Artikel 5 Subsidieplafonds
  • 1. Het dagelijks bestuur kan subsidieplafonds vaststellen.

  • 2. Bij de vaststelling van een subsidieplafond wordt aangegeven op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

Artikel 6 Begrotingsvoorbehoud

Een subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.

Hoofdstuk 3 Aanvraag van de subsidie
Artikel 7 In te dienen gegevens
  • 1. De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het dagelijks bestuur met behulp van een door het dagelijks bestuur vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op het stadsdeel of zijn ingezetenen en op door het stadsdeel vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

    • c.

      een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat mede een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      indien van toepassing bij een jaarlijkse subsidie, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag;

    • e.

      een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel van niet ouder dan twee maanden.

  • 3. Indien een aanvrager voor de eerste maal een jaarlijkse subsidie aanvraagt, voegt hij een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar als bijlagen toe aan het aanvraagformulier.

  • 4. Het dagelijks bestuur is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede en derde lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende zijn.

Artikel 8  Aanvraagtermijn
  • 1. Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie wordt ingediend in de maand april voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft. Een aanvraag die voor april is ingediend wordt geacht op 1 april te zijn ingediend.

  • 2. Een aanvraag voor een eenmalige subsidie wordt uiterlijk zestien weken voordat met de activiteit wordt gestart ingediend.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan in de nadere regels als bedoeld in het tweede lid van artikel 2, andere termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag voor daarbij aan te wijzen subsidies.

Artikel 9 Beslistermijn
  • 1. Het dagelijks bestuur beslist op een aanvraag tot subsidieverlening voor het lopende kalenderjaar binnen acht weken na ontvangst daarvan.

  • 2. Het dagelijks bestuur beslist op een aanvraag tot subsidieverlening voor het komende kalenderjaar binnen zes weken nadat de stadsdeelraad de begroting voor dat kalenderjaar heeft vastgesteld, doch uiterlijk op 31 december van het jaar van aanvraag.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan zijn beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen. Hiervan doet het voor afloop van de in het eerste en tweede lid vermelde termijn mededeling aan de aanvrager.

  • 4. Indien het dagelijks bestuur een tijdstip heeft bepaald waarop aanvragen uiterlijk moeten zijn ingediend, gaat de in het eerste lid vermelde termijn in op de dag na die waarop dit tijdstip is verstreken.

Hoofdstuk 4 Weigering van de subsidie
Artikel 10 Weigeringsgronden

Het dagelijks bestuur kan een aanvraag voor subsidie weigeren indien:

  • a.

    de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op het stadsdeel of zijn ingezetenen of niet of nauwelijks ten goede komen aan het stadsdeel of zijn ingezetenen;

  • b.

    de activiteiten niet binnen het stadsdeelbeleid passen;

  • c.

    niet wordt voldaan aan de eisen of verplichtingen die opgenomen zijn in de op grond van artikel 2, lid 2, vastgestelde nadere regels;

  • d.

    de aanvrager ook zonder subsidie over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken.

Artikel 11 Wet Bibob
  • 1. Het dagelijks bestuur kan een subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren dan wel intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob), indien de officier van justitie gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid ingevolge artikel 26 van de Wet Bibob.

  • 2. Voordat toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, kan het Bureau Bibob, bedoeld in artikel 8 van de Wet Bibob, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

Hoofdstuk 5 Verlening en verrekening
Artikel 12 Verlening

Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het dagelijks bestuur aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaats vindt.

Artikel 13 Verrekening

Subsidies die op grond van deze verordening zijn verleend of vastgesteld, kunnen worden verrekend:

  • a.

    met vorderingen van het stadsdeel op de subsidieontvanger die verband houden met de verhuur van huisvesting;

  • b.

    met vorderingen van de subsidieontvanger in geval van diens faillissement, surseance van betaling of bij toepassing van de schuldsanering natuurlijke personen, onverminderd de artikelen 53, 234, 235 en 307 van de Faillissementswet.

Hoofdstuk 6 Verplichtingen
Artikel 14 Tussentijdse rapportage

Bij subsidies, hoger dan € 50.000,-, welke verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het dagelijks bestuur de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussentijdse verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar gevraagd.

Artikel 15 Meldingsplicht

De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het dagelijks bestuur, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet geheel of geheel niet zullen worden verricht of dat niet of geheel niet aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 16 Restitutie vermogensvorming
  • 1. De subsidieontvanger is een vergoeding aan het stadsdeelbestuur verschuldigd voor zover het verstrekken van subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, indien sprake is van de in artikel 4:41, tweede lid Awb genoemde gevallen.

  • 2. Indien de subsidieontvanger zijn inkomsten geheel of in overwegende mate ontleent aan de subsidie is hij de maximale vergoeding aan het stadsdeel verschuldigd.

  • 3. Indien het tweede lid niet van toepassing is, wordt de hoogte van de vergoeding bepaald naar evenredigheid van de hoogte van het subsidiebedrag op het totaal van de inkomsten.

  • 4. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

  • 5. Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijke deskundige.

  • 6. Bij het vervreemden van eigendommen die met subsidie van het stadsdeel zijn verkregen of in stand gehouden, dient een eventueel voordelig verschil tussen boekwaarde en de op het moment van de vervreemding geldende marktwaarde ten gunste van het resultaat te worden gebracht.

Artikel 17 Egalisatiereserve
  • 1. Het dagelijks bestuur kan de subsidieontvanger verplichten een egalisatiereserve te vormen als bedoeld in artikel 4:72 Awb.

  • 2. De maximale hoogte van de egalisatiereserve wordt door het dagelijks bestuur in de subsidieverleningsbeschikking bepaald. 

Artikel 18 Overige verplichtingen subsidieontvanger
  • 1. De subsidieontvanger informeert het dagelijks bestuur zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 2. De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het dagelijks bestuur voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Awb.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan in nadere regels, als bedoeld in artikel 2, lid 2, de subsidieontvanger ook andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 4. Het dagelijks bestuur kan in  nadere regels, als bedoeld in artikel 2, lid 2, de subsidieontvanger ook verplichtingen opleggen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie. Deze verplichtingen kunnen slechts betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

  • 5. Het dagelijks bestuur kan bij subsidieverlening de subsidieontvanger, in aanvulling op de verplichtingen op grond van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancieerde topinkomens, verplichtingen opleggen ten aanzien van de openbaarmaking van de hoogte van salarissen van alle bestuurs- en directieleden.

Hoofdstuk 7 Verantwoording en vaststelling subsidie
Artikel 19 Verantwoording subsidies tot € 5.000
  • 1. Subsidies tot € 5.000 worden door het dagelijks bestuur:

    • a.

      direct vastgesteld of;

    • b.

      ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

  • 2.Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onder b, kan het dagelijks bestuur de  subsidieontvanger verplichten om op de door hem aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen.  

Artikel 20 Verantwoording subsidies vanaf € 5.000 tot € 50.000
  • 1.Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 5.000, maar minder dan € 50.000, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het dagelijks bestuur:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      bij een jaarlijkse subsidie, in juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk binnen 4 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd, dan wel dat de gegevens en bescheiden op een ander tijdstip moeten worden overgelegd.

Artikel 21 Verantwoording subsidies vanaf € 50.000
  • 1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 50.000, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het dagelijks bestuur:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      bij een jaarlijkse subsidie, in juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk binnen 4 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag);

    • c.

      de jaarrekening;

    • d.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop en

    • e.

      een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 3. De stukken bedoeld in lid 2 onder a en b, dienen in april in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk binnen 4 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend, te worden ingediend.

  • 4. De stukken bedoeld in lid 2 onder c, d en e, dienen in juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk binnen 4 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend, te worden ingediend.

  • 5. Het dagelijks bestuur kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd, dan wel dat de gegevens en bescheiden op een ander tijdstip moeten worden overgelegd.

Artikel 22 Vaststelling subsidie
  • 1. Het dagelijks bestuur stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

  • 2. Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, bericht het dagelijks bestuur de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.

  • 4. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in het eerste lid genoemd tijdstip is ontvangen, gaat het dagelijks bestuur acht weken na een eenmalig rappel over tot ambtshalve vaststelling.

Hoofdstuk 8 Overige bepalingen
Artikel 23 Standaardberekeningswijzen van uurtarieven en uniforme kostenbegrippen
  • 1. Indien bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, dienen deze tarieven door de subsidieaanvrager te worden berekend met gebruikmaking van een door het dagelijks bestuur voor te schrijven standaardberekeningswijze.

  • 2. Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven wordt uitgegaan van door het dagelijks bestuur bepaalde definities.

Artikel 24  Intrekking

De Algemene subsidieverordening Oud-Zuid 2009 en de Algemene subsidieverordening ZuiderAmstel 2008 worden ingetrokken.

Artikel 25  Overgangsbepalingen

Op subsidies die zijn verleend of vastgesteld op grond van de in artikel 24 genoemde verordeningen, blijven de bepalingen van deze verordeningen van toepassing.

Artikel 26 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op een door het dagelijks bestuur te bepalen datum.

Artikel 27 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening stadsdeel Zuid.