Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Veghel

Beleidsvisie Externe Veiligheid

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Veghel
Officiële naam regelingBeleidsvisie Externe Veiligheid
CiteertitelBeleidsvisie Externe Veiligheid
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-02-2014Nieuwe regeling

25-06-2013

GVOP, 19-02-2014

36.849

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsvisie Externe Veiligheid

Inleiding

1.

De gemeente Veghel heeft de ambitie om haar inwoners een veilige leefomgeving te bieden:

 

 

‘‘Onze toekomstvisie is Veghel als veilige en aangename woonplaats. Dit willen we bereiken door nog meer samen te werken met burgers, bedrijven en instellingen. Van alle partners verwachten we betrokkenheid en een actieve houding, rekening houdend met ieders taken en verantwoordelijkheden.”

 

Met deze doelstelling wordt impliciet onderkend dat ook de externe veiligheid voldoende gewaarborgd moet zijn. Onderhavige beleidsvisie is daar een invulling van. Wij streven ernaar om op een verantwoorde wijze om te gaan met externe veiligheid. Concreet betekent dit dat we ons richten op de structurele beheersing en beperking van risico’s die voortvloeien uit de opslag, productie, het gebruik en vervoer van gevaarlijke stoffen. 

1.1 Waarom een beleidsvisie externe veiligheid?

Veilig wonen en het vestigen van risicovolle bedrijven of het vervoer van gevaarlijke stoffen gaan niet zomaar samen. Daarom is het ruimtelijk scheiden van dergelijke activiteiten noodzakelijk en wettelijk verplicht. Deze beleidsvisie is bedoeld om duidelijkheid te geven aan burgers en bedrijven over hoe wij omgaan met het ruimtelijk scheiden van risicovolle activiteiten en kwetsbare objecten . In de beleidsvisie worden gemaakte keuzes en hun onderlinge samenhang aangegeven, en de consequenties van de keuzes worden duidelijk gemaakt. Voor de gemeentelijke organisatie is de visie een handvat om de afstemming en sturing van processen in goede banen te leiden.

1.2 Voor wie is deze beleidsvisie bedoeld?

De beleidsvisie is gemaakt om een duidelijk kader te geven voor het omgaan met risico’s en externe veiligheid. De visie geeft aan waar ontwikkelingen mogelijk zijn en onder welke voorwaarden. Die informatie is niet alleen voor de bestuurders van belang, maar ook voor het ambtelijke apparaat. De ambtenaren geven immers uitvoering aan het beleid, en kunnen met de visie in de hand duidelijk communiceren richting burgers en bedrijven over de omgang met risico en veiligheid in Veghel. De ruimtelijke afweging die in de beleidsvisie wordt gemaakt, kan geïmplementeerd worden in de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingsvisies. De visie is dus bedoeld voor zowel bestuurders en ambtenaren als voor burgers en bedrijven. Daarnaast hebben ook externe partijen zoals de provincie, naburige gemeenten en Rijkswaterstaat met dit document een duidelijk beeld van de Veghelse visie op externe veiligheid.

1.3 Wat wil de gemeente met de beleidsvisie bereiken?

De beleidsvisie heeft tot doel kaders te scheppen omtrent risico’s waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen. Daarbij vormt dit document een instrument om het gewenste beleid voor de verschillende risicobronnen vast te leggen. Hiervoor wordt aandacht besteed aan de beheersing van de risico’s die gepaard gaan met het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen (zoals LPG of ammoniak) over de weg, water, spoor en door buisleidingen.

Daarnaast biedt de beleidsvisie een toetsingskader bij besluitvorming in het kader van de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro), de Wet milieubeheer en de Woningwet. Het telkens opnieuw motiveren van dergelijke besluiten ten aanzien van externe veiligheid kan hierdoor achterwege blijven. Ook bij de afgifte van Wabo-vergunningen; activiteit milieu beschrijft de beleidsvisie een toetsingskader.

Visie

2.

Als de gemeente een uitspraak wil doen over haar visie op externe veiligheid, is het noodzakelijk om gebruik te maken van een tweetal risicomaten: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Hiermee wordt het ambitieniveau concreet en wordt bovendien een praktisch richtsnoer geboden voor toekomstige afwegingen op het gebied van externe veiligheid. Het is mogelijk dat er daarbij begrippen voorkomen, die niet bij iedereen bekend zijn. Voor een uitleg hiervan wordt verwezen naar bijlage 3 van het document beheerstaken externe veiligheid.

2.1 Plaatsgebonden risico

De eerstgenoemde risicomaat betreft het plaatsgebonden risico (afgekort PR):

Bij het plaatsgebonden risico gaat het om de kans per jaar, die één persoon loopt om op een bepaalde plek dodelijk getro fen te worden door een ongeluk met gevaarlijke stoffenbij een bedrijf of langs een transportroute.

Het PR is een “harde” grenswaarde. Daaraan zal voor kwetsbare objecten als woningen of scholen in alle gevallen moeten worden voldaan. Dat betekent dat binnen een bepaalde contour rondom een gevaarlijk bedrijf dergelijke objecten niet mogen worden gebouwd of zelfs moeten worden gesaneerd. Voor beperkt kwetsbare bestemmingen, zoals verspreid liggende woningen of kleine kantoren, geldt voor het PR een richtwaarde. Dit betekent dat op grond van zwaarwegende motieven van de norm mag worden afgeweken.

Invulling gemeentelijke basisveiligheid

Overschrijding van de wettelijke grenswaarde voor het PR is altijd onacceptabel. Bij de overschrijding van de richtwaarde voor het PR wordt een onderscheid gemaakt tussen nieuwe en bestaande situaties. Bij bestaande situaties worden overschrijdingen van de richtwaarde gedoogd. Bij nieuwe situaties is toepassing van de richtwaarde afhankelijk van de gebiedsspecifieke ambities.

2.2 Groepsrisico

Het groepsrisico (afgekort GR) is bedoeld om een gemeente te laten nadenken over de gevolgen van een ramp met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico kan als volgt worden gedefinieerd:

 

Het groepsrisico drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen (minimaal 10) overlijdt, als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het GR houdt rekening met de dichtheid van het daadwerkelijke aantal personen per hectare rondom een risicovolle inrichting of tra.

 

Voor het groeprisico geldt een verantwoordingsplicht. Het bevoegd gezag dient een afweging te maken tussen het vergunnen van een risicobron en de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied in de nabijheid van de risicobron. In tegenstelling tot het plaatsgebonden risico is het niet mogelijk het groepsrisico in beeld te brengen met contouren rondom de risicobron. Het groepsrisico wordt weergegeven in een grafiek.

 

In de grafiek wordt het aantal slachtoffers uitgezet tegen de cumulatieve kans dat dat aantal slachtoffer wordt van een ongeval. In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is niet gekozen voor het stellen van een grenswaarde. Het Bevi geeft wel een oriëntatiewaarde. De oriëntatiewaarde is een ijkpunt. Iedere verandering van het groepsrisico (boven of onder de oriëntatiewaarde) dient te worden verantwoord.

Invulling gemeentelijke basisveiligheid

In deze beleidsvisie wordt ervoor gekozen om de verplichte verantwoording van het groepsrisico aan te grijpen om:

  • -

    externe veiligheidsrisico’s vroeg in het planproces te betrekken. Hierdoor wordt een versnipperde aanpak voorkomen;

  • -

    de besluitvorming te verbreden tot een afweging van nut en noodzaak;

  • -

    maatregelen op de agenda te krijgen om risico’s te beperken, de zelfredzaamheid te verhogen en de mogelijkheden van de hulpdiensten te bevorderen.

 

De laatstgenoemde reden heeft (mede) betrekking op de afstemming met de rampenwetgeving. Sinds 2010 is de Wet Veiligheidsregio’s (Wvr) van kracht geworden. Deze wet regelt de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, rampenbestrijding en crisisbeheersing onder één regionaal bestuur. Door deze gecoördineerde aanpak zijn hulpverleningsdiensten beter en gemakkelijker aan te sturen.

Verantwoording groepsrisico

Het groepsrisico is een lastig te hanteren begrip. Het is niet op een kaart weer te geven en er geldt geen duidelijke norm. Hiermee is de verantwoording van het groepsrisico essentieel, omdat het bevoegde gezag hierbij moet aangeven wanneer een risicovolle ontwikkeling of een ontwikkeling nabij een risicobron wèl, en dan onder welke omstandigheden (randvoorwaarden en maatregelen), en wanneer niét wordt toegestaan.

In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi, het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en het toekomstige Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) is de verantwoordingsplicht voor het bevoegd gezag ten aanzien van de acceptatie van het groepsrisico wettelijk geregeld. Voor een overzicht van de negen onderdelen van de verantwoordingsplicht wordt verwezen naar bijlage 1.

Bij het nemen van ruimtelijke besluiten kan voor de invulling van een aantal onderdelen van de verantwoordingsplicht verwezen worden naar deze beleidsvisie. Het betreft een beschrijving van mogelijke alternatieve locaties, maatregelen ter beperking van het groepsrisico en de mogelijkheden voor het optreden van hulpverleningsdiensten en zelfredzaamheid.

Bij een toename of afname van het groepsrisico zal de gemeente de gemaakte keuzes verantwoorden en vastleggen in het bestemmingsplan of de beschikking van een milieuvergunning.

Bij de verantwoording wordt, aansluitend bij de regelgeving, in een zeer vroeg stadium advies gevraagd aan de Veiligheidsregio Brabant-Noord. Dit advies weegt bij de verantwoording mee om te komen tot een besluit.

2.3 De Veghelse visie op externe veiligheid

De gemeente Veghel hanteert de volgende visie:

 

“De gemeente Veghel wil gezamenlijk met de veiligheidspartners een structureel en breed veiligheidsbeleid opzetten en uitvoeren. Het doel hiervan is het totale veiligheidsniveau op een hoger niveau in de gemeente te tillen en te behouden.”

2.4 Strategische uitgangspunten

In de beleidsvisie wordt invulling gegeven aan de omgang met risiconormen en richtlijnen voor drie verschillende gebiedstypen:

  • -

    Risicoluw gebied

  • -

    Gemengd gebied

  • -

    Intensief gebied

 

Hierbij zijn de volgende strategische uitgangspunten leidend:

Bestaande situaties:

Bij bestaande situaties heeft brongericht beleid de voorkeur. Dit is gericht op het nemen van maatregelen bij de riscoveroorzaker. Denk bijvoorbeeld aan het verkleinen, verplaatsen of wegnemen van de risicobron. Regulering hiervan vindt primair plaats vanuit de milieuwetgeving: vergunningverlening en het toezicht op de naleving hiervan.

  • *

    Het (pro)actief terugdringen/ opheffen van bestaande ongewenste risicosituaties ten opzichte van het afwegingskader voor de diverse gebiedstypen. Dit kan mogelijk door middel van de huidige wetgeving wanneer de landelijke norm wordt overschreden of middels het actief wegnemen (opkopen). Hiermee wordt een veiliger woon- en werkklimaat nagestreefd. 

 

  • *

    Waar mogelijk en gewenst worden overdrachtgerichte maatregelen genomen. Dit zijn maatregelen die de verspreiding van het effect moeten verminderen. Denk bijvoorbeeld aan het opwerpen van een fysieke barrière, zoals een tunnel of een aardenwal. Dergelijke maatregelen zijn lang niet voor alle ongevalscenario’s mogelijk. Hier dient een afweging te worden gemaakt welke kosten acceptabel zijn om de risico’s te beperken.

 

Nieuwe situaties:

Bij nieuwe situaties wordt effectgericht beleid gevolgd. Dit is gericht op het verminderen van de gevolgen van een mogelijk incident (de kans wordt dus niet verminderd). Hiermee worden de ruimtelijke consequenties van externe veiligheid in kaart gebracht en wordt door het treffen van maatregelen en ruimtelijke ordening een zo veilig mogelijke woon-/werksituatie geschapen.

  • *

    Nieuwe risicobronnen zijn niet mogelijk binnen gebieden die aangewezen zijn als risicoluw. Bij nieuwe planologische ontwikkelingen dient elke toename van het risico steeds vooraf te worden beoordeeld en verantwoord. Bovendien geldt daarbij als randvoorwaarde dat er moet worden voldaan aan de grenswaarde van het plaatsgebonden risico.

    • -

      Hierdoor worden nieuwe probleemsituaties voorkomen.

 

  • *

    Op bedrijventerreinen met risico’s voor externe veiligheid, van het type ‘intensief’ is geen ruimte voor kwetsbare bestemmingen. Initiatieven voor uitbreidingen of nieuwbouw van gebouwen en ruimtes waar zich grotere aantallen personen kunnen bevinden worden niet ondersteund door de gemeente. Voor realisering hiervan gelden enkel zwaarwegende motieven.

    - Hiermee wordt een scheiding tussen risicobron en risico-ontvangers beoogd.

De gebiedsgerichte aanpak

3

De gemeente Veghel kan, uiteraard binnen de kaders van de wet, zelf keuzes maken over het niveau van veiligheid. Laten we bijvoorbeeld nieuwe risicovolle bedrijven binnen de gemeente toe of niet? Is het bouwen van nieuwe woonwijken voor ons belangrijker dan uitbreidingsmogelijkheden van een bedrijf dat met gevaarlijke stoffen werkt? Of willen we allebei? Dat betekent in de praktijk dat er compromissen moeten worden gesloten. Bijvoorbeeld enerzijds extra investeringen voor veiligheid bij het bedrijf en anderzijds een andere ruimtelijke invulling van de uitbreidingsplannen voor wonen en werken.

3.1 De gebiedstypen

Bovengenoemde keuzes zullen en kunnen niet overal in de gemeente hetzelfde zijn. Op de ene plek kiezen we voor wonen, op de andere ligt het accent op bedrijvigheid. Daarom is gekozen voor een gebiedsgericht beleid, waarin genuanceerd lokale aspecten meegewogen worden bij de keuzes die gemaakt worden met betrekking tot externe veiligheid. Er worden drie gebiedstypen onderscheiden: risicoluw gebied, gemengd gebied en intensief gebied. Voor elk gebiedstype is een eigen veiligheidsambitie vastgesteld. Deze veiligheidsambitie zegt vooral iets over de mogelijkheden die er in het betreffende gebied bestaan om ontwikkelingen te laten plaatsvinden.

3.1.1 Gebiedstype 1: Risicoluw gebied

Een risicoluw gebied kenmerkt zich door een hoge bevolkingsdichtheid. Nieuwe risicovolle activiteiten zijn hier niet gewenst. In de nabijheid van risicovolle infrastructuur zijn nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen toegestaan, mits het planontwerp wordt geoptimaliseerd (mogelijkheden voor beheersbaarheid van calamiteiten, zelfredzaamheid van de burgers etc.). Specifieke locaties die in de gemeente Veghel onder het risicoluwe gebied vallen zijn:

Centrum Veghel

Het centrum is een gebied met sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals detailhandel, horeca, zorginstellingen, scholen en (kleine) bedrijvigheid. De risico’s van eventueel aanwezige risicovolle inrichtingen worden zoveel mogelijk beperkt. Concreet betekent dit, dat de mogelijkheden onderzocht worden om de risicovolle inrichtingen op (korte) termijn te saneren. Nieuwe risicovolle inrichtingen zijn uitgesloten.

Kernen

Dit zijn locaties die worden gekenmerkt door hoge dichtheden van personen en gemengde activiteiten zoals wonen, scholen en zorginstellingen. De gemeente wil de burgers een zo veilig mogelijke woonomgeving bieden en in kerkdorpen worden daarom geen risicovolle inrichtingen toegelaten. Voor bestaande risicovolle inrichtingen worden de mogelijkheden onderzocht om deze activiteiten op termijn te saneren.

Afwegingskader ‘risicoluw’ m.b.t. plaatsgebonden risico
Beperkt kwetsbare objecten, waarvoor richtwaarden gelden in plaats van grenswaarden, mogen in nieuwe situaties nergens binnen de PR 10-6-contour van een bedrijf of transportas liggen. Voor bestaande situaties wordt ernaar gestreefd de risico’s voor beperkt kwetsbare objecten liggend binnen de PR 10-6-contour zoveel als mogelijk te beperken.
Afwegingskader ‘risicoluw’ m.b.t. groepsrisico
Overschrijding van de oriënterende waarde van het GR is ongewenst. Binnen het invloedsgebied worden geen nieuwe objecten voor verminderd zelfredzame personen toegestaan.

3.1.2 Gebiedstype 2: Gemengd gebied

In dit gebied wordt de aanwezigheid van bepaalde risicobronnen als vanzelfsprekend gezien. Door historische ontwikkelingen heeft er een menging van verschillende activiteiten plaatsgevonden. Bestaande risicovolle activiteiten die hiermee samenhangen zijn toegestaan. Nieuwe risicovolle activiteiten zijn alleen toegestaan voor zover expliciet aangegeven. Ruimtelijke ontwikkelingen nabij risicovolle infrastructuur zijn eveneens toegestaan, mits wordt voldaan aan de normen en de verantwoordingsplicht. Locaties die onder het gemengde gebied vallen zijn:

Buitengebied

Om een versnipperde vestiging van risicovolle inrichtingen in het buitengebied te voorkomen wordt ook dit gebied beschermd tegen de uitbreiding en vestiging van bedrijven waarbij gevaarlijke stoffen worden gebruikt of verhandeld.

Propaantanks

Propaantanks zijn toegestaan, omdat een fijnmazig gasdistributienet ontbreekt en hiervoor reeds adequate veiligheidsvoorzieningen zijn opgenomen in de betreffende wet- en regelgeving.

LPG-inrichtingen

De vestiging van nieuwe LPG-tankstations in het buitengebied wordt juist wel toegestaan. De activiteiten van dergelijke inrichtingen hangen vaak nauw samen met de ligging van de doorgaande wegen in Veghel. Ambitie is om bestaande LPG-tankstations te verplaatsen naar een duurzame locatie om uitvoering te kunnen geven aan de structuurvisies.

Bedrijventerreinen

Dit betreffen gebieden met gemengde bedrijvigheid. Kantoren en industriële bedrijven wisselen elkaar af. Bestaande risicovolle inrichtingen zijn toegestaan. Voor nieuwe risicovolle inrichtingen geldt een “nee, tenzij” regeling. Dit betekent dat nieuwe risicovolle inrichtingen in principe niet zijn toegestaan, tenzij kan worden voldaan aan de bepaling dat de PR 10-6 contour niet buiten de perceelsgrens valt. Voor nieuwe kwetsbare objecten geldt een “ja, mits” regeling. Dit betekent dat nieuwe kwetsbare objecten zijn toegestaan mits er geen beperkingen zijn voor de mogelijkheden voor zelfredzaamheid en het optreden van hulpverleningsdiensten.

Afwegingskader ‘gemengd’ m.b.t. plaatsgebonden risico
Beperkt kwetsbare objecten, waarvoor richtwaarden gelden in plaats van grenswaarden, mogen in nieuwe situaties nergens binnen de PR 10-6-contour van een bedrijf of transportas liggen. Voor bestaande situaties geldt het stand-still principe, bijvoorbeeld uitbreiding van risicovolle activiteiten mag niet leiden tot grotere risico-afstanden.
Afwegingskader ‘gemengd’ m.b.t. groepsrisico
Overschrijding van de oriënterende waarde van het GR wordt niet geaccepteerd. Binnen het invloedsgebied worden geen objecten voor verminderd zelfredzame personen toegestaan.

3.1.3 Gebiedstype 3: Intensief gebied

Intensieve gebieden worden gekenmerkt door een clustering van risico’s. Door risicovolle inrichtingen op gebieden van het type ‘intensief’ te concentreren wordt zoveel mogelijk voorkomen dat op meer plaatsen binnen de gemeente met grens- en richtwaarden rekening moet worden gehouden. Mede daarom wordt vestiging nabij risicovolle infrastructuur ook zoveel mogelijk gestimuleerd. Om de grotere risico’s als gevolg van clustering te verantwoorden, wordt de omgeving actief geïnformeerd over de risico’s. Hulpdiensten richten zich voor deze gebieden op de optimalisatie van het preparatieniveau. Voorzieningen, zoals goede bereikbaarheid, ontsluiting en bluswatervoorzieningen zijn hierbij volledig uitgewerkt en up-to-date.

Bedrijventerreinen

Deze gebieden zijn aangewezen voor de vestiging van risicovolle bedrijven. Hier bevinden zich vaak al inrichtingen die werken met gevaarlijke stoffen. Clustering van risicobedrijven ligt daarom voor de hand. De gemeente geeft voorrang aan risicovolle bedrijven die passen in het economisch profiel van Veghel als ‘foodtown’. Via het vergunningenstelsel worden de plaatsgebonden risicocontouren beperkt en vervolgens vastgelegd om de ruimte op de industrieterreinen zo goed mogelijk te kunnen benutten. Om diezelfde reden worden er ook geen nieuwe woningen meer toegestaan.

Afwegingskader ‘intensief’ m.b.t. plaatsgebonden risico 
Beperkt kwetsbare objecten, waarvoor richtwaarden gelden in plaats van grenswaarden, mogen binnen de PR 10-6-contour van een bedrijf of transportader liggen, mits hiervoor gewichtige redenen zijn.  
Afwegingskader ‘intensief’ m.b.t. groepsrisico
De oriënterende waarde van het GR is slechts richtinggevend. De gemeente kan hier gemotiveerd van afwijken. Ten aanzien van de verantwoording wordt enkel invulling gegeven aan de diepgang die volgens het Bevi noodzakelijk is. Een toename van het groepsrisico wordt – mits verantwoord – geaccepteerd.

 

Bovenstaande gebiedstypen zijn aangegeven op een kaart in bijlage 2. Om vervolgens te bepalen welke ruimtelijke ontwikkelingen in een bepaald gebied mogelijk zijn, is in bijlage 3 een afwegingskader opgenomen. Hiermee wordt een systematische aanpak van externe veiligheid mogelijk.

3.2 Infrastructuur

Een bijzonder aandachtsgebied in het kader van de gebiedsgerichte aanpak is de aanwezigheid van infrastructuur waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Deze vervoersassen zijn niet als een afgebakend gebied te beschouwen omdat ze verschillende gebieden doorsnijden. Denk bijvoorbeeld aan woonwijken, buitengebieden en bedrijventerreinen. Hierdoor wordt het lastig om uniforme eisen te verbinden aan de mogelijkheid om ontwikkelingen te laten plaatsvinden in de nabijheid van diezelfde infrastructuur.

Het betreft hier gebieden die zich bevinden binnen het invloedsgebied van een weg of een ondergrondse buisleiding. In de gemeente Veghel zijn dit bijvoorbeeld de A50, N279 en een aantal hoge druk aardgasleidingen.

De risico’s die hieruit voortvloeien hebben betrekking op het transport van gevaarlijke stoffen. Op de aard en omvang van landelijke en regionale transportstromen heeft de gemeente weinig invloed. Daarom heeft de gemeente ervoor gekozen om de omgang met deze risico’s te verbinden aan de gekozen gebiedsindeling. Concreet betekent dit dat waar infrastructurele verbindingen door het centrum of woonwijken lopen, de risicoluwe ambities worden gehanteerd, eenzelfde benadering geldt voor het buitengebied (gemengd) en bedrijventerreinen aangewezen als intensief.

Verantwoording groepsrisico A50 & N279

Voor de rijksweg A50 ter hoogte van de gemeente Veghel geldt op basis van het Eindrapport Basisnet Weg en de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Crnvgs) een verantwoordingsplicht voor het groepsrisico. In de (nabije) toekomst zal de circulaire worden vervangen door het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev).

Voor ruimtelijke besluiten binnen de 200 meter is een volledige verantwoording vereist. Daarbij dient de hoogte van het groepsrisico te worden berekend voor alle aanwezige personen binnen het invloedsgebied. Voor ruimtelijke besluiten binnen het invloedsgebied (maar buiten de 200 meter zone) geldt een beperkte verantwoording. Hierbij dient enkel gekeken te worden naar de mogelijkheden voor rampenbestrijding en zelfredzaamheid. Zie onderstaande matrix:

Zone Grootte (vanaf het midden van de weg) Omschrijving
I0 - 200 meter Zone waarbinnen maatwerk plaatsvindt voor wat betreft de zelfredzaamheid, bestrijdbaarheid en bereikbaarheid. Deze zone hangt samen met het gebied waar brandbare gassen (BLEVE) het grootste risico vormen. Afhankelijk van de hoogte van het groepsrisico zijn maatregelen benoemd binnen deze zone.
II > 200 meter Zone waarbinnen geen beperkingen gelden voor het ruimtegebruik en kan worden volstaan met een algemeen verantwoordingskader groepsrisico, met uitzondering van objecten voor verminderd zelfredzame personen.

 

Met het oog op de toekomstige opwaardering van de N279, heeft de gemeente Veghel besloten om bovenstaande matrix ook toe te passen op de provinciale weg N279.

Bijlage 1 Onderdelen verantwoording groepsrisico

Nr.Onderdeel verantwoording groepsrisico12
1Aanwezige dichtheid van personen in het invloedsgebied van de betrokken risicobron: - functie-indeling - gemiddelde personendichtheid (totaal en per functie/locatie) - verblijfsduurcorrecties - verschil tussen bestaande en nieuwe situatie
2De omvang van het groepsrisico: - de omvang voor het van kracht worden van het besluit; - de verandering van het groepsrisico ten gevolge van het besluit; - de ligging van de groepsrisicocurve ten opzichte van de oriëntatiewaarde.
3De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico bij de betrokken inrichting(en) en/of transportroute.
4De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in het ruimtelijke besluit. 
5De mogelijkheden tot voorbereiding op en bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval: - Pro-actie; - Preventie; - Preparatie; - Repressie/zelfredzaamheid.
6De mogelijkheden van personen die zich in het invloedsgebied van de risicobron bevinden om zichzelf in veiligheid te brengen.
7De voor- en nadelen van andere mogelijkheden tot ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico. 
8De mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst. 
9De voorschriften die het bevoegde gezag voornemens is te verbinden in geval van het afgeven van een oprichtingsvergunning, in geval deze verhogend werkt op het groepsrisico van het betrokken gebied. 

 

Verantwoordingsplicht bij (Bevi, art. 4, lid 1 t/m 4):

1 = Omgevingsvergunning activiteit milieu, bouwen en/of planologie;

2 = Vaststelling van een bestemmingsplan of projectbesluit

 

Bijlage 3 Afwegingskader

Gebiedsgerichte indelingRisicoluw gebiedGemengd gebiedIntensief gebied
Centrum Veghel en kernenBuitengebiedBedrijventerreinBedrijventerrein
BestaandeRisicovolle infrastructuurGeen evenementen toegestaan binnen 200 meter van de A50Evenementen toegestaan binnen 200 meter van de A50 mits er geen beperkingen zijn voor zelfredzaamheid of het optreden van hulpdiensten-
Risicovolle inrichtingenToegestaan, pro-actieve benadering t.a.v. sanering, uitsterfbeleidToegestaanToegestaan
Kwetsbare objectenToegestaanToegestaan Toegestaan, stand-still principe
Beperkt kwetsbare objectenToegestaan, pro-actieve benadering door objecten binnen de PR-contour van 10-6 zoveel als mogelijk te beperkenToegestaanToegestaan
NieuweRisicovolle infrastructuurToegestaan, mits de oriënterende waarde van het groepsrisico niet wordt overschreden of sprake is van beperkt zelfredzame personen binnen het invloedsgebied4Toegestaan, mits de oriënterende waarde van het groepsrisico niet wordt overschreden of sprake is van beperkt zelfredzame personen binnen het invloedsgebied4Toegestaan
Risicovolle inrichtingenNiet toegestaanNiet toegestaan, m.u.v. propaantanks en LPG-tankstationsNiet toegestaan, tenzij de PR-contour van 10-6 op of binnen de perceelsgrens ligtToegestaan, mits de PR-contour van 10-6 op of binnen de perceelsgrens ligt of op openbaar gebied
Kwetsbare objectenToegestaan, mits de oriënterende waarde van het groepsrisico niet wordt overschreden of sprake is van beperkt zelfredzame personen binnen het invloedsgebied Toegestaan, mits de oriënterende waarde van het groepsrisico niet wordt overschreden en geen beperkingen zijn voor zelfredzaamheid of het optreden van hulpdiensten of sprake is van beperkt zelfredzame personen binnen het invloedsgebiedNiet toegestaan, tenzij het kantoor bij de industriefunctie behoort
Beperkt kwetsbare objectenToegestaan, mits buiten de PR-contour van 10-6 (richtwaarde=grenswaarde), de oriënterende waarde van het groepsrisico niet wordt overschreden Toegestaan, mits buiten de PR-contour van 10-6 (richtwaarde=grenswaarde) en de oriënterende waarde van het groepsrisico niet wordt overschredenToegestaan
RisicocommunicatieGeen prioriteit, behoudens nabij een bestaande risicobronLage prioriteit, behoudens nabij bestaande risicobronnen.Hoge prioriteit