Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Littenseradiel

Uitvoeringsregels Wet Taaleis

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Littenseradiel
Officiële naam regelingUitvoeringsregels Wet Taaleis
CiteertitelUitvoeringsregels Wet Taaleis
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Op grond van artikel 28 Wet algemene regels herindeling zijn deze regels per 1 januari 2020 vervallen, tenzij de hierna genoemde bestuursorganen de betreffende regels al eerder vervallen hebben verklaard.

- Burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden hebben op 17 juli 2018 besloten deze uitvoeringsregels vervallen te verklaren voor zover deze van kracht zijn voor het gebied binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Leeuwarden zoals dat per 1 januari 2018, op grond van de Wet van 8 maart 2017 tot herindeling van de gemeenten Franekeradeel, het Bildt, Leeuwarden, Leeuwarderadeel, Littenseradiel, Menameradiel en Súdwest-Fryslân, is ontstaan.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Participatiewet, art. 18b

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-04-201601-01-2020Nieuwe regeling

22-03-2016

Op 'e Skille, 06-04-2016, nr. 7

Collegebesluit, 22-03-2016, nr. 12

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsregels Wet Taaleis

Het college van burgemeester en wethouders van Littenseradiel;

gelet op artikel 18b Participatiewet;

besluit:

vast te stellen de Uitvoeringsregels Wet Taaleis

Enig-artikel

WET TAALEIS ALGEMEEN

De strekking van de wet Taaleis is dat bijstandsgerechtigden die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheersen zich moeten inspannen om de taal in elk geval op basisniveau onder de knie te krijgen. Het niet voldoende beheersen van de Nederlandse taal is nadrukkelijk geen uitsluitingsgrond of toegangsvoorwaarde voor bijstand.

Uitgezonderd van de Taaleis zijn mensen:

  • a.

    die 8 jaar regulier onderwijs in Nederland hebben gevolgd,

  • b.

    die een inburgeringstraject doorlopen (hebben), of

  • c.

    middels een document kunnen aantonen dat zij de Nederlandse taal voldoende beheersen.

 

Bij de intake moet worden gekeken of belanghebbende onder een uitzondering valt. Volgens de wet moet belanghebbende dat met documenten aantonen. Er zullen mensen zijn die wel onder de uitzondering vallen, maar geen document kunnen overleggen. Het heeft geen zin en het levert onnodige kosten op wanneer deze mensen naar de taaltoets worden gestuurd. Het doel van de wet wordt daarmee ook niet gediend. Een blik in SUWI-net kan leren dat belanghebbende onder de uitzonderingen valt, bijvoorbeeld > 8 jaar onderwijs in Nederland.

Anderen moeten worden aangemeld voor de Taaltoets. Die toets moet plaatsvinden binnen 8 weken. De Taaltoets wordt afgenomen door iemand van ROC Friesland College waar ook de taalcursussen worden gegeven.

 

Wanneer uit de Taaltoets blijkt dat belanghebbende niet niveau 1F (eindniveau basisschool) heeft dan moet binnen 8 weken een kennisgeving worden verstuurd waarbij een verlaging moet worden opgelegd; 20% x een maand. Belanghebbende kan onder deze verlaging “uitkomen” wanneer hij zich bereid verklaart om de Nederlandse taal te leren en daar binnen een maand mee begint.

De Nederlandse taal leren kan via een cursus van het ROC, via het digi-taalhuis bij de bibliotheek, via een taalmaatje, via een internetcursus, enz. Dat kan belanghebbende voor een groot deel zelf bepalen. Er rust op de gemeente ook niet een verplichting om voor voldoende taalonderwijs te zorgen.

 

De Taaleis staat in direct verband met de arbeidsverplichting. Wie ontheven is van de arbeidsverplichting moet worden vrijgesteld van de taaltoets.

Wie niet verschijnt voor de taaltoets kan op grond van artikel 18, lid 10b, van de Participatiewet een sanctie krijgen.

 

De werkwijze die wordt aangeraden is dat na het bekend worden van een negatieve uitslag van de Taaltoets de consulent/medewerker gebiedsteam belanghebbende uitnodigt voor een gesprek.

Tijdens het gesprek kan de uitslag van de taaltoets worden besproken en met belanghebbende een taalplan gemaakt worden. Overigens kan ook de medewerker van het ROC de uitslag met belanghebbende doorspreken en een voorstel voor een taalplan maken. Ook dan zal met belanghebbende moeten worden gesproken. Hij dient namens het college een schriftelijke kennisgeving te krijgen, met het besluit van de verlaging met 20%, én een bereidverklaring + taalplan dat belanghebbende ondertekend terug kan sturen.

 

Slaagt belanghebbende voor de taaltest dan moet er een beschikking worden verstuurd waarin de opgelegde verlaging van de uitkering met 20% wordt ingetrokken.

 

De vorderingen bij het verwerven van de Nederlandse taal moeten worden gevolgd. Dat kan eens per 6 maanden, of met een andere interval als dat laatste maar is vastgelegd. Bij het beoordelen van de vorderingen gaat het om wat redelijkerwijs van iemand mag worden verwacht. Dat is sterk afhankelijk van de individuele omstandigheden en capaciteiten van de persoon. Daarbij wordt in het bijzonder gewezen op laagopgeleide volwassenen;

  • -

    zij hebben weinig schoolse leerstrategieën tot hun beschikking,

  • -

    zij leren ongericht,

  • -

    zij hebben moeite met het toepassen van het geleerde in het ene gebied, op een ander gebied,

  • -

    zij hebben weinig zelfvertrouwen,

  • -

    zij maken langzaam vorderingen,

  • -

    zij hebben veel herhaling nodig.

 

Wil een laag opgeleide succesvol zijn in leren dan stelt dit bepaalde eisen aan de didactiek en aan de inhoud van de leertrajecten die zij volgen. Bij het opstellen van een taalplan moet met het bovenstaande rekening worden gehouden.

 

Wanneer blijkt dat een belanghebbende zich onvoldoende heeft ingespannen om de taal te verwerven, dan moet een verlaging van 20% gedurende 6 maanden worden toegepast. Bij recidive wordt de verlaging 40% keer 6 maanden opgelegd. Voordat besloten wordt tot een verlaging moet steeds een taaltoets worden afgenomen om het taalniveau vast te stellen!

Is belanghebbende 12 maanden na de kennisgeving nog niet begonnen met, of maakt verwijtbaar geen voortgang bij het zich eigen maken van de Nederlandse taal, dan wordt de bijstand verlaagd met 100% voor onbepaalde tijd. Ook hier geldt dat er eerst een taaltoets moet worden afgenomen.

 

Van een verlaging moet worden afgezien:

  • -

    wanneer elke verwijtbaarheid ontbreekt, bijvoorbeeld wanneer iemand een psychische beperking heeft en lerend vermogen ontbreekt.

  • -

    wanneer dringende redenen dat noodzakelijk maken, gelet op de omstandigheden van belanghebbende en zijn mogelijkheden om middelen te verwerven. In dat geval kan geheel of gedeeltelijk van verlaging worden afgezien.

 

Het zittende bestand moet per 1 juli 2016 aan de Taaleis voldoen. De VNG raadt aan om het bestand te screenen in de eerste helft van 2016. Het overgrote deel van de cliënten zal onder de uitzonderingen vallen. Belanghebbenden die een taaltoets moeten doen, mogen door de gemeente gefaseerd worden aangemeld bij het ROC.

Omdat de Taaleis is gekoppeld aan de arbeidsverplichting geldt de Taaleis niet voor mensen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, en ook niet voor mensen die alleen bijzondere bijstand ontvangen.

 

Het behouden van de taalvaardigheid valt niet onder de wet Taaleis, maar onder de verplichting van artikel 18, lid 4, sub f, Participatiewet: het behouden van kennis en vaardigheden noodzakelijk voor het verkrijgen van arbeid. Het niet voldoen aan dit vereisten kan reden zijn om tot verlaging van de uitkering over te gaan.

De taaltoets moet voldoen aan de vereisten die in een apart Besluit Taaltoets zijn opgenomen, maar er komt niet een aparte taaltoets.

Het ROC mag gebruik maken van een bestaande taaltoets om het niveau 1F te meten. Degene die de taaltoets afneemt, moet specifiek hiervoor geschoold zijn. Een medewerker van een gebiedsteam mag deze taaltoets niet afnemen.

Het college draagt zorg voor het afnemen van de taaltoets. Dat kan individueel of groepsgewijs, al dan niet met digitale hulpmiddelen, rekening houdend met de individuele omstandigheden van belanghebbende.

 

In het kader van de WEB worden bij het ROC cursussen taal & rekenen gegeven. Het ROC gebruikt al een taaltoets om het taalniveau te bepalen. Het ROC heeft een doorverwijsfunctie waarbij mensen of naar de eigen cursussen of naar het digi-taalhuis worden verwezen.

Bij de uitvoering van de wet Taaleis kan bij deze bestaande praktijk worden aangehaakt.

 

UITVOERINGSREGELS WET TAALEIS

 

  • 1.

    Middels de wet Taaleis wordt artikel 18b aan de Participatiewet toegevoegd. Voor zover van toepassing wordt aangesloten bij de begripsbepalingen in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

 

  • 2.

    Het niet of onvoldoende beheersen van de Nederlandse taal is geen voorwaarde voor het recht op bijstand voor levensonderhoud. Wel is het college verplicht om de uitkering van belanghebbende te verlagen wanneer het redelijke vermoeden bestaat dat betrokkene de Nederlandse taal niet of niet voldoende beheerst, met het oog op het verkrijgen, aanvaarden of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid.

 

  • 3.

    Belanghebbende wordt verplicht om een taaltoets af te legen, tenzij:

    • -

      hij gedurende acht jaar Nederlandstalig onderwijs heeft gevolgd, of

    • -

      hij een inburgeringscursus volgt of met succes heeft afgerond, of

    • -

      hij middels een ander document aantoont de Nederlandse taal voldoende te beheersen.

  • De taaltoets moet worden afgenomen binnen 8 weken nadat belanghebbende hiertoe is verplicht, door of namens het college.

 

  • 4.

    Wanneer uit de taaltoets blijkt dat belanghebbende de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, dan wordt binnen 8 weken belanghebbende daarvan schriftelijk in kennis gesteld. Tegelijkertijd met deze kennisgeving wordt een verlaging van de uitkering opgelegd met 20% gedurende een maand. Eveneens wordt de uitkering met 20% gedurende een maand verlaagd wanneer wordt geconstateerd dat belanghebbende zich verwijtbaar onvoldoende heeft ingespannen om de Nederlandse taal te verwerven

 

  • 5.

    Belanghebbende kan op ieder moment een document overleggen waaruit blijkt dat hij de Nederlandse taal wel voldoende beheerst.

 

  • 6.

    De bijstand wordt niet verlaagd wanneer belanghebbende zich bereid verklaart om de Nederlandse taal te leren en daar binnen een maand aanvang mee maakt. Tevens wordt de bijstand niet verlaagd wanneer het belanghebbende niet valt te verwijten de Nederlandse taal niet voldoende te beheersen.

 

  • 7.

    Van het niet of niet voldoende beheersen van de Nederlandse taal is sprake wanneer belanghebbende de taal niet beheerst op niveau 1F (eindniveau basisschool).

 

  • 8.

    Mocht na 8 weken na het opleggen van de eerste verlaging (zie punt 4) blijken dat belanghebbende nog steeds niet bereid is om;

    • -

      de Nederlandse taal in voldoende te verwerven,

    • -

      geen aanvang te hebben gemaakt met het verwerven van de Nederlandse taal,

    • -

      geen vorderingen hebben gemaakt bij het verwerven van de Nederlandse taal en hem dit te verwijten is,

  • dan wordt de bijstand verlaagd met 20% gedurende 6 maanden.

 

  • 9.

    Mocht na de periode van 6 maanden als bedoeld bij punt 8 blijken dat belanghebbende nog steeds niet bereid is om;

    • -

      de Nederlandse taal in voldoende te verwerven,

    • -

      geen aanvang te hebben gemaakt met het verwerven van de Nederlandse taal,

    • -

      geen vorderingen hebben gemaakt bij het verwerven van de Nederlandse taal en hem dit te verwijten is,

  • dan wordt de bijstand verlaagd met 40% gedurende 6 maanden.

 

  • 10.

    Alvorens kan worden besloten tot het toepassen van een verlaging dient belanghebbende een taaltoets af te worden genomen. Alleen wanneer uit de taaltoets blijkt dat belanghebbende Nederlandse taal onvoldoende te beheersen kan tot verlaging worden overgegaan. Een weigering tot het afleggen van een taaltoets wordt gelijkgesteld aan het niet slagen voor de taaltoets.

    Een verlaging van de bijstand wordt afgestemd op de omstandigheden van belanghebbende en eventueel aanwezige dringende redenen.

 

Ondertekening

Wommels, 22 maart 2016

Het college voornoemd,

  

, burgemeester.

  

, secretaris.