Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oirschot

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oirschot houdende regels omtrent subsidie omtrent voorschoolse voorzieningen Nadere regels subsidieregeling voorschoolse voorzieningen gemeente Oirschot

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOirschot
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oirschot houdende regels omtrent subsidie omtrent voorschoolse voorzieningen Nadere regels subsidieregeling voorschoolse voorzieningen gemeente Oirschot
CiteertitelNadere regels subsidieregeling voorschoolse voorzieningen gemeente Oirschot
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp
Externe bijlagenBedragen 2018 Wet OKE gemeente Oirschot Protocol overdracht 2013 Overdracht formulier 2013 Bijlage toelichting voorschoolse voorziening gemeente Oirschot

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de subsidieregeling notitie wet OKE Gemeente Oirschot.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Gemeente Oirschot

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-05-2018nieuwe regeling

13-03-2018

Gemeenteblad 2018, 84754

.

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oirschot houdende regels omtrent subsidie omtrent voorschoolse voorzieningen Nadere regels subsidieregeling voorschoolse voorzieningen gemeente Oirschot

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ASV: De Algemene subsidieverordening Gemeente Oirschot

  • b.

    College: College van burgemeester en wethouders van de Gemeente Oirschot.

  • c.

    Peuter: In de Gemeente Oirschot ingeschreven peuter van 2 tot 4 jaar.

  • d.

    Doelgroepen:

    • -

      VVE gewenning peuter: peuter in de leeftijd van 2 jaar tot 2.5 jaar, met een indicatie van het consultatiebureau op basis van feitelijk risico op (taal) achterstand.

    • -

      VVE peuter: peuter in de leeftijd van 2,5 jaar tot het moment waarop zij uitstromen naar de basisschool, met een indicatie van het consultatiebureau op basis van feitelijk risico op (taal) achterstand.

    • -

      Peuter niet werkende ouder(s) zonder recht op kinderopvangtoeslag: Peuter in de leeftijd vanaf 2.5 tot het moment waarop zij uitstromen naar de basisschool, met een indicatie van het consultatiebureau gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool.

    • -

      (Jeugd)zorg kindplaats niet werkende ouders: kinderen zonder recht op toeslag in de leeftijd van 0 tot 4 jaar met een (jeugd)zorg indicatie, voor de duur van de indicatie. Met een indicatie van Wijzer op basis van het door WIJzer vast te stellen zorgplan.

  • e.

    Doorgaande leerlijn: Van een doorgaande leerlijn is in het kader van VVE sprake, als een kind in de voorschoolse voorzieningen voorschoolse educatie volgt en daarna vroegschoolse educatie op de basisschool.

  • f.

    Houder: De rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort, waarbij onder ‘onderneming’ wordt begrepen een locatie die in het LRK staat geregistreerd als kinderdagverblijf.

  • g.

    Kinderdagverblijf: Locatie waar dagopvang voor kinderen tussen 0 en 4 jaar wordt gerealiseerd, volgens wettelijke kwaliteitseisen.

  • h.

    Kinderopvang: Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint.

  • i.

    LRK: Landelijk Register Kinderopvang, waarin kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke eisen.

  • j.

    Kinderopvangtoeslag (KOT): de vergoeding van de Belastingdienst die ouders kunnen aanvragen als zij voldoen aan de voorwaarden van de Wet Kinderopvang en hun peuter naar een in het LRK geregistreerde kinderopvangorganisatie gaat.

  • k.

    Maximumuurtarief: Dit is de maximum uurprijs zoals opgenomen voor de dagopvang artikel 4 lid 1 sub a Besluit Kinderopvangtoeslag voor het betreffende jaar.

  • l.

    Inkomensverklaring: De Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI) (voorheen IB60-verklaring genoemd). Dit is een officiële verklaring van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar.

  • m.

    Ouderbijdrage: Financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor de afname van een peuter/kindplaats (hetzij regulier, hetzij VVE, hetzij (jeugd)zorg) voor hun kind, afgestemd op het verzamelinkomen van het huishouden.

  • n.

    Ouderbijdragentabel: Een door het college vastgesteld overzicht van de ouderbijdrage. per inkomensgroep. Deze wordt jaarlijks vastgesteld op basis van de tabel Kinderopvangtoeslag..

  • o.

    Ouders: De gezaghebbende-, de pleegouder of adoptieouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft, met dien verstande dat bij de beoordeling of sprake is van pleegouderschap een vergoeding op grond van de Jeugdwet buiten beschouwing blijft.

  • p.

    Peuteropvang: Kortdurende peuteropvang in een peutergroep voor niet werkende ouders. Gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool die voldoet aan de wettelijke eisen die aan kinderopvang worden gesteld. De peuteropvang bevindt zich op een LRK geregistreerde locatie.

  • q.

    Peuterplaats VVE: Programmatische opvang voor peuters van 2,5 tot 4 jaar met een VVE indicatie. De Indicatie loopt door tot het moment dat de doelgroep kind naar de basisschool uitstroomt of tot het moment dat het niet meer nodig is. De VVE peuterplaats bevindt zich op een LRK geregistreerde locatie.

  • r.

    (Jeugd)zorg kindplaats : Tijdelijk opvang voor kinderen van 0 tot 4 jaar op basis van een door WIJzer geïndiceerde (jeugd)zorg indicatie ter ondersteuning van een lopende gezins/zorgplan. De Jeugdzorg kindplaats bevindt zich op een locatie die in het LRK staat geregistreerd.

  • s.

    Tabel Kinderopvangtoeslag: De tabel Kinderopvangtoeslag ouderbijdrage voor het betreffende jaar, zoals gepubliceerd op www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/kinderopvangtoeslag/tabel-kinderopvangtoeslag-2018.

  • t.

    VVE Programma: Voor- en vroegschoolse educatie; hier opgevat als voorschoolse educatie voor kinderen vanaf 2,5 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, waarin aan de hand van een VVE-programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling voor zover dit programma is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut.

  • u.

    Jaarlijkse vergoeding: voor de uitvoering van het VVE programma ontvangt de houder per opgevangen peuter een uurvergoeding. Voor de extra taken van het VVE programma en de invulling van een ouder betrokkenheidsprogramma.

  • v.

    Warme overdracht: Een mondeling overdracht van kind gegevens tussen professionals voor- en vroegschool bij de overgang van de ene naar de andere ontwikkelingsfase in aanvulling op de schriftelijke (koude) overdracht van leerling gegevens.

Artikel 2 Maatschappelijke doelstellingen

Deze nadere regels hebben als doel het vaststellen van de hoogte van de subsidie voor voorschoolse voorzieningen:

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verleend:

  • -

    Per bezette kindplaats aan een LRK geregistreerde kindercentra die gevestigd is in de Gemeente Oirschot.

  • -

    Voor peuters en kinderen die in de Gemeente Oirschot wonen.

  • -

    Aan een doelgroepkind zoals beschreven in artikel 1d;

Hoofdstuk 2 De subsidie

Artikel 4 De aanvrager

Een subsidieaanvraag kan enkel worden ingediend door een houder.

Artikel 5 De subsidieaanvraag

In aanvulling op artikel 5, 6 en 7 van de Algemene subsidieverordening Gemeente Oirschot (ASV) gelden de volgende verplichtingen:

  • 1.

    De houder dient een aanvraag in op basis van een bezet VVE/peuter/kindplaats minus de te factureren inkomensafhankelijke ouderbijdrage.

  • 2.

    De houder dient voor de aanvraag, naast de overlegging van de gegevens genoemd in de ASV, gebruik te maken van een door het college vastgesteld formulier voor Gemeentelijke peuteropvang.

Artikel 6 Inzicht in bezetting per kwartaal

Elk kwartaal, op 15 april, 15 juli en 15 oktober en 15 januari dient de houder een bezettingsoverzicht te tonen van het afgelopen kwartaal.

Artikel 7 Subsidie

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks voor 31 december de inkomensafhankelijke ouderbijdrage vast. Deze is gebaseerd op het maximumuurtarief van de kinderopvangtoeslag en de tabel Kinderopvang toeslag.

  • 2.

    De grondslag voor de subsidie is het werkelijk aantal peuters en het maximaal werkelijk aantal uren dat gebruik wordt gemaakt van de peuteropvang, VVE of (Jeugd)zorg conform de onderverdeling naar categorieën zoals aangegeven in het aanvraagformulier in bijlage 1.

  • 3

    Het college stelt de subsidie als volgt vast:

    • a)

      VVE/VVE + gewenning peuterplaats in 2018 per bezette VVE peuterplaats wordt aan de houder:

      • o

        Ouders metrechtop kinderopvangtoeslag vragen voor 2 dagdelen via de Belastingdienst kinderopvangtoeslag aan.

      • o

        Voor ouders zonderrecht op kinderopvangtoeslag maximaal 6 uur per week verdeeld over 2 dagdelen, gedurende 40/50 weken, maal het door het college vastgestelde VVE uurtarief minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage bekostigd.

    • b)

      VVE/VVE + peuterplaats in 2018 per bezette VVE peuterplaats wordt aan de houder:

       

      • o

        Ouders metrechtop kinderopvangtoeslag vragen voor 4 dagdelen via de Belastingdienst kinderopvangtoeslag aan.

      • o

        Voor ouders zonderrecht op kinderopvangtoeslag maximaal 12 uur per week verdeeld over 4 dagdelen, gedurende 40/50 weken, maal het door het college vastgestelde VVE uurtarief minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage bekostigd.

    • In 2019 vervalt het VVE+ indicatie van 50 weken alle VVE kinderen (in navolging van het landelijk beleid) 16 uur VVE per week gedurende 40 weken. Per VVE geplaatste peuterplaats wordt aan de houder:

      • o

        Ouders met rechtop kinderopvangtoeslag vragen voor 4 dagdelen via de Belastingdienst kinderopvangtoeslag aan.

      • o

        Voor ouders zonderrecht op kinderopvangtoeslag wordt maximaal 16 uur per week verdeeld over 4 dagdelen, gedurende 40 weken, maal het vastgestelde uurtarief minus een inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor vier dagdelen bekostigd.

    • c)

      Regulier peuterplaats niet werkende ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag:

      • o

        Per bezette reguliere peuterplaats niet werkende ouder wordt aan de houder voor ouders zonderrechtop kinderopvangtoeslag maximaal 6 uren per week bekostigd, verdeeld over 2 dagen, maal 40 weken, maal het door het college vastgestelde uurtarief minus een inkomensafhankelijke ouderbijdrage.

    • d)

      (Jeugd)zorg kindplaats voor niet werkende ouders die geen recht hebben op kinderopvang toeslag:

      • o

        Vanaf 2018 wordt de door WIJzer geïndiceerde uren bekostigd op basis van zorg/gezinsplan. Het betreft altijd een tijdelijk een voorziening. Deze wordt bekostigd op basis van het zorg/gezinsplan per bezette (jeugd)zorg kindplaats maal het vastgestelde uurtarief minus de in rekening gebrachte inkomensafhankelijke ouderbijdrage.

  • 4.

    Het college verstrekt geen subsidie voor bezette peuter/kindplaatsen voor ouders die recht hebben op kinderopvangtoeslag, behoudens de overgangsregeling zoals opgenomen in artikel 20 van deze nadere regels.

  • 5.

    Naast de in het derde lid genoemde subsidie stelt het college voor de houders van een VVE locatie per doelgroep kind een VVE uur bedrag beschikbaar voor de meerkosten van het VVE programma en de invulling van het ouderbetrokkenheidsprogramma. Dit subsidiebedrag wordt verstrekt voor geïndiceerde peuters die een VVE-peuterplaats bezetten, ongeacht of de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Als een doelgroep kind de VVE-peuterplaats niet het gehele jaar bezet, wordt dit bedrag naar rato verstrekt aan de houder.

  • 6.

    Houders innen zelf de ouderbijdrage en zijn verantwoordelijk voor het risico van niet-betalers.

Artikel 8 Subsidieplafond

Het college verdeelt de subsidie voor peuteropvang als volgt:

  • 1.

    Het college hanteert als subsidieplafond het door de raad bij de jaarbegroting vastgestelde budget voor peuteropvang.

  • 2.

    VVE peuterplaatsen worden bekostigd vanuit het onderwijsachterstandenbeleid budget. Als dit budget wordt overschreden, wordt het budget voor peuteropvang met voorrang beschikbaar gesteld voor het subsidiëren van de peuterplaatsen VVE.

  • 3.

    Als het totaal van de aangevraagde subsidie voor reguliere peuteropvang het plafond overschrijdt, wordt voorrang gegeven aan al geplaatste reguliere peuters. Hiervoor wordt uitgegaan van de geplaatste reguliere peuters van niet-toeslagouders op 1 september in het jaar van uitvoering.

  • 4.

    Als het subsidieplafond voor peuteropvang wordt overschreden informeert het college de raad hierover en kan het college de raad verzoeken om extra budget beschikbaar te stellen.

Hoofdstuk 3 Bijzondere bepalingen

Artikel 9 Aanvraag

De houder overlegt bij de aanvraag om verlening van subsidie:

  • -

    Een gedagtekende overeenkomst tussen de houder van het geregistreerde kindercentrum en de ouder van het kind.

  • -

    Een beleidsplan dat een beschrijving bevat van de:

    • a)

      omvang en samenstelling van de groep waarvan de kindplaats waarvoor subsidie wordt aangevraagd deel uitmaakt.

    • b)

      wijze waarop de brede ontwikkeling van het kind gevolgd wordt.

    • c)

      wijze van evaluatie van begeleiding, kwaliteit en resultaten.

    • d)

      wijze waarop gericht ouderbeleid en ouderbetrokkenheid gevoerd wordt.

    • e)

      Wijze waarop gebruik gemaakt wordt van kindvolgsysteem

    • f)

      informatieoverdracht bij overgang van kindercentrum naar basisschool

    • g)

      samenwerking met andere organisatie.

Artikel 10 Bevoorschotting en betaling

  • -

    Per kwartaal wordt een voorschot verstrekt ter hoogte van een vierde deel van de verleende subsidie.

  • -

    De subsidie wordt per bezette peuter/kindplaats betaald aan het geregistreerde kindercentrum waarvan de kindplaats waarvoor subsidie wordt aangevraagd deel uitmaakt.

Artikel 11 Bijzondere verplichtingen betreffende de houder

Na de subsidieverlening dient de houder in aanvulling op de ASV artikel 13, 14 en 15, te voldoen aan de navolgende verplichtingen:

  • 1.

    De subsidie wordt aangevraagd door de houder van het geregistreerde kindcentrum per bezette (geïndiceerde) VVE, Reguliere peuter- of (Jeugd)zorg kindplaats.

  • 2.

    Houder werkt mee aan de uitvoering van het Gemeentelijk beleid met betrekking tot de ontwikkeling van jonge kinderen, zoals VVE werkgroep en Lokaal Educatief Agenda (LEA).

  • 3.

    Houder verleent doelgroep kind voorrang bij de plaatsing van peuters op beschikbaar gekomen peuter/kindplaats.

  • 4.

    Houder geeft peuters die woonachtig zijn in de Gemeente Oirschot voorrang bij plaatsing van peuters op beschikbaar gekomen peuter/kindplaatsen.

  • 5.

    Houder past een door het college vastgestelde inkomensafhankelijke ouderbijdrage toe voor die ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 6.

    Houder heeft de verplichting om vanaf 2020 te voldoen aan de kwaliteit van VVE op ten minste niveau 3 op alle onderdelen, zoals bepaald in de meest recente bestandsopnamen/controle van de Inspectie van het Onderwijs.

  • 7.

    Houder verschaft op verzoek informatie aan de Gemeente, de Inspectie van het Onderwijs, het Ministerie van Onderwijs of aan andere door het college aangewezen instanties;

  • 8.

    Houder voldoet aan alle relevante wettelijke voorschriften die buiten deze nadere regels van toepassing zijn.

Artikel 12 Aanvullende weigeringsgronden

Onverminderd de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 8 van de Algemene subsidieverordening Oirschot 2010 en de subsidievoorwaarden in deze nadere regels:

  • -

    wordt de subsidie geweigerd als bij één van de locaties van de houder in Oirschot, vanaf het moment van subsidieaanvraag tot het moment van subsidieverlening, bestuursrechtelijke handhaving van kracht is of wordt.

  • -

    Wordt de subsidie geweigerd als het uurtarief voor ouders die een beroep doen op kinderopvangtoeslag lager is dan het uurtarief voor de door het college te subsidiëren peuter/kindplaatsen, als het aanbod in uren per week en weken per jaar voor deze ouder gelijk is.

  • -

    Wordt de subsidie geweigerd als ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag, behoudens de overgangsregeling en de 1e en 2e dagdeel VVE zoals opgenomen in artikel 7 en 20 van deze nadere regels.

Artikel 13 Procedure ouder en professional voor een (jeugd)zorg plaats

  • 1.

    Een ouder kan via WIJzer een indicatie krijgen voor zijn kind voor een geïndiceerde (jeugd)zorg plaats op basis van het zorgplan. Het betreft altijd een tijdelijke voorziening ondersteunend aan het zorg/gezinsplan.

  • 2.

    WIJzer beoordeelt of de ouder voor een voorliggende voorziening in aanmerking komt of dat de ouder op eigen kracht, met gebruikelijke hulp of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk in de vraag om opvang kan voorzien. Zijn hier geen mogelijkheden voor, dan beoordeelt WIJzer of en zo ja het kind in aanmerking komt voor een (jeugd)zorg kindplaats. In geval het kind in aanmerking komt voor een (jeugd)zorg kindplaats stelt WIJzer een indicatie op.

  • 3.

    WIJzer legt samen met de ouder de afspraken vast in een integrale (gezins)zorgplan naast een plan van aanpak en zorgt voor een warme overdracht naar het consultatiebureau

  • 4.

    Het consultatiebureau informeert de ouder en verwijst de ouder naar een kindcentrum van zijn keuze waar het kind geplaatst kan worden.

  • 5.

    Indien het kind geplaatst kan worden op een kindcentrum dan dienen ouders de procedure inzake subsidieverlening te volgen, zoals omschreven in deze beleidsregel.

Artikel 14 Overige verplichtingen ouder

  • 1.

    De ouder dient wanneer hij gebruik wil maken van een peuter/kindplaats:

    • o

      Bij aanvraag van een kindplaats aan de houder een ondertekende (Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag), in combinatie met een Inkomensverklaring van (bei)de ouder(s) te verstrekken.

    • o

      Gedurende de plaatsing jaarlijks een Inkomensverklaring van (bei)de ouder(s) te verstrekken.

    • o

      Per omgaande te melden aan de houder dat zij in aanmerking komen voor Kinderopvangtoeslag. De houder meldt dit aan de Gemeente. Teveel ontvangen subsidie vordert de Gemeente terug.

    • o

      Een plaatsingscontract aan te gaan met betreffende houder kindcentrum.

Artikel 15 Kwaliteitseisen peuteropvang aanbod

Het peuteropvang aanbod voldoet aan de wettelijke eisen:

  • a)

    Pedagogische medewerkers op VVE locatie zijn:

    • -

      VVE gecertificeerd in het VVE-programma waarmee wordt gewerkt.

    • -

      Hebben per augustus 2018 het taalniveau 2F voor schrijfvaardigheid en 3F voor spreek- en luistervaardigheid (Referentieniveaus taal van de commissie Meijerink). Op de overige locaties per augustus 2019.

  • b)

    Het kindcentrum maakt gebruik van een:

    • -

      Kind-volgsysteem.

    • -

      Ouderbetrokkenheidsprogramma.

  • c)

    Houder heeft aantoonbare samenwerking:

    • -

      Met minimaal één basisschool, met aandacht voor de invulling van de doorgaande lijn voor (doelgroep)peuters.

    • -

      Binnen de bestaande jeugdhulp- en zorgstructuur in de Gemeente Oirschot.

  • d)

    Zal proactief samenwerking zoeken met samenwerkingspartners binnen Gemeente Oirschot, zoals Gemeente, consultatiebureau, onderwijs, kinderopvang en WIJzer.

  • e)

    Er wordt gestreefd naar een eenduidige pedagogische visie.

  • f)

    Er vindt overdracht plaats van (doelgroep)peuters naar het primair onderwijs met gebruik van het protocol overdracht Kinderopvangorganisaties- basisscholen Gemeente Oirschot.

Artikel 16 Toetsing recht op een gesubsidieerde peuter/kindplaats

  • -

    Voor de aanvraag wordt gebruik gemaakt van het daartoe door het college vastgestelde formulier.

  • -

    Voor het toetsen of een peuter in aanmerking komt voor een gesubsidieerde peuter/kindplaats dient de houder jaarlijks vast te stellen of ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dit doet de houder aan de hand van de ondertekende (Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag), in combinatie met een Inkomensverklaring van (bei)de ouder(s).

    • 1.

      Als de inkomenssituatie zodanig wijzigt dat ouders in aanmerking komen voor de Kinderopvangtoeslag, dan vervalt het recht op de gesubsidieerde peuter/kindplaats nadat het recht op Kinderopvangtoeslag is ingegaan. Ouders zijn verplicht per omgaande te melden aan de houder dat zij in aanmerking komen voor Kinderopvangtoeslag. De houder meldt dit aan de Gemeente. Teveel ontvangen subsidie vordert de Gemeente terug.

    • 2.

      Ouder(s) van peuters die tussen 1 januari en 30 juni geplaatst worden overleggen de laatst beschikbare Inkomensverklaring (2 jaar oud) aan de houder; Ouders die tussen 1 juli en 31 december geplaatst zijn, die van het voorgaande jaar.

    • 3.

      Als het verwachte verzamelinkomen wijzigt ten opzichte van het verzamelinkomen dat is aangegeven op de Inkomensverklaring(en) dient deze verklaring aangevuld te worden met documenten waaruit de hoogte van het verwachte verzamelinkomen blijkt. Dit kunnen zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten dient te blijken dat de inkomenswijziging structureel is, en in ieder geval geldt voor de maand voorafgaand aan plaatsing op een peuter/kindplaats.

    • 4.

      Als ondernemende ouders (inclusief Zzp-ers) niet de meest recente aanslag inkomstenbelasting kunnen of willen overleggen, moeten zij aantonen startend ondernemer te zijn door middel van een bewijs van de Kamer van Koophandel, waarbij ze in de laagste categorie ingeschaald kunnen worden. Als er geen sprake is van een startende onderneming, kan de ondernemer ingeschaald worden in de middelste inkomenscategorie, waarbij het recht op herziening is voorbehouden.

    • 5.

      Als ouders geen Verklaring recht op kinderopvangtoeslag (aan te vragen bij de belastingdienst) willen overleggen, dan kan de peuter niet meer in aanmerking komen voor een gesubsidieerde peuter/kindplaats.

    • 6.

      Als de (VVE) ouder geen inzicht wenst te verschaffen in de hoogte van het inkomen, via een Inkomensverklaring of overige documenten waarmee de hoogte van het inkomen kan worden bepaald, kan een kind wel geplaatst worden en ontvangt houder subsidie voor deze peuter/kindplaats. De ouder valt dan echter automatisch in de hoogste inkomenscategorie.

    • 7.

      De houder toetst bij de ouders of de peuter niet al bij een andere kinderopvangorganisatie een gesubsidieerde peuter/kindplaats, hetzij regulier hetzij VVE, bezet. Is dat wel het geval, dan is een tweede gesubsidieerde kindplaats  voor de betreffende peuter niet mogelijk.

    • 8.

      Wanneer een verlaging van het inkomen zodanig is dat ouders in een lagere inkomenscategorie van de Adviestabel Ouderbijdrage vallen, kan bij de houder een aanvraag tot herziening van de Ouderbijdrage worden gedaan op basis van de meest recente loongegevens, loonstrook, uitkeringsbeschikking of op basis van de meest recente inkomensverklaring.

    • 9.

      Als er sprake is van inkomenswijziging door werkeloosheid, kunnen kinderopvang gerechtigden nog gedurende een half jaar aanspraak maken op de Kinderopvangtoeslag, na deze termijn komen zij in aanmerking voor de subsidieregeling peuteropvang.

Artikel 17 Rapportageverplichtingen

  • 1.

    De houder dient, om de subsidie te kunnen ontvangen, de volgende informatie vast te leggen in een dossier en toegankelijk te maken voor controle door de Gemeente Oirschot:

    • a)

      Ondertekende overeenkomst tussen de ouder en de houder.

    • b)

      Inkomensverklaringen van de ouder en overige documenten op basis waarvan de toets niet-recht op kinderopvangtoeslag is uitgevoerd en de inschaling van de ouderbijdrage heeft plaatsgevonden.

    • c)

      Naam, geboortedatum en BSN van de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft.

    • d)

      De namen, adres(sen) en BSN van ouders.

    • e)

      De startdatum van de peuteropvang.

    • f)

      Het aantal uren peuteropvang per maand.

    • g)

      Het uurtarief en de ouderbijdrage.

    • h)

      De aard van de opvang (VVE, regulier-, jeugdzorg peuter/kindplaats of niet).

    • i)

      Als er sprake is van VVE, de startdatum en het aantal uren van het extra dagdeel opvang;

    • j)

      Als van toepassing de wijziging of einddatum van de peuteropvang.

    • k)

      Documenten naar aanleiding van een aanvraag tot wijziging van de ouderbijdrage.

    • l)

      Een afschrift van de indicatiestelling van de peuter (op naam) door het consultatie bureau Jeugdgezondheidzorg (JGZ). 

    • m)

      Bevestiging van de opzegging, van ouders met datum.

Artikel 18 Verantwoording en controle

  • 1.

    De houder dient, zoals in artikel 6 vermeld, per kwartaal een bezettingsoverzicht te tonen, waarin het aantal gerealiseerde peuteropvangplaatsen (kinderopvangtoeslag en niet-kinderopvang toeslag) en doelgroep plaatsen is opgenomen. De houder dient hiermee aan te tonen dat voornoemde plaatsing en inzet daadwerkelijk is gerealiseerd.

  • 2.

    De Gemeente kan op elk gewenst tijdstip een controle uitvoeren. Deze controle kan eventueel worden uitgevoerd door de (gemeentelijke) accountant. Daarbij zal initieel een steekproef worden gedaan en een aantal dossiers getoetst worden op bijvoorbeeld voorgeschreven inhoud, juistheid van gegevens en op het correct uitvoeren van de toetsing niet-recht op kinderopvangtoeslag en de inschaling in de ouderbijdragetabel en de wijze en uitkomst van de toetsing.

  • 3.

    De Gemeente kan op elk gewenst tijdstip de wijze en uitkomst van de toetsing van de aanvraagprocedure door houder komen controleren, initieel via een steekproef. Voor die dossiers waar de toetsing door de houder niet correct heeft plaats gevonden zal de Gemeente Oirschot de onterecht uitgekeerde subsidie bij de houder terugvorderen.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 19 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze nadere regels, als toepassing van deze nadere regels tot onbillijkheden van overwegende aard leiden.

Artikel 20 Overgangsregeling

Voor de bestaande ouders en houders wordt na vaststelling beleidsregel een overgangsperiode gehanteerd van vier maanden tot 31 april 2018. Hierdoor hebben alle betrokken partijen de gelegenheid om de contracten aan te passen en de belastingdienst kan de kinderopvangtoeslag toekennen.

Artikel 21 Intrekking oude subsidieregeling en overgangsrecht

De oude subsidieregeling notitie wet OKE Gemeente Oirschot (B &W 5 april 2011 aangepast d.d. 17 november) wordt ingetrokken.

Artikel 22 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking op 01-05-2018.

Artikel 23 Citeertitel

Deze Nadere regels worden aangehaald als: ‘Nadere regels subsidieregeling `voorschoolse voorzieningen gemeente Oirschot’

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de Gemeente Oirschot op (datum vergadering).

de secretaris, de burgemeester

Bijlage Nieuwe bedragen voorschoolse voorzieningen 2018 gemeente Oirschot vaststellen

Bedragen 2018 Wet OKE gemeente Oirschot

Bijlage Protocol overdracht Kinderopvang/peuteropvang – basisscholen Gemeente Oirschot

Protocol overdracht 2013

Bijlage Overdracht formulier “Van voor- naar vroeg school”

Overdracht formulier 2013

Toelichting voorschoolse voorziening gemeente Oirschot

Bijlage toelichting voorschoolse voorziening gemeente Oirschot