Organisatie | Oirschot |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Lokaal Gezondheidsbeleid 2017-2020, Gezond Samenleven |
Citeertitel | Nota Lokaal Gezondheidsbeleid 2017-2020, Gezond Samenleven |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Wettelijke taken gemeente vanuit Wet Publieke Gezondheid Opbrengsten inwonerparticipatie Topic-lijst voor gesprekken Reacties ter inzagelegging |
De looptijd van deze regeling is verlengd zoals besloten in de vergadering van de gemeenteraad op 15 december 2020, te vinden in Gemeenteblad 2020, 406910.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-03-2018 | nieuwe regeling | 31-01-2018 | 16.I001006 |
Het opstellen van gezondheidsbeleid is een wettelijke verplichting voor iedere gemeente vanuit de Wet Publieke Gezondheid (WPG). Daarnaast biedt het lokaal gezondheidsbeleid de gemeente de mogelijkheid om actief te sturen op de gezondheid en het welbevinden van haar inwoners. Onder de paraplu van “Vitaal Oirschot” hebben we de afgelopen periode nieuw beleid geschreven, dit heeft geresulteerd in de nota “Gezond Samenleven, lokaal gezondheidsbeleid gemeente Oirschot 2017-2020” die voor u ligt.
Eerder verschenen koersnotities zoals onze Toekomstvisie, het programma Samenwerken aan de Samenleving, de Kadernota en ons Sociaal Beleidskader geven ons richting bij het formuleren van het nieuwe gezondheidsbeleid. Daarnaast hebben we gesprekken gevoerd met diverse partners, de mening van ons Inwonerpanel gepeild en een symposium georganiseerd. Tot slot hebben actuele gegevens over de ontwikkeling van de gezondheid van de Oirschotse bevolking in kaart gebracht.
In hoofdstuk twee hebben we uiteengezet hoe de gezondheid van de Oirschotse bevolking zich ontwikkelt. Enkele opmerkelijke zaken die we in deze samenvatting willen benoemen, zijn de volgende:
We vertrekken vanuit de gedachte dat ieder mens het vermogen heeft om zich aan te passen in het licht van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven. Dit betekent dat we een positieve visie op gezondheid hanteren: we vertrekken vanuit de mogelijkheden, veerkracht en eigen regie van mensen.
Daarnaast kijken we brede blik naar het begrip gezondheid. Gezond zijn is meer dan alleen fysiek gezond zijn; het gaat ook (en misschien wel vooral) om mee kunnen doen, welbevinden en kwaliteit van leven. De relatie met andere beleidsterreinen is daarmee groot zowel op sociaal-maatschappelijk (relatie met zorg, welzijn, participatie en opgroeien en opvoeden) als op fysiek-ruimtelijk gebied (leefbaarheid en de fysieke leefomgeving).
De ambitie van het nieuwe gezondheidsbeleid sluit aan bij onze Mission Statement en luidt als volgt:
“Oirschot kent een een gezonde leefomgeving voor onze inwoners en een gemeenschap waarbij iedereen volwaardig meedoet en mensen zorgen voor elkaar. We willen de gezondheid van onze inwoners op een positieve manier stimuleren die past bij de huidige tijd en de specifieke situatie en aansluit bij de eigen kracht en mogelijkheden van mensen zelf.”
In de nota hebben we vier speerpunten benoemd waar we de komende jaren extra aandacht voor hebben:
Gezondheidsbevordering krijgt een nadrukkelijkere plek binnen het nieuwe subsidiebeleid dat ook in 2016 wordt ontwikkeld binnen Vitaal Oirschot. Subsidie-aanvragen (projectsubsidies) leggen we langs de “gezondheidslat” (mate waarin van het initiatief een gezondheidsbevorderende werking uitgaat). Aan de subsidieverstrekking aan verenigingen stellen we strengere inhoudelijke voorwaarden. Hierbij verplichten we verenigingen jaarlijks enkele activiteiten te organiseren die een bijdrage leveren aan de doelen van het nieuwe gezondheidsbeleid. Bij professionele instellingen gaan we nadrukkelijker sturen op maatschappelijke outcome: onze beleidsdoelen formuleren we nadrukkelijker in onze uitvraag.
Daarnaast hebben we een uitvoeringagenda opgesteld (zie hoofdstuk zes). Hierin beschrijven we de activiteiten voor de komende jaren die aansluiten op de doelstellingen van de verschillende speerpunten. Hierbij benoemen we zowel activiteiten die we zelf oppakken, als de activiteiten die bij profesionele instellingen en verenigingen thuishoren. Bij dit laatste sturen we zoveel mogelijk vanuit onze rol als regisseur (met als middel onze subsidieverstrekking). Ook werken we gebiedsgericht. Hierdoor onstaat ruimte om aan te sluiten bij wensen en initiatieven die in de gemeenschap ontstaan.
Vanuit de Wet Publieke Gezondheid (WPG) zijn we als gemeente verplicht om iedere vier jaar een nieuw lokaal gezondheidsbeleid vast te stellen. Daarnaast biedt een eigen lokaal gezondheidsbeleid ons de mogelijkheid om actief sturen op de gezondheidssituatie en het welbevinden van onze inwoners. Dit doen we door optimaal gebruik te maken van onze beleidsvrijheid: we kiezen voor enkele gezondheidsthema’s die voor de komende vier jaar (2017-2020) nadrukkelijk onze aandacht hebben.
In de WPG zijn in artikel 13 een aantal zaken omschreven die kaderstellend zijn voor het opstellen van onze eigen nota lokaal gezondheidsbeleid:
De gemeenteraad stelt binnen twee jaar na openbaarmaking van de landelijke nota een nota gemeentelijk gezondheidsbeleid vast, waarin deze in ieder geval aangeeft:
Hoe het college van burgemeester en wethouders uitvoering geeft aan de in artikel 16 1 genoemde verplichting.
Daarnaast moeten we in de nota de gezondheid van de bevolking beschrijven. Om de hoeveelheid tekst hier te beperken, hebben we onze wettelijke taken vanuit de WPG samengevat in bijlage 1.
In december 2015 is een kamerbrief over de landelijke nota gezondheidsbeleid 2016-2019 verschenen. Hierin staat dat er geen nieuw landelijk beleid gaat gelden, maar dat de uitgangspunten en doelstellingen uit de nota “Gezondheid dichtbij” van kracht blijven. De volgende doelstellingen van het landelijk gezondheidsbeleid worden daarmee gecontinueerd:
Daarnaast doet het minsterie in de kamerbrief een oproep aan gemeenten om integraler binnen het sociaal domein samen te werken, zodat doelstellingen ten aanzien van gezond opgroeien en leven elkaar meer versterken. Dit geldt zowel voor de beleidsontwikkeling als voor de uitvoering.
Op 3 november 2015 is een kamerbrief verschenen waarin normalisering van drugsgebruik bij het uitgaansleven wordt geconstateerd. Den Haag kondigt aan gemeenten verder te ondersteunen in lokaal drugsbeleid. Ook regionaal (pilotregio Zuidoost Brabant) en lokaal (raadsmotie) is aandacht gevraagd voor dit thema.
De Drank- en Horecawet reguleert de verkoop van alcoholhoudende dranken. Met de wijziging van de wet in 2013 heeft de gemeente meer handhavingsmogelijkheden gekregen. In 2014 is de wet opnieuw gewijzigd waarbij de belangrijkste wijziging inhoudt dat de minimumleeftijd voor het drinken van alcohol is verhoogd naar 18 jaar. De gemeente is verplicht om vanaf 1 juli 2014 te beschikken over een preventie- en handhavingsplan alcohol. Ook Oirschot beschikt over een dergelijk plan (loopt af op 1 juli 2018). Gemeentes wordt aangeraden om dit dit plan onderdeel te maken van het lokaal gezondheidsbeleid.
Bij het schrijven van deze nota bieden een aantal visiedocumenten ons een lokaal kader zoals onze Toekomstvisie:
Onze Mission Statement luidt: “monumentaal, ondernemend en groen, daar voelt de MENS zich thuis.”
De ambitie van ons nieuwe gezondheidsbeleid is daarmee dat onze inwoners kunnen leven in een gezonde leefomgeving (“Milieuvriendelijk” en “Natuur”), iedereen volwaardig meedoet aan de samenleving (“Meedoen”, “Middenin” en “Netwerk”) en mensen zorgen voor elkaar (“Solidariteit”, “Elkaar”, “Medemens” en “Samenleven”). Als gemeente stimuleren we dit op een positieve manier die past bij de huidige tijd en de specifieke situatie (“Energie”, “Modern”, “Maatwerk” en “Eigentijds”) en aansluit bij de eigen kracht en mogelijkheden van mensen zelf (“Mens”, “Eigen”).
Samenwerken aan de samenleving
In ons manifest “Samenwerken met de samenleving” hebben we ons het volgende doel gesteld: “Als gemeente doen we vanaf 2018 alles wat we voor onze inwoners doen samen met hen. We overleggen, stemmen af en denken samen na. Gedragen initiatieven van onze inwoners en partners staan centraal in ons werk.” Het stimuleren en faciliteren van zelfredzaamheid en samenredzaamheid waarbij we werken vanuit de eigen regie van de inwoner en zijn/ haar (buurt)netwerk staat daarbij centraal. Ook betekent dit dat we zowel de ontwikkeling als de uitvoering van ons nieuwe lokaal gezondheidsbeleid vormgeven met onze inwoners en maatschappelijke partners. We passen de volgende vormen van inwonerparticipatie toe om deze beleidsnotitie te schrijven:
In bijlage 2 beschrijven we de uitkomsten van het proces rondom inwonerparticipatie.
Een aantal uitgangspunten uit de Kadernota die van belang zijn voor ons nieuwe gezondheidsbeleid:
In het sociaal beleidskader hebben we een aantal uitgangspunten verwoord die richting geven aan ons nieuwe lokaal gezondheidsbeleid:
1.3 Relatie met andere beleidsterreinen
In 2016 stellen we onder de paraplu van Vitaal Oirschot integraal beleid voor de komende jaren op: nieuw vastgoedbeleid, subsidiebeleid en gezondheidsbeleid. De sportvisie schrijven we op op basis van elementen uit de drie nota’s. Het nieuwe subsidiebeleid is faciliterend aan de inhoudelijke beleidsterreinen. Door thema’s uit het gezondheidsbeleid terug te laten komen in ons nieuwe subsidiebeleid, sturen we zo effectief mogelijk op het realiseren van onze gemeentelijke doelstellingen rondom gezondheidsbevordering. De bouwstenen voor zowel het subsidiebeleid als het gezondheidsbeleid, zijn de volgende:
Kinderen groeien gezond en veilig op. Ouders zijn in staat om hun opvoedende taak uit te voeren. Het gaat hierbij om activiteiten die zijn gericht op het verbeteren van de gezondheid, de leefstijl en het welbevinden van kinderen, jongeren en ouders. Preventie staat hierbij centraal. Voorbeelden van onderwerpen binnen het lokaal gezondheidsbeleid: voorkomen en verminderen van alcohol- en drugsgebruik, het versterken van weerbaarheid van ouders, overgewicht bij kinderen verminderen, etc.
We voorkomen zoveel mogelijk dat inwoners (tijdelijk) uitvallen en niet meer kunnen mee doen aan de samenleving. Activiteiten gericht op het ondersteunen van kwetsbare (groepen) mensen maken hier onderdeel van uit. In het licht van lokaal gezondheidsbeleid moet u denken aan zaken als eenzaamheidsproblematiek onder ouderen, het ondersteunen van mantelzorgers, het activeren van inactieven en het ondersteunen van zorgmijders op weg naar passend hulpaanbod.
De Oirschotse samenleving kent sociale verbondenheid. Mensen zorgen voor elkaar. Activiteiten gericht op het bevorderen van sociale cohesie en samenredzaamheid maken onderdeel uit van dit thema. Het versterken van buurt- en vrijwilligersnetwerken in de directe omgeving van inwoners past binnen deze opgave.
Daarnaast heeft gezondheidsbeleid ook duidelijke raakvlakken met andere onderwerpen zoals armoede (Flankerend Armoedebeleid (vastgesteld in 2015)) en vluchtelingenbeleid (Koersnotitie Gastvrij Oirschot).
Relatie met het fysieke domein
Ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving raken de lichamelijke gezondheid en het welbevinden van onze inwoners. Helaas blijkt uit onderzoek door de provincie Noord-Brabant in 2015 dat geen enkele Brabantse gemeente in het huidige lokaal gezondheidsbeleid aandacht besteedt aan de fysieke leefomgeving. In de rapportage roept de provincie de Brabantse gemeenten op om in hun beleidsnota’s expliciet aandacht te besteden aan de relatie met de fysieke leefomgeving, zoals veehouderij, industrie en verkeer. Ook in de landelijke nota gezondheidsbeleid komt deze boodschap terug.
Daarnaast biedt de nieuwe Omgevingswet verdere kansen om de publieke gezondheid effectiever te beschermen en bevorderen. De Omgevingswet bevordert namelijk integrale samenwerking doordat alle relevante aspecten- waaronder gezondheid -in een zo vroeg stadium worden betrokken (reeds bij planvorming). Gezondheid krijgt met de invoering van de Omgevingswet daarmee een prominentere plek binnen het fysieke domein. 2 Daarnaast ontstaan er met deze wet lokaal meer mogelijkheden om doelen uit het sociale domein te realiseren. De nieuwe Omgevingswet gaat in 2019 in.
In het nieuwe lokaal gezondheidsbeleid vertrekken we vanuit het thema “positieve gezondheid”. Positieve gezondheid gaat over “het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te voeren, in het licht van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven.” Samengevat hebben we het dan over:
Misschien heeft iemand wel een diagnose van een ziekte, maar er is een heel groot gebied waar hij of zij wel gezond is. Die gezondheid kan nog versterkt worden waarmee hij/ zij beter kan omgaan met zijn/ haar ziekte. 3
We vertrekken daarmee vanuit de mogelijkheden, veerkracht en eigen regie van mensen. Dit passen we vervolgens ook op collectief niveau toe. Arbeid, sport, welzijn, scholing en wonen stimuleert sociale cohesie en versterkt de gemeenschappelijke gezondheid. Dit is een koerswijziging ten opzichte van het vorige beleid waarin we meer spraken over gezondheid in termen van “de afwezigheid van ziektes”.
Naast een positieve kijk op gezondheid, hanteren we in deze nota ook een brede definitie van gezondheid. Gezond zijn is meer dan alleen fysiek gezond zijn. Het gaat ook om mee kunnen doen, welbevinden en kwaliteit van leven (zie tekening).
Deze visie op positieve gezondheid sluit goed aan op onze uitgangspunten in de toekomstvisie, sociaal beleidskader en kernboodschap waarin het versterken van de eigen regie en eigen kracht van mensen voorop staat. Doorvertaald naar de thema’s van Vitaal Oirschot, betekent dit dat we de volgende vragen centraal stellen in ons nieuwe gezondheidsbeleid:
Voor het lokaal gezondheidsbeleid vullen we bovenstaand rijtje aan met:
1.5 Aandachtspunten voor succesvol beleid
Om succesvol beleid te kunnen opstellen, houden we rekening met de volgende zaken.
Het lokale gezondheidsbeleid is niet een op zichzelf staand product. Een goede aansluiting van dit nieuwe beleid op onze bestaande structuren, is essentieel voor succes. De komende periode gaan we aan de slag met het verbeteren van de toegang tot zorg en ondersteuning en de verbinding tussen professionele organisaties en het informele circuit (vrijwilligerswerk en activiteiten door verenigingen). Ook zijn WIJzer en de welzijnsorganisatie (WBO) van start gegaan met gebiedsgericht werken. Dit houdt in: actief de kleine kernen in om initiatieven van onderop te ondersteunen, mensen bij elkaar te brengen en faciliteren. De thematiek uit het gezondheidsbeleid bedden we in het gebiedsgericht werken in. Dit betekent dat we niet achter ons bureau activiteiten bedenken, maar dat we vraaggericht en van onderop- dus samen met de inwoners- werken. Dit vraagt om vrijheid in de uitvoering: “samenwerken aan de samenleving”.
In Oirschot willen we gezondheid een prominentere plek geven binnen het fysieke domein. Dit geldt zowel voor onderhouds- en beheersmatige taken als voor ruimtelijke plannen. Het nieuwe gezondheidsbeleid biedt ons daarmee kansen om voor te sorteren op de invoering van de Omgevingswet in 2019.
We benoemen slechts enkele speerpunten die voor ons de komende jaren topprioriteit hebben. Hier zetten we op in. Het is niet zo dat we op andere thema’s die de volksgezondheid raken, niets meer doen. Ook de wettelijke taken vanuit de WPG voeren we nog steeds uit (zie bijlage 1). Concreet betekent dit:
De uitvoering van het nieuwe lokaal gezondheidsbeleid geschiedt budgettair neutraal voor de thema’s binnen het sociaal domein. We voegen geen extra middelen toe om onze doelen te bereiken. Voor het fysieke domein geldt dat soms incidenteel gelden nodig zijn om gezondheidsdoelstellingen te bereiken, bijvoorbeeld bij het minimaliseren van schadelijke gezondheidseffecten of juist het bevorderen van gezondheid.
Subsidies zijn een middel om beleidsdoelstellingen te realiseren. We stellen ons nieuwe subsidiebeleid ten dienste van onze beoogde gezondheidsdoelen. In hoofdstuk 5 staan we hier verder bij stil.
Bij een nieuw initiatief werken we hier zoveel mogelijk mee. Ook bij subsidie-aanvragen gaan we hier meer naar kijken. Om ook ruimte te laten voor nieuwe initiatieven -waarvan de effecten nog niet zijn onderzocht- wordt dit geen keiharde eis. Wel vragen we de aanvrager om de waarschijnlijkheid van succes van het initiatief te onderbouwen.
Het preventie- en handhavingsplan alcohol loopt af op 1 juli 2018. Het nieuwe plan brengen we onder in het nieuwe lokaal gezondheidsbeleid. Het onderwerp “drugs” integreren we in dit plan.
In hoofdstuk 2 zetten we de gezondheidssituatie van onze bevolking uiteen. Hoe ontwikkelt deze zich? Welke problematieken zien we die we het hoofd willen bieden? Op basis van de verkregen input van onze samenwerkingspartners en inwoners (zie bijlage 2) en de ontwikkeling van de gezondheid van onze bevolking, komen we in hoofdstuk 4 tot een uiteenzetting van onze belangrijkste speerpunten. In hoofdstuk 5 leggen we uit hoe we sturing geven via ons nieuwe subsidiebeleid. Het zesde hoofdstuk beschrijft de uitvoeringsagenda. Tot slot sluiten we af met een financieel plaatje in het laatste hoofdstuk.
2. Gezondheid Oirschotse bevolking
Hieronder zetten we in hoofdlijnen uiteen hoe de gezondheid van de Oirschotse bevolking zich ontwikkelt. Hierbij beperken we ons tot een selectie van gegevens die aansluiten bij de speerpunten van het nieuwe beleid of die een actuele kwestie betreffen. 4
2.2 Trends en ontwikkelingen gezondheid
Meerderheid van inwoners voelt zich (psychisch) gezond
De meerderheid van de bevolking voelt zich gezond. Dit percentage neemt de komende jaren wel iets af. Het aandeel mensen met een beperking blijft de komende jaren –ondanks de vergrijzing- stabiel: ongeveer 10%. Het percentage mensen in Oirschot dat zich psychisch niet gezond voelt, is de laatste jaren ongewijzigd: 10% van de jongeren, 17% van de volwassenen (18-65 jaar) en 15% van de 65-plussers.
Prognose goed ervaren gezondheid, beperkingen en ziektes bevolking van Oirschot (%)
Jongens en meisjes verschillen sterk in de mate waarin ze over bepaalde zaken piekeren: 12% van de jongens tegenover 23% van de meisjes van 12 tot 19 jaar uit Oirschot hebben één of meerdere problemen die dag en nacht spelen. Schoolprestaties, het maken van keuzes en het uiterlijk staan hierbij bovenaan.
Vergrijzing en meer mensen (die langer leven) met een ziekte
De gemiddelde leeftijd in Oirschot stijgt, een landelijke trend. Tegelijkertijd neemt het aantal mensen met een ziekte toe en leven mensen langer met een ziekte. Verwacht wordt dat het aantal mensen dat een goede gezondheid ervaart, daardoor gaat afnemen. Op dit moment ervaart de helft van de 65-plussers de eigen gezondheid als zeer goed. Voor meer dan driekwart (82%) geldt dat ze over het algemeen
de dingen kunnen doen die ze willen doen, ook al is de gezondheid misschien niet optimaal.
Onveranderd percentage mensen met een chronische ziekte
Ongeveer een derde van onze inwoners van 19 tot 65 jaar (36%) en 77% van de 65-plussers heeft een chronische ziekte (cijfers vergelijkbaar met de regio). Toch voelt slechts 16% van de inwoners van 19 tot 65 jaar (en 28% van de senioren) zich beperkt door de lichamelijke gezondheid. Beide cijfers zijn de afgelopen jaren (vanaf 2008) stabiel.
Ouderen hebben een minder groot sociaal netwerk om op terug te vallen
De overgrote meerderheid van onze inwoners van 19 tot 65 jaar (84%) kan terugvallen op een huisgenoot en een derde (34%) valt terug op familie, kennissen en buren voor ondersteuning als dit nodig is vanwege de eigen gezondheid. Van de 65-plussers valt 58% terug op een huisgenoot en 41% op familie, vrienden en kennissen. Van de ouderen zegt 16% geen hulp beschikbaar te hebben, dan is (tijdelijke) ondersteuning van professionals of vrijwilligers nodig.
Druk op mantelzorgers neemt toe
In Oirschot is 14% van de mensen van 18 tot 65 jaar en 15% van de 65-plussers mantelzorger. Ongeveer één op de acht mantelzorgers voelt zich zwaar belast. Doordat steeds meer mensen mantelzorg nodig hebben, mantelzorgers zelf steeds ouder worden, ouderen steeds langer thuiswonen en de combinatie van werk en mantelzorg vaak zwaar valt, wordt de druk op de mantelzorger groter. Dit vormt een risico.
In Oirschot wonen relatief minder hoogopgeleiden
In Oirschot wonen relatief minder hoogopgeleiden ten opzichte van Zuidoost Brabant: 27% van de 18 tot 65 jarigen tegenover 36% in de regio. Ongeveer 10% van de Oirschotse mensen is laaggeletterd.
Armoedeproblematiek is niet hoger dan in de rest van de regio
Het aandeel mensen zonder betaald werk (19%) wijkt niet significant af van de regio. In Oirschot komt ongeveer 16% van de mensen van 18 tot 65 jaar moeilijk rond, een lager percentage dan in de rest van de regio (22%). In ons Armoedebeleid (2015) hebben we kengetallen opgenomen om armoede te monitoren.
Veel mensen lid van een vereniging of vrijwilliger
Het hebben van sociale contacten en mee kunnen doen heeft een positieve invloed op het welbevinden. In Oirschot zijn relatief veel mensen lid van een vereniging: 60% van de mensen van 19 tot 65 jaar (regio: 53%). Opvallend is het hoge percentage jongeren (12 tot 19 jaar) dat lid is van een vereniging (89% ten opzichte van 81% in de regio). Hiervan is een grote groep lid van een sportvereniging. Ook zien we dat relatief veel mensen vrijwilligerswerk doen: ruim een derde van de 19 tot 65 jarigen (regio: 28%). Beide cijfers zijn onveranderd ten opzichte van in de afgelopen jaren (2008-2012).
Gelijkblijvend percentage inwoners voelt zich zeer eenzaam
Ondanks het sterke verenigingsleven, voelt een derde van onze inwoners van 19 tot 65 jaar zich eenzaam, tegenover bijna de helft van de ouderen (46%). Daarnaast is nog eens 4% van de 65-plussers en 6% van de mensen van 18 tot 65 jaar zeer ernstig eenzaam. De cijfers zijn niet significant veranderd t.o.v. 2012. Het is aannemelijk dat met de toenemende vergrijzing eenzaamheidsproblematiek toeneemt.
Er is nog gezondheidswinst te behalen in de leefstijl van volwassenen 5
Leefstijl is primair een verantwoordelijkheid van mensen zelf. Uit de cijfers blijkt dat ongezond gedrag in Oirschot niet afneemt, maar stabiel blijft. De cijfers die iets zeggen over de leefstijl van de Oirschotse inwoners blijken ten opzichte van 2009 namelijk nauwelijks veranderd. Deze cijfers zijn vergelijkbaar met de rest van de regio. Zo voldoet een derde van de volwassen Oirschotse bevolking niet aan de norm gezond bewegen 6 . Daarnaast is bijna de helft van de mensen van 18 tot 65 jaar (46%) en 59% van de 65-plussers te zwaar (cijfers inclusief mensen met obesitas). Onder kinderen in Oirschot is het beweeggedrag beter: 90% van de kinderen van 0 tot 12 jaar beweegt een uur per dag of meer (gemiddeld). Onder jongeren (12 tot 19 jaar) is dit maar een kwart. De GGD constateert tegelijkertijd een toename van “zitgedrag” (minder buitenspelen, meer “gamen” achter spelcomputer).
Van onze inwoners van 19 tot 65 jaar rookt 20%. Onder ouderen (65-plussers) rookt 11%. Het percentage jonge kinderen dat opgroeit met ten minste één rokende ouder, is wel gedaald (nu 19%). Onder jongeren van 12 tot 19 jaar vinden we maar weinig dagelijkse rokers (3%).
Met betrekking tot alcoholgebruik zien we dat 66% van de 19 tot 65-jarigen niet voldoet aan de norm aanvaardbaar alcoholgebruik 7 . Onder ouderen is dit 56%. Dit is vergelijkbaar met geheel Zuidoost Brabant. Het percentage binge-drinkers (in de afgelopen vier weken bij minstens één gelegenheid vijf glazen alcohol of meer gedronken) is echter wel hoger dan in de rest van de regio (respectievelijk 16% t.o.v. 11%). In totaal kan 9% gekarakteriseerd worden als probleemdrinker.
Veel ouders vinden alcoholgebruik door de jeugd normaal
We zien dat veel ouders het normaal vinden dat hun kinderen alcohol drinken, althans volgens de jongeren zelf (12 tot 19 jaar) (2015).
Jongeren in Oirschot starten later met alcohol, ook drinken minder jongeren ten opzichte van vier jaar geleden. Wel drinken Oirschotse jongeren forser dan in de rest van de regio.
Jongeren beginnen steeds later met alcohol drinken, zo ook in Oirschot. Echter, we zien dat in Oirschot –ten opzichte van de regio- meer jongeren drinken en dat ze ook excessiever drinken. Zo zegt 44% van de ondervraagde jongeren van 12 tot 19 jaar uit Oirschot in de afgelopen vier weken te hebben gedronken (tegenover 36% van de jongeren in Zuidoost Brabant). Dit is overigens een lichte afname ten opzichte van 2011 (49%). Het aandeel jongeren dat fors drinkt (bijvoorbeeld in de afgelopen vier weken bij één gelegenheid zes glazen of meer) is in Oirschot veel hoger dan in de rest van de regio.
Normalisering van drugsgebruik onder jongeren en jongvolwassenen
Het drugsgebruik onder de jeugd is in lijn met de rest van de regio. Van de Oirschotse jongeren (12-19 jaar) zegt 8% wel eens drugs te hebben gebruikt (ongewijzigd ten opzichte van 2011). Dit is een relatief kleine groep jongeren. Wel ziet Novadic Kentron momenteel een toename van vooral het XTC gebruik in Zuidoost-Brabant. Het Trimbos Instituut constateert landelijk een normalisering van XTC gebruik onder jongeren en jong volwassenen in het uitgaanscircuit. Zo gebruikt meer dan de helft van de frequente uitgaanders 8 XTC. Het taboe om drugs te gebruiken, is de afgelopen jaren kleiner geworden, zo stelt het Trimbos Instituut. De verkrijgbaarheid van XTC lijkt eenvoudiger dan voorheen en een deel van de jongeren gebruikt deze drug als vervanger van alcohol (“langer plezier voor minder geld”).
Ongezonde verleidingen en groepsdruk bij jongeren
Het is belangrijk dat jongeren “nee” kunnen zeggen tegen groepsdruk en ongezonde verleidingen die een gezondheidsbedreiging kunnen zijn (en dus weerbaar zijn). Uit cijfers blijkt dat 4% van de jongeren (12-18 jaar) uit Oirschot een lage weerbaarheid heeft. In het e-book (VTV toekomstverkenning Oirschot) zijn trends beschreven die ook in Oirschot spelen. Dit stelt ouders voor nieuwe uitdagingen in de opvoeding zoals buitensporig gamegedrag en (social) mediagebruik. Voor pestgedrag (on- en offline) is wel steeds meer aandacht op de scholen. In totaal 6% is de afgelopen drie maanden gepest op school.
Ouders kunnen naar eigen zeggen opvoeding goed aan, toch is ondersteuning soms nodig
Helaas hebben we geen cijfers over ouders van jongeren (12 tot 19 jaar), wel over ouders van jonge kinderen (0 tot 11 jaar: cijfers 2012). We weten dat de overgrote meerderheid van ouders van kinderen van 0 tot 11 jaar in Oirschot zegt de opvoeding goed aan te kunnen. Bij ongeveer de helft (53%) leven er soms vragen op dit vlak en bij een derde (33%) zijn er soms problemen met de opvoeding. Professionele hulp wordt eveneens door ongeveer een derde ingeroepen (35%). Dit loopt in de meeste gevallen via de huisarts of het consultatiebureau. Ongeveer 4% heeft extra behoefte aan opvoedondersteuning. Veel ouders zijn bereid andere ouders te ondersteunen (94%): dit is bovendien hoger dan in de rest van de regio.
Asielzoekers en statushouders: kwetsbare groepen 9
Asielzoekers en statushouders zijn kwetsbare groepen in onze samenleving. Zij lopen (volgens landelijk onderzoek) meer risico op verdrinking, moedersterfte, complicaties bij zwangerschap, diabetes, sterfte als gevolg van hart- en vaatziekten,kanker, HIV, TBC, hepatitis, ongevallen, zelfdoding en is er meer sprake van tienerzwangerschappen, abortus, HIV, psychische problemen en kindermishandeling. Qua gezondheidsproblemen is aandacht nodig voor het omgaan met stress en psychische klachten, seksuele gezondheid en normen en waarden en anticonceptie. Ook constateert de GGD bij statushouders een gebrek aan gezondheidsvaardigheden. Bij kinderen en jongeren van vluchtelingen ziet de GGD zwaardere gedragsproblemen, lagere sociaal-economische status, onderwijsachterstand en minder ouderbetrokkenheid. Ook geeft de GGD aan dat ouders (moeders) vaak geringe opvoedvaardigheden hebben en vaak geen aansluiting kunnen maken met de (Nederlandse) leefwereld van hun kinderen 10 . 11 Hierdoor kunnen gemakkelijk problemen bij jongeren ontstaan (SOA’s, tienerzwangerschappen, lover boy problematiek, overgewicht en schooluitval).
De fysieke leefomgeving is voor veel inwoners een zorgpunt
Het RIVM stelt dat landelijk 6% van de totale ziektelast wordt veroorzaakt door fysieke omgevingsfactoren (fijnstof en geluid). Dit onderwerp is dan ook een actueel thema in het maatschappelijke en politieke debat, zo ook in Oirschot. Dit komt tot uitdrukking in het feit dat bijna één op de vijf Oirschotse inwoners van 19 tot 65 jaar (18%) bezorgd is over de invloed van de fysieke leefomgeving op de eigen gezondheid. In Oirschot maakt men zich –vergeleken met de regio- meer druk over hoogspanningslijnen en veehouderijen. Verder is een derde (32%) bezorgd over de infectieziekten die overdraagbaar zijn van dier op mens en/ of resistente bacteriën en/ of fijnstof.
In Oirschot ervaart 12% ernstige hinder van geluid, 7% ondervindt ernstige geurhinder. In Oirschot ervaart 11% ernstige geluidshinder van vliegverkeer. Er zijn geen trendcijfers beschikbaar voor de gehele gemeente, in de kernen Oirschot en Spoordonk was tussen 2012 en 2014 sprake van een toename van deze vorm van hinder. Dit kan te maken hebben met een toename van het aantal vliegbewegingen.
Veehouderijen hebben invloed op de volksgezondheid
Een actueel onderwerp dat ook in Oirschot de aandacht heeft, is de invloed van veehouderijen op de volksgezondheid. Uit de resultaten van het onderzoek “Veehouderijen en gezondheid omwonenden” van het RIVM (2016) blijkt dat deze effecten er zijn in zowel positieve als negatieve zin 12 . Zo ervaren COPD-patiënten in de buurt meer complicaties van hun ziekte. Daarnaast zien onderzoekers een vermindering van de longfunctie door de uitstoot van ammoniak, en komen longontstekingen vaker voor. Daarentegen is er dichtbij veehouderijen minder astma en allergie 13 .
3. Speerpunten nieuw lokaal gezondheidsbeleid
Op basis van de gesprekken met samenleving, de gezondheidsontwikkeling van de bevolking, onze ambities als gemeente en onze visie op positieve gezondheid, besteden we de komende beleidsperiode (2017-2020) extra aandacht aan de volgende speerpunten:
We hebben dit beleid geschreven op basis van de meest actuele informatie. Op het gebied van volksgezondheid spelen we uiteraard zoveel mogelijk in op actuele en nieuwe inzichten. Dit betekent dat we meer doen rondom gezondheidsbevordering dan enkel invulling geven aan de genoemde speerpunten en wettelijke taken (zie bijlage 1). Actuele onderwerpen in dit licht zijn: gezondheid rondom veehouderijen, regionale aanpak suicidepreventie, pilotregio Zuidoost Brabant drugspreventie en gehoorschade.
3.3 Eenzaamheid bij volwassenen
We hanteren de volgende definitie van eenzaamheid: “het subjectief ervaren van een onplezierig of ontoelaatbaar gemis aan (kwaliteit van) bepaalde sociale relaties.” Het gaat dus om een gemis aan bepaalde relaties (zowel kwalitatief als kwantitatief). Deze groep mensen loopt meer risico om in een sociaal isolement terecht te komen, waarbij geen sprake is van een ondersteunend netwerk waar op terug kan worden gevallen. Als gemeente richten we ons ook op het voorkomen van sociaal isolement bij deze doelgroep. We richten ons op oudere inwoners die zich eenzaam voelen. Daarnaast hebben we primair aandacht voor de jongere doelgroep (18 tot 65 jarigen) bij wie sprake is van isolement of ernstige eenzaamheidsproblematiek.
3.4 Alcohol- en drugsgebruik door jeugdigen
Het alcohol- en drugsgebruik door de jeugd is niet een op zichzelf staand fenomeen. We willen dat jongeren weerbaar zijn en dus zelfs onder druk van de groep “nee” durven zeggen tegen dingen die niet goed voor hen zijn, zoals alcohol en drugs. We kijken dan ook vanuit de context van weerbaarheid naar het alcohol- en drugsgebruik van jongeren.
Onder weerbaarheid van ouders verstaan we het vermogen van ouders om om te kunnen gaan met de uitdagingen die de opvoeding van hun kinderen aan hen stellen. Ouders kunnen hun opvoedende taak aan en kunnen hun kind(eren) op een positieve manier begeleiden om gezond en veilig op te groeien.
Een gezonde leefomgeving wordt als prettig ervaren, nodigt uit tot gezond gedrag en kenmerkt zich door een zo laag mogelijke druk op de gezondheid. Hierbij denken we bijvoorbeeld aan een omgeving die uitnodigend is om in te bewegen, spelen en sporten, met een goede milieukwaliteit en een aantrekkelijke, groene openbare ruimte.
4. Ambities nieuw gezondheidsbeleid
Gezondheidsbevordering krijgt nadrukkelijker de aandacht binnen het nieuwe subsidiebeleid. Bij het verstrekken van subsidies hebben we te maken met verenigingen (inclusief buurtnetwerken 14 ) en professionele instellingen. Voor wat betreft het verenigingsleven volgen we met het nieuwe subsidiebeleid een tweesporenbeleid:
Iedereen doet mee naar vermogen. We willen verenigingen stimuleren om een grotere bijdrage te leveren aan de ambities en beleidsdoelstellingen van de gemeente. We doen dit door een prikkel op te nemen in ons subsidiebeleid. Op deze manier versterken we de maatschappelijke functie van de verenigingen. De verenigingen die geen gemeentelijke subsidie ontvangen, kunnen we uiteraard nergens toe verplichten. Voor de verenigingen die wel subsidie van ons krijgen, geldt dat ze te maken krijgen met meer inhoudelijke voorwaarden. Dit betekent dat we –verbonden aan de subsidieverstrekking- verenigingen jaarlijks vragen om een aantal activiteiten te organiseren die een bijdrage leveren aan het realiseren van de ambities van de gemeente. De gemeente stelt vast om welke activiteiten het daarbij gaat, gedacht kan worden aan instructietrainingen verantwoord schenken (IVA) aan barvrijwilligers, “Kanjers in de Sport” (stimuleren sportief (groeps)gedrag bij kinderen) of activiteiten gericht op bewegen en ontmoeten. De inhoudelijke subsidievoorwaarden geven we samen met de verenigingen vorm in het najaar van 2016 en leggen we neer in de Uitvoeringsregels van het subsidiebeleid. De gesprekken voeren we met gelijksoortige verenigingen tegelijkertijd (zelfde “bloedgroepen”). We kiezen voor een gefaseerde invoering. De invoering van het nieuwe subsidiebeleid doen we zorgvuldig en afgestemd op het tempo van de verenigingen. Voor nadere details verwijzen we naar het subsidiebeleid.
De projectsubsidies laten ruimte voor innovativiteit en creatieve ideeën uit de samenleving. Hierbij nemen we gezondheid als toetsingscriterium mee in ons nieuwe beleid. Initiatieven waar een gemeentelijke subsidie voor wordt aangevraagd en waar een gezondheidsbevorderende werking van uit gaat, krijgen dus een “plusje” mee in de beoordeling. Daarnaast vragen we subsidie-aanvragers nadrukkelijker om de (mogelijke) gezondheidseffecten van hun initiatief te omschrijven in hun aanvraag. De projectsubsidies zijn niet alleen beschikbaar voor verenigingen: ook professionele partijen staat het vrij een aanvraag voor een projectsubsidie te doen.
Voor wat betreft de professionele instellingen geldt dat we met het nieuwe subsidiebeleid meer willen sturen op maatschappelijke outcome. Dit betekent dat we voorafgaand aan een nieuw kalenderjaar onze ambities meenemen in de subsidieuitvraag van de professionele partners. De speerpunten van het nieuwe lokaal gezondheidsbeleid zijn dan onderdeel van de uitvraag.
In de uitvoeringsagenda benoemen we activiteiten die we sowieso de komende jaren willen continueren. In het vorige hoofdstuk hebben we aangegeven dat we dit deels willen realiseren door slimme subsidie-afspraken te maken met zowel professionele instellingen als verenigingen.
Per speerpunt ziet de uitvoeringsagenda er als volgt uit.
2.1 Jeugdigen zijn zich bewust van de gevaren en risico’s van bepaald gedrag. | 2.1.1 Voortzetten voorlichtingslessen aan jeugdigen op BO en VO over diverse thema’s onder de noemer van “weerbaarheid” (roken, drugs, groepsdruk, pesten, etc.) | ||||
2.2 Jeugdigen durven ondanks ongezonde verleidingen en groepsdruk “nee” te zeggen tegen dingen die niet goed voor hen zijn. | 2.2.2 Pakket van voorlichtingslessen weerbaarheid 15 vanuit integrale aanpak (verbinding met partijen in 0e lijn (verenigingen, voorschoolse voorzieningen) met doorgaande lijn | ||||
2.2.4 Themavoorstelling (voor leerlingen VO) gericht op een onderwerp binnen weerbaarheid | |||||
2.3 Omgeving van een gezin werkt mee aan gezond opgroeien, herkent risicogedrag en weet de weg naar hulp en ondersteuning. | |||||
2.3.3 Continuering huidig preventie- en handhavingsbeleid alcohol (i.s.m. huidige werkgroep alcohol en drugs) | |||||
2.3.3 Nieuw actieprogramma alcoholbeleid (handhaving en preventie) voor periode juli 2018-dec 2020 (i.s.m. de huidige werkgroep alcohol en drugs) uitgebreid met thema drugs | |||||
2.3.4 Interne aandachtsfunctionaris weerbare jongeren binnen WIJzer | |||||
2.3.5 Afspraken met verenigingen met eigen sportkantine over alcoholbeleid bij verenigingen | |||||
2.3.7 Deskundige hulp en ondersteuning aan jongeren die veel drinken vanuit jongerenwerk en WIJzer (incl. verslavingsdeskundige), ondersteuning ook gericht op gezin | |||||
2.3.8 Informatiebijeenkomst over alcohol en drugs (i.s.m. buurtnetwerken) | |||||
2.3.9 Deelname Oirschot aan pilot drugs regio Zuidoost Brabant (duur pilot nog onbekend) |
Ouders zijn een tweede doelgroep bij het ontwikkelen van een weerbaarheidplan rondom opvoeden en opgroeien. Het ontwikkelen van een dergelijk plan is een actie in onze uitvoeringsagenda. |
Het Lokaal Gezondheidsbeleid voeren we budgettair neutraal uit, we kennen geen extra financiële middelen toe. De middelen voor de uitvoering vinden we op verschillende plekken terug in de begroting via de subsidieverstrekkingen. We sturen sterk op de uitvoering van het beleid via de verstrekking van de subsidies. Het is aan de gemeenteraad om jaarlijks bij het vaststellen van de gemeentebegroting keuzes te maken waarvoor geld beschikbaar komt. We leggen met het nieuwe gezondheidsbeleid dus geen budgetten voor vier jaar vast. Hieronder maken we inzichtelijk op welke posten in de meerjarenbegroting momenteel middelen beschikbaar zijn voor de uitvoering (bij professionele instellingen) van zowel de wettelijke taken als de activiteiten uit de uitvoeringsagenda.
Budget (meerjarig) 16 | ||
Voorlichtingslessen rondom groepsdruk, pesten, weerbaarheid (HALT) | ||
66200020/ 44380010 Preventie (WMO en Jeugd) | Jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar (Zuidzorg) maatwerkdeel 17 Jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar (Zuidzorg) maatwerkdeel 2 | |
67100010/ 44380010 Openbare Gezondheidszorg | Inwonersbijdrage GGD (incl wettelijke taken zoals jeugdgezondheidszorg 4-19 jaar | |
Er is een budget toegekend voor de aanpak van de urgentiegebieden en knelpunten van € 585.919. Dit is eenmalig projectgeld (op post 63300030) dat dus niet structureel in onze begroting zit.
Deze norm was voorheen: voor mannen 2 standaardglazen, voor vrouwen 1 standaardglas waarbij er ook dagen in de week zijn waarop niet gedronken wordt. Deze norm is onlangs aangepast: aan volwassenen wordt geadviseerd om geen alcohol te drinken, of in ieder geval niet meer dan één glas per dag. Het is onduidelijk hoe groot de bevolkingsgroep is die voldoet aan deze nieuwe norm.
Meerjarig hebben we te maken met een taakstellende bezuiniging op het gehele sociaal domein van € 100.000 in 2017 en structureel € 200.000 vanaf 2018. De bezuiniging is reeds verwerkt in bovenstaande posten. Wel resteert nog een in te vullen bezuiniging van € 84.513 door de samenvoeging van het generalisten- en specialistenteam. Voor meer informatie verwijzen we naar pagina 117 van de begroting 2017 van de gemeente Oirschot.