Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Nieuw-West

Bomenverordening Geuzenveld-Slotermeer 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Nieuw-West
Officiële naam regelingBomenverordening Geuzenveld-Slotermeer 2009
CiteertitelBomenverordening Geuzenveld-Slotermeer 2009
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerpNatuur, milieu en beheer openbare ruimte

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De werkingsduur van deze verordening is bij deelraadsbesluit van 21 november 2012 (kenmerk 2012/int/1439) verlengd ná 1 januari 2013 (bekenmaking in Westerpost d.d. 19-12-2012).

Deze verordening is na 1 mei 2010 alleen van toepassing op het grondgebied van het voormalige stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer.

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 30-6-2009

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Westerpost 08-07-2009

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht,
  2. Gemeentewet,

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-07-200901-10-2016nieuwe regeling

30-06-2009

Westerpost 08-07-2009

-

Tekst van de regeling

Verordening

Art. 1 Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Bebouwde kom: de bebouwde kom als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Boswet, zoals vastgesteld door de gemeenteraad bij besluiten van 19 februari 1969, nr. 105; 10 december 1986; nr. 1665 en 22 februari 1989, nr. 201;

  • b.

    Boom: een houtachtig, overblijvend gewas, zowel vitaal als afgestorven, met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 cm op 1.30 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam;

  • c.

    Houtopstand: één of meer bomen,  hakhout en bosplantsoenen;

  • d.

    Hakhout: één of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;

  • e.

    Het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer;

  • f.

    Knotten: snoeitechniek waarbij de kroon volledig wordt verwijderd tot op de hoofdstam;

  • g.

    Kandelaberen: snoeitechniek waarbij de kroon wordt teruggesnoeid tot op de gesteltakken;

  • h.

    Monetaire boomwaarde: de financiële waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Beëdigde Taxatie van Bomen;

  • i.

    Waardevolle boom: beschermenswaardige houtopstand die geplaatst is op de lijst van (waardevolle) monumentale bomen als bedoeld in artikel 8;

  • j.

    Vellen: het (doen) rooien, kappen, knotten en kandelaberen met inbegrip van verplanten, alsmede het (doen) verrichten van handelingen,  die de dood , beschadiging of ontsiering van houtopstanden ten gevolge (kunnen) hebben;

  • k.

    Bosplantsoen: een beplantingsvorm waar kruiden, struiken en bomen binnen één enkel beplantingsvak naast elkaar groeien;

  • l.

    Tuin: het niet bebouwde gedeelte binnen de perceelsgrens met inbegrip van opstallen die niet bedoeld zijn om te dienen als woon- of werkruimte en die niet een geheel vormen met de overige bebouwing;

  • m.

    Eigenaar: de zakelijk- of uit anderen hoofde gerechtigde die bevoegd is over een houtopstand te beschikken.

Art. 2 verbod tot vellen en beschadigen.

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het dagelijks bestuur een houtopstand te vellen of  te doen vellen;

  • 2. Het eerste lid geldt niet voor een houtopstand als bedoeld in artikel 15, tweede en derde lid van de Boswet;

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstanden in particuliere (niet openbare)  tuinen met een oppervlakte van minder dan 100 vierkante meter welke niet zijn geplaatst op de lijst van waardevolle bomen;

  • 4. Het eerste lid geldt bovendien niet voor:

    • a.

      Het vellen van houtopstanden krachtens de Plantenziektenwet ;

    • b.

      Het periodiek vellen van hakhout als noodzakelijke beheermaatregel ter uitvoering van regulier onderhoud;

    • c.

      Het vellen van een houtopstand in verband met acuut gevaar voor personen en/of goederen, mits het dagelijks bestuur hiervoor toestemming heeft verleend;

    • d.

      Vellen ingevolge een aanschrijving van het Dagelijks Bestuur, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 6 van deze verordening;

    • e.

      Het periodiek knotten of kandelaberen als cultuurmaatregel bij daarvoor geschikte boomsoorten;

    • f.

      Het bij wijze van beheer dunnen van een houtopstand volgens een door het Dagelijks Bestuur goedgekeurd beheerplan met uitsluitend als doel het voortbestaan van de overblijvende houtopstand en het tot stand komen en handhaven van het eindbeeld.

  • 5. Het is verboden om vergunningsplichtige houtopstanden:

  • - te beschadigen, te bekladden of te beplakken;

  • - te snoeien, behoudens door ambtenaren ter uitoefening van de hun opgedragen boomverzorgende taak.

  • 6. Het is verboden om één of meer voorwerpen in of aan een openbare houtopstand te bevestigen, behoudens met toestemming van het Dagelijks Bestuur.

Art. 3 Aanvraag vergunning

  • 1. De vergunning wordt, onder bijvoeging van een situatietekening en met gebruikmaking van een door het dagelijks bestuur vastgesteld formulier, schriftelijk door de eigenaar aangevraagd

  • 2. Op de voorbereiding van besluiten op vergunningsaanvragen als bedoeld in het eerste lid is afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met dien verstande dat uiterlijk binnen vier maanden na ontvangst van de aanvraag een besluit wordt genomen.

Art. 4 Weigeringsgronden

  • 1. De vergunning kan worden geweigerd in verband met:

  • –          -           de natuur- en milieuwaarde van de houtopstand;

  • –          -           landschappelijke waarde van de houtopstand;

  • –          -           de waarde van houtopstand voor het stadsschoon;

  • –          -           de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;

  • –          -           de waarde van de houtopstand voor de leefbaarheid;

  • –          -           andere redenen van milieubeheer.

  • 2. Behoudens voor verplanten wordt geen vergunning verleend voor het vellen van een houtopstand die is geplaatst op de lijst van waardevolle bomen als bedoeld in artikel 8, behoudens ingeval zwaarwegende omstandigheden  hiertoe aanleiding geven. Indien ruimtelijke ontwikkelingen aan een aanvraag ten grondslag liggen worden zwaarwegende omstandigheden uitsluitend aangenomen indien bij de voorbereiding van die ontwikkelingen in voldoende mate rekening is gehouden met de aanwezigheid van waardevolle bomen.

Art. 5 Vergunningsvoorschriften

  • 1. Het dagelijks bestuur kan voorschriften aan de vergunning verbinden ter bescherming van de in artikel 4, eerste lid genoemde belangen.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan aan de vergunning het voorschrift verbinden dat van de vergunning niet eerder gebruik wordt gemaakt dan nadat de termijn voor het indienen van een beroepschrift tegen het betreffende besluit is verstreken.

  • 3. De vergunning als bedoeld in deze verordening vervalt indien daarvan niet binnen één jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning gebruik is gemaakt. In de vergunning kan een andere termijn worden bepaald;

  • 4. De in het derde lid genoemde termijn kan door het dagelijks bestuur worden verlengd;

  • 5. Aan de vergunning kan de voorwaarde worden verbonden dat pas tot kappen mag worden overgegaan indien hiermee samenhangende andere vergunningen zijn verleend dan wel de feitelijke c.q. financiële voortgang van werken waarmee de vergunning samenhangt voldoende gewaarborgd is.

Art. 6 Herplantplicht

  • 1. Het dagelijks bestuur verbindt aan de vergunning het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig door het dagelijks bestuur te geven aanwijzingen wordt herplant tenzij er zwaarwegende redenen zijn om geheel of gedeeltelijk van herplant af te zien;

  • 2. Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste lid gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke termijn niet-geslaagde (niet aangeslagen)  herbeplanting moet worden vervangen.

  • 3. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kunnen aanwijzingen behoren ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna;

  • 4. Voor zover geen herplantplicht wordt opgelegd wordt aan de vergunning de voorwaarde verbonden dat door de aanvrager de monetaire boomwaarde van de gevelde houtopstand in het bomenfonds wordt gestort, tenzij er zwaarwegende  redenen zijn om dit niet te doen.

Art. 7 Aanschrijvingsbevoegdheid

  • 1. Het dagelijks bestuur schrijft de eigenaar van een houtopstand die zonder de daarvoor vereiste vergunning is geveld of op andere wijze is tenietgegaan, onverminderd de toepassing van artikel 12, aan om tot herplant over te gaan en niet aangeslagen beplanting te vervangen overeenkomstig door het dagelijks bestuur te geven aanwijzingen en binnen een door het dagelijks bestuur te bepalen termijn. Artikel 6 lid 4 is van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Het voorgaande lid is van overeenkomstige toepassing op een vergunningplichtige houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet dan wel vanwege acuut gevaar.

  • 3. Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, in het voortbestaan wordt bedreigd, kan het dagelijks bestuur de eigenaar aanschrijven om overeenkomstig door hen te geven aanwijzing binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

  • 4. Degene tot wie een aanschrijving  is gericht is verplicht hieraan te voldoen.

Art. 8 Lijst van waardevolle bomen

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt een lijst van waardevolle bomen op .

  • 2. Deze lijst omvat ten minste een omschrijving van de houtopstand, de standplaats, het kadastrale perceelsnummer, de zakelijk gerechtigde en de reden voor plaatsing op de lijst.

  • 3. Het dagelijks bestuur stelt een adviescommissie waardevolle bomen in die het dagelijks bestuur adviseert over de plaatsing van houtopstanden op de lijst van waardevolle bomen.

  • 4. Het dagelijks bestuur stelt een reglement vast waarin de samenstelling, het functioneren en de werkwijze van de adviescommissie worden geregeld. De adviescommissie kan bestaan uit één of meer door het dagelijks bestuur aan te wijzen personen, waaronder in ieder geval de adviseur bomen van het stadsdeel.

  • 5. De eigenaar van een houtopstand die op de lijst van waardevolle bomen is geplaatst is verplicht binnen 4 weken nadat de navolgende omstandigheden zich voordoen aan het dagelijks bestuur schriftelijk mededeling te doen van:

    • a.

      overdracht van rechten op de houtopstand;

    • b.

      het geheel of gedeeltelijk teniet gaan van de houtopstand anders dan op grond van een vergunning als bedoeld in artikel 2.

Art. 9 Procedure lijst van waardevolle bomen

  • 1. Het dagelijks bestuur besluit ambtshalve of op aanvraag om een boom op de lijst van waardevolle bomen te plaatsen middels vaststelling of wijziging van de lijst van waardevolle bomen. Indien de aanvraag om een boom op de lijst van waardevolle bomen te plaatsen door een ander dan de eigenaar van de boom is ingediend of  het initiatief daartoe van het dagelijks bestuur uitgaat, wordt de eigenaar zo spoedig mogelijk van de aanvraag op de hoogte gesteld.

  • 2. Het dagelijks bestuur besluit tot plaatsing op of verwijdering van  bomen  van de lijst nadat advies is ingewonnen van de adviescommissie.

  • 3. Op de procedure tot vaststelling en wijziging van de lijst van waardevolle bomen is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

  • 4. Het dagelijks bestuur besluit binnen 6 maanden op een aanvraag tot het plaatsen van een

Art. 10 Criteria voor het plaatsen van een houtopstand op de lijst van waardevolle bomen

Bomen die worden genomineerd  voor de lijst van waardevolle bomen worden getoetst aan de volgende criteria, met bijbehorende normen:

x
Levensverwachting  > 10 jaar  Noodzakelijk
Leeftijd  > 60 jaar  10
   40-60 jaar  5
   < 40 jaar  0
Beeldbepalend  Gebouwen of andere hogere (> 1m) beplanting zijn pas aanwezig op een afstand van minimaal 25 meter, gerekend vanaf de stam van de boom op 1,3 meter van het maaiveld tot aan de stam van een andere boom, dan wel de grens van een plantvak of gevel van een gebouw. Daarnaast heeft de stam van de boom een diameter op 1,3 m boven het maaiveld van: a.  > 50 cm b. 25-50 cm c. < 25 cm  5 3 1
   Als boven, maar dan een afstand van tussen 10 en 25 meter: a. > 50 cm b. 25-50 cm c. < 25 cm  2 1 0
   Als boven, maar dan een afstand van tussen 0 en 10 meter  0
Cultuurhistorie  Onderdeel van het bomenstructuurplan Nieuw West  5
   Onderdeel van een bomenstructuur (anders dan BNW)  2
   Herdenkingsboom  2
   Andere aantoonbare cultuurwaarde  2
   Geen speciale cultuurhistorische waarde  0
Ecologie  Boom heeft een directe relatie met minimaal een bijzonder en/of zeldzaam organisme (insecten, uilen, vleermuizen, vogelkolonies enz.)  2
   Geen speciale ecologische waarde  0
Dendrologie  Zeldzame soort, variëteit of bijzondere groeivorm, bijvoorbeeld meerstammigheid  2
   Geen speciale zeldzame soort  0
         
         
         
         

Deze norm wordt eventueel nog uitgewerkt na de eerste inventarisatie van waardevolle bomen.

Art. 11 Verhouding tussen vel-, bouw-, of aanlegvergunning

  • 1. Het dagelijks bestuur stemt de procedures betreffende de op grond van artikel 2 aangevraagde vergunningen en aanleg- of bouwvergunning in het ontwerpstadium op elkaar af. Tevens wordt in het Stedenbouwkundig Programma van Eisen een verplichte groenparagraaf opgenomen.

  • 2. De beslissing op een aanvraag om vergunning kan worden aangehouden op de enkele grond dat de bouw- of aanlegplannen nog niet definitief zijn.

Art. 12 strafbepalingen

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Art. 13 Uitzichtbelemmerende beplanting

De eigenaar van  een boom, heg, struik of andere beplanting welke het wegverkeer het vrije uitzicht kan belemmeren of daarvoor op andere wijze hinder of gevaar oplevert, is verplicht op eerste aanzegging daartoe van het bevoegd gezag deze beplanting  te snoeien, op te binden, of  te verwijderen dan wel anderszins  bedoelde hinder en/of belemmering te voorkomen en/of weg te nemen. 

Art. 14 Opsporingsambtenaren

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn  beslast de door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaren, categoriën van ambtenaren of personen.

Art.15  Overgangsbepaling

Op aanvragen  op grond van de Bomenverordening 2002 waarop bij het van kracht worden van deze verordening nog niet is beslist, wordt beslist met inachtneming van de bepalingen van deze verordening, behoudens voor zover dit kennelijk onredelijk of onbillijk zou zijn, in welk geval de aanvraag wordt behandeld overeenkomstig de Bomenverordening 2002 zoals die van  kracht was voorafgaand aan deze verordening.

Art. 16 Slotbepaling

  • 1. De Bomenverordening Geuzenveld-Slotermeer 2002 wordt bij inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken behoudens voor wat betreft de  toepassing van artikel 15 van deze verordening;

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening Geuzenveld-Slotermeer 2009;

  • 3. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de bekendmaking.