Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Nieuw-West

Reglement van orde deelraad Geuzenveld-Slotermeer 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Nieuw-West
Officiële naam regelingReglement van orde deelraad Geuzenveld-Slotermeer 2007
CiteertitelReglement van orde deelraad Geuzenveld-Slotermeer 2007
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerpBestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is met ingang van 1 mei 2010 van rechtswege vervallen (op grond van artikel 12  van de Bijzondere verordening stadsdeelherindeling 2010). Met ingang van 1 mei 2010 is Geuzenveld-Slotermeer, samen met Osdorp en Slotervaart, opgegaan in het nieuwe stadsdeel Nieuw-West.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 16

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-07-200701-05-2010nieuwe regeling

03-07-2007

Westerpost

-

Tekst van de regeling

Verordening

§ 1. Algemene bepalingen
Art. 1 Begripsomschrijvingen

In het Reglement van Orde wordt verstaan onder:

  • agendacommissie: overleg van de voorzitter van de deelraad met één of meerdere voorzitters van de commissies, de gespreksleiders van de thematafels en de griffier ten behoeve van het voorbereiden van agenda’s van deelraad en commissies

  • amendement: voorstel tot wijziging van een conceptverordening of conceptbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • commissie: deelraadscommissie;

  • duo-raadslid: door de deelraad benoemd lid van een commissie niet zijnde deelraadsleden;

  • fractie: de leden van de deelraad die zich verenigen in een groep, hetzij op basis van verkiezing op dezelfde kandidatenlijst, hetzij door hergroepering;

  • fractievoorzittersoverleg: overleg van de voorzitter van de deelraad met de fractievoorzitters;

  • geloofsbrieven: de schriftelijke bewijsstukken die een nieuw te benoemen lid aan de deelraad moet overleggen om te bewijzen dat hij op wettige wijze is gekozen en dat er tegen zijn verkiezing geen bezwaren bestaan;

  • griffier: de door de deelraad benoemde ambtenaar of diens vervanger die de deelraad en de door de deelraad ingestelde commissies terzijde staat;

  • hoofdelijke oproeping: stemming, waarbij de aanwezige deelraadsleden ieder afzonderlijk hun stem uitbrengen;

  • initiatiefvoorstel: voorstel voor een verordening of een ander voorstel;

  • interpellatie: een bijzondere vorm van het vragen van inlichtingen, in de deelraadsvergadering gedaan door een van de deelraadsleden en gericht aan een of meer leden van het dagelijks bestuur;

  • motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • raadsadres: een brief afkomstig van een burger(s) of instantie(s) waarin een bepaalde zaak of probleem onder de aandacht van de deelraad wordt gebracht;

  • stadsdeelsecretaris: de door het dagelijks bestuur benoemde secretaris;

  • stadsdeelvoorzitter: de voorzitter van het dagelijks bestuur;

  • subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • vierhoeksoverleg: overleg tussen stadsdeelvoorzitter, -secretaris, voorzitter van de deelraad en griffier;

  • voordracht: voorstel van het dagelijks bestuur aan de deelraad, resulterend in een ontwerpbesluit;

  • voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • voorzitter: de voorzitter van de deelraad of diens vervanger;

  • zomerreces: de periode dat de deelraad niet vergadert (reces), respectievelijk: de maanden, juli en augustus.

Art. 2 De voorzitter
  • 1. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering, alsmede de vergaderingen van de agendacommissie, het fractievoorzittersoverleg en de afstemming in dezen met het dagelijks bestuur;

    • b.

      het opstellen van de agenda en het bewaken van de besluitvorming van de deelraad;

    • c.

      het handhaven van de orde en een goede gang van zaken in de raadsvergadering;

    • d.

      het verlenen van het woord, het formuleren van conclusies waarover gestemd zal worden en het mededelen van de uitslag van deze stemmingen;

    • e.

      het doen naleven van het reglement van orde;

    • f.

      hetgeen de Gemeentewet of het reglement van orde hem verder opdraagt.

  • 2. Aan het begin van iedere zittingsperiode van de deelraad wordt een vervanger aangewezen voor het voorzitterschap van de deelraad. Deze wordt belast met de waarneming bij verhindering of afwezigheid van de voorzitter.

Art. 3 De griffier
  • 1. De griffier is in elke vergadering van de deelraad aanwezig.

  • 2. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door diens vervanger of bij diens verhindering of afwezigheid door een door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaar;

  • 3. De griffier kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

  • 4. De griffier is belast met:

    • a.

      het verlenen van bijstand aan de deelraad, de commissies, de voorzitter, de agendacommissie en het fractievoorzittersoverleg;

    • b.

      het ondersteunen van de voorzitter;

    • c.

      het medeondertekenen van de uitgaande stuken van de deelraad;

    • d.

      de verantwoordelijkheid voor het notuleren en afdoening van besluiten, moties, amendementen en voorstellen van de deelraad;

    • e.

      leidinggeven aan de griffie.

Art. 4 De stadsdeelsecretaris

De deelraad kan het dagelijks bestuur verzoeken de stadsdeelsecretaris in de vergadering aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.

Art. 5 Het fractievoorzittersoverleg
  • 1. De deelraad heeft een fractievoorzittersoverleg.

  • 2. Het fractievoorzittersoverleg bestaat uit de voorzitter van de deelraad en de fractievoorzitters. De griffier of diens vervanger is in elke vergadering van het fractievoorzittersoverleg aanwezig.

  • 3. De voorzitter kan voorstellen de stadsdeelsecretaris uit te nodigen voor het fractievoorzittersoverleg.

  • 4. Elke fractievoorzitter wijst een lid van de deelraad aan, dat hem bij zijn afwezigheid in het fractievoorzittersoverleg vervangt.

  • 5. In voorkomende gevallen worden de voorzitters van de commissies uitgenodigd voor het fractievoorzittersoverleg.

Art. 6 De agendacommissie
  • 1. De deelraad heeft een agendacommissie.

  • 2. De agendacommissie bestaat uit de voorzitter van de deelraad en de voorzitters van de commissies.

  • 3. De voorzitter kan voorstellen leden van het dagelijks bestuur en de stadsdeelsecretaris uit te nodigen voor de agendacommissie.

§ 2. Toelating van nieuwe leden; fracties
Art. 7 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging; leden van het dagelijks bestuur
  • 1. De geloofsbrieven en daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw te benoemen (duo-) deelraadsleden worden onderzocht door een commissie van vier deelraadsleden, aan te wijzen door de voorzitter van de deelraad.

  • 2. De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven schriftelijk verslag uit aan de deelraad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3. Na een raadsverkiezing roept de stadsdeelvoorzitter de toegelaten leden van de deelraad op om in de eerste vergadering van de deelraad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 4. In geval van tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter van de deelraad een nieuw benoemd lid van de deelraad op voor de vergadering van de deelraad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5. Een toegelaten duo-raadslid wordt in staat gesteld eenzelfde eed of belofte als bedoeld in het derde lid af te leggen.

  • 6. Bij benoeming van een lid van het dagelijks bestuur wordt overeenkomstig het eerste lid een commissie ingesteld welke onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet. De werkwijze van deze commissie is overeenkomstig het tweede lid.

Art. 8 Fracties
  • 1. De leden van de deelraad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2. Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de deelraad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de deelraad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de deelraad wil voeren.

  • 3. De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4. Aan de voorzitter wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan indien:

    • a.

      één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

    • b.

      twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

    • c.

      één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie;

  • 5. Met de in lid 4 beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de deelraad na de mededeling daarvan.

§ 3. Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen
Art. 9 Vergaderfrequentie
  • 1. De vergaderingen van de deelraad vinden tweemaal per maand plaats in het Tuinstadhuis, met uitzondering van het zomerreces.

  • 2. De deelraad vergadert voorts zo vaak als de voorzitter dat, na overleg met het fractievoorzittersoverleg, noodzakelijk acht of indien een vijfde deel der leden schriftelijk, met opgave van redenen, daarom verzoekt.

  • 3. De vergaderingen beginnen om 22.00 uur en eindigen om 23.00 uur, tenzij de deelraad, met meerderheid van stemmen, anders beslist.

  • 4. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en een ander aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg in het fractievoorzittersoverleg.

Art. 10 Oproep
  • 1. De voorzitter zendt tenminste 10 kalenderdagen voor een vergadering de leden van de deelraad een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden van de deelraad verzonden.

  • 3. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 11, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden van de deelraad gezonden.

Art. 11 Agenda
  • 1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de agendacommissie de voorlopige agenda van de vergadering vast.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3. Bij aanvang van de vergadering stelt de deelraad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de deelraad of de voorzitter kan de deelraad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4. Wanneer de deelraad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een commissie of aan het dagelijks bestuur nadere inlichtingen of advies vragen.

  • 5. Op voorstel van een lid van de deelraad of van de voorzitter kan de deelraad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Art. 12 Lid van het dagelijks bestuur
  • 1. De voorzitter van de deelraad kan één of meer leden van het dagelijks bestuur uitnodigen om in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2. Indien een lid van het dagelijks bestuur bij een raadsvergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe voor de vaststelling van de voorlopige agenda een verzoek aan de voorzitter.

  • 3. De voorzitter van de deelraad beslist op dat verzoek.

Art. 13 Ter inzage leggen van stukken
  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het stadsdeelkantoor ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de ter inzage legging melding in de openbare kennisgeving, zoals bedoeld in artikel 14. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de deelraad en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het stadsdeelkantoor gebracht.

  • 3. Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier slechts aan de leden van de deelraad inzage.

Art. 14 Openbare kennisgeving
  • 1. De vergadering wordt door aankondigingen in de week voorafgaande aan de vergadering in een huis-aan-huisblad en zo mogelijk door plaatsing op de internetsite van het stadsdeel ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd, plaats en agenda van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien.

§ 4. Orde van de vergadering
Art. 15 Presentielijst
  • 1. Bij het begin van de vergadering tekenen alle aanwezige deelraadsleden de rondgaande presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

  • 2. Leden die verhinderd zijn, melden dit met opgaaf van reden vooraf aan de griffier. De griffier deelt dit mee aan de voorzitter die de deelraad hiervan in kennis stelt.

  • 3. Wanneer het niet mogelijk is de griffier vooraf in te lichten, deelt de fractievoorzitter of diens vervanger de afwezigheid van de leden met opgaaf van reden aan de voorzitter mee.

Art. 16 Zitplaatsen
  • 1. De voorzitter, de leden van de deelraad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg in het fractievoorzittersoverleg bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de deelraad aangewezen.

  • 2. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg in het fractievoorzittersoverleg.

  • 3. De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de leden van het dagelijks bestuur, stadsdeelsecretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Art. 17 Opening vergadering; quorum
  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de deelraad blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen van de afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Art. 18 Notulen
  • 1. De conceptnotulen van de voorgaande vergadering worden aan de leden van de deelraad toegezonden. De conceptnotulen worden gelijktijdig aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 2. Bij het begin van de vergadering worden, zo mogelijk, de notulen van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3. De leden, de voorzitter, de leden van het dagelijks bestuur, de griffier en de stadsdeelsecretaris hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de deelraad te doen, indien de notulen, naar hun mening, onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is.

  • 4. De notulen moeten inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de stadsdeelsecretaris, de leden van het dagelijks bestuur en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van de aanwezigen die het woord voerden;

    • d.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming wie voor en tegen heeft gestemd of die zich hebben onthouden van stemming;

    • e.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen en burgerinitiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

    • f.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 26, lid 1 door de deelraad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5. De notulen en de eventuele aanpassingen dienen door de deelraad te worden goedgekeurd.

Art. 19 Ingekomen stukken
  • 1. Bij de deelraad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het dagelijks bestuur aan de deelraad, worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt aan de leden van de deelraad toegezonden en ter inzage gelegd.

  • 2. Na de vaststelling van de notulen stelt de deelraad, op voorstel van de voorzitter, de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

  • 3. Indien naar aanleiding van een ingekomen brief (adres aan de deelraad) het woord wordt gevraagd, teneinde een inhoudelijke bespreking in de deelraad te doen laten plaatsvinden, houdt de voorzitter de behandeling aan en voegt hij het toe aan de agenda, onder mededeling wanneer behandeling zal plaatsvinden. Als regel vindt behandeling plaats in de volgende vergadering.

  • 4. Ingekomen adressen en andere stukken, die door de deelraad zijn verwezen voor behandeling in een commissie, worden aan de agenda van de vergadering van deelraad toegevoegd, indien een lid van die commissie tijdens behandeling in de desbetreffende commissie daartoe de wens te kennen heeft gegeven. Als regel vindt dan behandeling in de eerstvolgende raadsvergadering plaats. Dit na behandeling in de commissie en mits tijdig aangemeld voor de agenda voor die vergadering van de deelraad.

  • 5. Van de antwoorden op de raadsadressen zal een afschrift voor de deelraadsleden ter inzage worden gelegd bij de griffie.

Art. 20 Spreekregels
  • 1. De leden van de deelraad en overige aanwezigen spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden van de deelraad en de overige aanwezigen vanaf een andere plaats spreken.

  • 3. Wanneer de voorzitter zulks verzoekt zijn de leden verplicht hun zitplaatsen in te nemen.

Art. 21 Volgorde sprekers
  • 1. Een lid van de deelraad voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer een lid van de deelraad het woord vraagt voor het indienen van een voorstel van de orde van de vergadering.

Art. 22 Aantal Spreektermijnen
  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen. In bijzondere omstandigheden kan de deelraad, indien de wens door een deelraadslid daartoe aan de voorzitter kenbaar is gemaakt, de gelegenheid openen in derde termijn het woord te voeren.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing op:

    • a.

      de rapporteur van een commissie (niet zijnde een commissie);

    • b.

      het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.

  • 5. Het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend wordt aan het einde van iedere termijn in de gelegenheid gesteld om te reageren voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.

  • 6. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Art. 23 Spreektijd
  • 1. Het fractievoorzittersoverleg kan regels stellen met betrekking tot de spreektijd van de leden.

  • 2. Voor een beraadslaging in derde termijn, als bedoeld in artikel 22 lid 1, wordt aan iedere in de deelraad vertegenwoordigde fractie een spreektermijn van ten hoogste vijf minuten toegestaan, tenzij de deelraad anders bepaalt.

  • 3. Zodra de toegestane spreektijd is verstreken, nodigt de voorzitter de spreker uit zijn of haar rede te beëindigen. Deze is verplicht direct aan de uitnodiging gevolg te geven.

Art. 24 Handhaving orde; ontnemen van het woord; schorsing
  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. De voorzitter kan een interruptie nadrukkelijk of stilzwijgend toelaten.

  • 3. Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter vermaand en in de gelegenheid gesteld de woorden die tot de vermaning aanleiding hebben gegeven, terug te nemen.

  • 4. Indien een spreker voortgaat van het onderwerp af te wijken, beledigende of onwelvoeglijke uitdrukkingen te gebruiken of de orde te verstoren, ontneemt de voorzitter hem het woord. Onder beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen worden in ieder geval begrepen uitingen of uitlatingen, in welke vorm dan ook, met een racistisch, seksistisch of anderszins discriminatoir karakter, dit ter beoordeling van de voorzitter.

  • 5. Indien een lid dat het woord van de voorzitter niet heeft verkregen beledigende of onwelvoeglijke uitdrukkingen gebruikt of de orde verstoort, wordt door de voorzitter vermaand en in de gelegenheid gesteld de woorden die tot de vermaning hebben geleid, terug te nemen.

  • 6. In de zitting waarin het tweede, derde en vierde lid bedoelde heeft plaatsgevonden, mag het lid wie het woord is ontnomen of het lid dat na te zijn vermaand zijn woorden niet heeft teruggenomen, aan de beraadslagingen over het in bespreking zijnde onderwerp niet meer deelnemen.

  • 7. De voorzitter kan ingevolge artikel 26 van de Gemeentewet de deelraad voorstellen aan een lid, dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, waaronder mede begrepen het doen van uitlatingen zoals bedoeld in lid 3, voor de eerste maal voor de dag waarop het besluit genomen wordt en bij herhaling voor een bepaalde tijd, doch maximaal drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen. Over dit voorstel wordt zonder beraadslaging gestemd. Bij aanneming met meerderheid van stemmen moet het lid de vergadering onmiddellijk verlaten. Bij weigerachtigheid doet de voorzitter hem verwijderen. Wanneer een lid de toegang tot een vergadering is ontzegd, wordt hij van de presentielijst afgevoerd.

  • 8. De voorzitter is bevoegd om de gedeelten van het gesprokene die ertoe hebben geleid een spreker of een lid te vermanen of het woord te ontnemen, niet in het verslag te doen opnemen.

  • 9. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en – indien na heropening de orde opnieuw wordt verstoord – de vergadering sluiten.

Art. 25 Beraadslaging
  • 1. De deelraad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de deelraad beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. De voorzitter kan de vergadering schorsen indien een lid van de deelraad dan wel de leden of de voorzitter van het dagelijks bestuur daartoe, gelet op de beraadslaging, een beroep doet. Bij een dergelijk verzoek wordt tevens de tijdsduur van de schorsing aangegeven, welke niet langer dan een half uur mag bedragen. Na het verstrijken van de voor de schorsing bestemde tijd heropent de voorzitter de vergadering, waarna direct een nieuwe schorsing kan worden gevraagd. Deze mag ten hoogste een kwartier bedragen. Na de tweede schorsing heropent de voorzitter de vergadering, waarna de beraadslagingen worden voortgezet.

  • 3. De beraadslagingen over een onderwerp kunnen maximaal driemaal door een aangevraagde schorsing worden onderbroken.

Art. 26 Deelname aan de beraadslagingen door anderen
  • 1. De deelraad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de deelraad, het lid van het dagelijks bestuur, de stadsdeelsecretaris, de griffier en de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van de deelraad genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Art. 27 Sluiting beraadslaging
  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging tenzij de deelraad anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, vindt na een stemming over eventuele amendementen of moties, de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel tenzij geen stemming wordt gevraagd.

Art. 28 Stemverklaring
  • Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de deelraad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

§ 5. Procedures bij stemmingen
Art. 29 Algemene bepalingen over stemmingen
  • 1. Onmiddellijk nadat de beraadslagingen over enig punt gesloten zijn verklaard, vraagt de voorzitter of een der leden stemming wenst. Indien door geen der leden stemming wordt gevraagd, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen. Indien een der leden stemming vraagt, brengt de voorzitter het voorstel terstond in stemming.

  • 2. Stemming geschiedt door handopsteken, tenzij één der leden hoofdelijke stemming vraagt. In dat geval vindt hoofdelijke stemming plaats. Over alle zaken wordt door handopsteken of hoofdelijk gestemd, doch in geval van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen van personen wordt gestemd bij gesloten en ongetekende briefjes.

  • 3. Ieder lid is bevoegd, ingeval geen hoofdelijke stemming plaatsheeft, zonder opgave van redenen aantekening in het verslag te verzoeken, dat hij of zij geacht wil worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden.

  • 4. De voorzitter deelt mee bij welk lid van de deelraad de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst. De voorzitter of de griffier roept de leden van de deelraad bij naam op hun stem uit te brengen.

  • 5. Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid, dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 6. De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 7. Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 8. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Art. 30 Stemmingen over amendementen en moties
  • 1. Indien een amendement op een aan de orde zijnd voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2. Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3. Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aan de orde zijnd voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4. Indien aangaande een aan de orde zijnd voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over de motie gestemd en vervolgens over het voorstel. Daarbij geldt de regel dat de meest verstrekkende motie het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 5. De deelraad kan op voorstel van de voorzitter of van één of meer leden besluiten van deze volgorde af te wijken.

Art. 31 Stemming over personen
  • 1. Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter 4 leden tot stembureau. Zij wijzen in onderling overleg hun voorzitter aan.

  • 2. Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De deelraad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één stembriefje.

  • 4. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco ingevuld stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d.

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • e.

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6. De voorzitter van het stembureau leest de door de leden van de deelraad op het stembiljet geplaatste aantekening(en) voor. Een der leden van het stembureau ziet deze na. De beide overige leden houden aantekening van de uitgebrachte stemmen.

  • 7. De voorzitter van het stembureau deelt de uitslag van de stemming mee aan de voorzitter. Deze stelt vervolgens het genomen besluit vast en doet hiervan mededeling aan de deelraad.

  • 8. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de deelraad, op voorstel van de voorzitter.

  • 9. Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Art. 32 Herstemming over personen
  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, vindt een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Art. 33 Beslissing door het lot
  • 1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

§ 6. Rechten van leden
Art. 34 Amendementen
  • 1. Ieder lid van de deelraad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de deelraad, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2. Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3. Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4. Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de deelraad heeft plaatsgevonden.

Art. 35 Moties
  • 1. Ieder lid van de deelraad kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2. Een motie moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3. De behandeling van een motie over een aan de orde zijnd onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

  • 5. Indien het dagelijks bestuur geen uitvoering geeft aan een door de deelraad aangenomen motie, wordt hiervan, onder opgave van reden, kennis gedaan aan de deelraad.

Art. 36 Voorstellen van orde
  • 1. De voorzitter en ieder lid van de deelraad kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de deelraad terstond.

Art. 37 Initiatiefvoorstel
  • 1. Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 2. De voorzitter plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering,  tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

  • 3. De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij de deelraad oordeelt dat het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld, het voorstel eerst dient te worden behandeld in een commissie of voor advies naar het dagelijks bestuur dient te worden gezonden. In het laatste geval bepaalt de deelraad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 4. De deelraad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een voorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening.

Art. 38 Voorstel van het dagelijks bestuur
  • 1. Een voorstel voor een verordening of een ander voorstel van het dagelijks bestuur aan de deelraad, dat vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de deelraad.

  • 2. Indien de deelraad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het dagelijks bestuur moet worden gezonden, bepaalt de deelraad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Art. 39 Interpellatie
  • 1. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de deelraad en de leden van het dagelijks bestuur. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De deelraad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3. De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de deelraad en de leden van het dagelijks bestuur dan wel de voorzitter van het dagelijks bestuur niet meer dan eenmaal, tenzij de deelraad hen hiertoe verlof geeft.

Art. 40 Schriftelijke vragen
  • 1. Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven, of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd.

  • 2. De vragen worden bij de voorzitter van de deelraad ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen door de griffier zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de deelraad en het dagelijks bestuur worden gebracht.

  • 3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het dagelijks bestuur de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 4. De antwoorden worden door het verantwoordelijk lid van het dagelijks bestuur aan de leden van de deelraad medegedeeld.

  • 5. De vragen en antwoorden worden zo spoedig mogelijk ter kennisname van alle leden van de deelraad gebracht.

  • 6. De vragensteller alsmede ieder ander lid van de deelraad kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, nadere inlichtingen vragen omtrent het door het dagelijks bestuur gegeven antwoord, tenzij de deelraad anders beslist.

Art. 41 Vragenkwartier
  • 1. Deelraadsleden hebben de mogelijkheid tijdens het vragenkwartier mondelinge vragen over actuele zaken te stellen aan de leden van het dagelijks bestuur, mits tijdig bij de voorzitter ingediend. Voor het vragenkwartier geldt een tijdlimiet van een kwartier. In bijzondere gevallen kan het fractievoorzittersoverleg bepalen dat het vragenkwartier op een ander tijdstip wordt gehouden.

  • 2. Het lid van de deelraad dat tijdens het vragenkwartier vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp tenminste 24 uur voor aanvang van het vragenkwartier bij de voorzitter. Uitzondering op deze regel wordt gemaakt indien zich in de 24 uur voor aanvang van de vergadering een spoedeisende kwestie heeft aangediend. De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens het vragenkwartier aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt.

  • 3. De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenkwartier aan de orde worden gesteld.

  • 4. De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor de leden van het dagelijks bestuur, de voorzitter van het dagelijks bestuur en voor de overige leden van de deelraad.

  • 5. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan de leden van het dagelijks bestuur dan wel de voorzitter van het dagelijks bestuur stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 6. Na de beantwoording door de leden van het dagelijks bestuur dan wel de voorzitter van het dagelijks bestuur krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 7. Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de deelraad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het dagelijks bestuur vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 8. Tijdens het vragenrondje kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.        

Art. 42 Inlichtingen
  • 1. Indien een lid van de deelraad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe schriftelijk ingediend bij de leden van het dagelijks bestuur dan wel de voorzitter van het dagelijks bestuur.

  • 2. Een afschrift van dit verzoek wordt door de indiener, door tussenkomst van de griffier, in afschrift toegezonden aan de deelraad.

  • 3. De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.

  • 4. De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Art. 43 Nota
  • 1. Elk lid van de deelraad is bevoegd een nota in te dienen.

  • 2. De nota moet schriftelijk worden ingediend bij de voorzitter van de deelraad.

  • 3. Het dagelijks bestuur is gehouden om binnen twee maanden na de datum van ontvangst, schriftelijk te reageren in de vorm van een preadvies op die nota.

  • 4. Indien binnen de termijn, bedoeld in lid 3, geen preadvies kan worden gegeven, wordt de indiener van de nota hiervan schriftelijk mededeling gedaan onder opgave van reden, waarbij wordt aangegeven de termijn waarbinnen het preadvies zal worden behandeld in de vergadering van de deelraad.

§ 7. Begroting en rekening
Art. 44 Procedure voor de begroting

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een procedure die in het overleg van fractievoorzitters wordt vastgesteld.

Art. 45 Procedure jaarrekening

De conceptrekening en –verantwoording van de inkomsten en de uitgaven van het stadsdeel worden met de bijbehorende bescheiden, alvorens in beraadslaging te worden gebracht, in handen gesteld van de Rekeningencommissie, teneinde beiden te onderzoeken en de deelraad van de bevindingen te rapporteren. Deze rapportage geschiedt door en onder de verantwoordelijkheid van de voorzitter van de Rekeningencommissie.

§ 8. Lidmaatschap van andere organisatie
Art. 46 Verslag; verantwoording
  • 1. Een lid van de deelraad, een lid van het dagelijks bestuur dan wel de voorzitter van het dagelijks bestuur of de stadsdeelsecretaris, die door de deelraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht (om in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken óf voor het sluiten van de vergadering) verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Door de deelraad gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de desbetreffende commissie.

  • 2. Ieder lid van de deelraad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 40, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Wanneer een lid van de deelraad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de deelraad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 42, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de deelraad één van zijn leden heeft benoemd.

§ 9. Besloten vergadering
Art. 47 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de artikelen 23 en 24 van de Gemeentewet alsmede van dit reglement van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Art. 48 Notulen
  • 1. De notulen van een besloten vergadering worden niet rondgedeeld, maar liggen uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.

  • 2. Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de deelraad een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze notulen.

Art. 49 Geheimhouding
  • 1. Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de deelraad overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De deelraad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

  • 2. De door het dagelijks bestuur of een commissie opgelegde geheimhouding met betrekking tot aan de deelraad overlegde stukken vervalt, indien de deelraad niet in zijn eerst volgende vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende deelraadsleden is bezocht, wordt bekrachtigd zoals vastgelegd in artikel 25, lid 3, van de Gemeentewet.

Art. 50 Opheffen van de geheimhouding

Indien de deelraad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

§ 10. Toehoorders en pers
Art. 51 Toehoorders en pers
  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen de openbare vergaderingen bijwonen. De voorzitter draagt er zorg voor dat er zoveel toehoorders toegelaten wordt als de ruimte toelaat.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring, het uiten van beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden. Dit ter beoordeling van de voorzitter. Het bepaalde in art 25 is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De voorzitter zorgt voor de handhaving van het in lid 2 bedoelde voorschrift. Zonodig kan de voorzitter in het kader van de handhaving toehoorders uit de vergaderzaal laten verwijderen.

Art. 52 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- en/of beeldregistraties willen maken doen hiervan melding aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Art. 53 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter, niet toegestaan.

§ 11. Slotbepalingen
Art. 54 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de deelraad op voorstel van de voorzitter.

Art. 55 In werking treden

Dit reglement treedt in werking op de eerste dag, volgende op die waarin de bekendmaking heeft plaatsgevonden. Bij de inwerkingtreding van dit reglement komt het reglement van orde van 5 oktober 2005 te vervallen.

Art. 56 Aanhalingstitel

Dit reglement wordt aangehaald als het reglement van orde deelraad Geuzenveld-Slotermeer 2007.