Organisatie | Strijen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke regeling voor het groenbeheer Hoeksche Waard |
Citeertitel | Gemeenschappelijke regeling Groenbeheer Hoeksche Waard 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Gemeenschappelijke regelingen |
Geen
Wet gemeenschappelijke regelingen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2007 | 01-01-2017 | nieuwe regeling | 19-12-2006 Het Kompas, 29 december 2006 | Onbekend |
Het college en de raad van de gemeente Strijen;
Gelezen het bijgaande raadsvoorstel d.d. 8 december 2006;
Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen;
overwegende dat voor een goede coördinatie en samenwerking ter verkrijging van een evenwichtig en kwalitatief hoogwaardig landschap in de Hoeksche Waard een passende regeling dient te worden getroffen;
Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen;
de volgende gemeenschappelijke regeling te treffen:
GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING VOOR HET GROENBEHEER HOEKSCHE WAARD
HOOFDSTUK III DOELSTELLING EN TAKEN
Uitvoering van het Landschapsbeleidsplan Hoeksche Waard betreft o.a. de volgende werkzaamheden: de aanleg van recreatieve voorzieningen, het beheer en het verbeteren van de kwaliteit van de dijkbeplantingen, het opheffen van de fragmentatie van het krekenstelsel, natuurontwikkeling en beheer langs kreken en oevers, een (meer) natuurtechnisch beheer van de taluds op de binnendijken en het stimuleren van het aanbrengen van erfbeplantingen.
HOOFDSTUK IV BEVOEGDHEDEN VAN HET GROENBEHEER HOEKSCHE WAARD
Aan het bestuur van Groenbeheer Hoeksche Waard worden ter vervulling van de in artikel 3 lid 2 en 3 omschreven taak, de benodigde bevoegdheden van regeling en bestuur overgedragen als genoemd in artikel 6 lid 2 en artikel 13 lid 3 van deze regeling, binnen de grens van artikel 63 van de Wet.
De vertegenwoordigende organen van de deelnemers besluiten in een van de eerste vergaderingen van elke zittingsperiode over de benoeming van de leden van het algemeen bestuur. Zolang de leden van het algemeen bestuur deel uitmaken van de vertegenwoordigende organen van de deelnemers, behouden zij het lidmaatschap tot dat in hun opvolging is voorzien.
Een lid kan te allen tijde door het vertegenwoordigende orgaan van de deelnemer dat hem heeft benoemd, worden ontslagen, danwel zelf ontslag nemen als lid van het algemeen bestuur. De vertegenwoordigende organen van de deelnemers benoemen in hun eerstvolgende vergadering, nadat zijn/haar plaats door ontslag of anderszins is opengevallen, een nieuw lid.
HOOFDSTUK VI DAGELIJKS BESTUUR
Paragraaf 2: Taken en Bevoegdheden
Tot de bevoegdheden van het dagelijks bestuur behoren met name:
zorg te dragen voor de aanstelling of indienstneming, de schorsing en het ontslag van het personeel in dienst en tijdelijke dienst, of op arbeidsovereenkomst naar civiel recht, het regelen van de rechtspositie en de bezoldiging van het personeel voor zover het algemeen bestuur zich deze bevoegdheid niet heeft voorbehouden.
Tot de uitvoering, bedoeld in artikel 13, lid 2 onder b, behoort de bevoegdheid tot het op kosten van de overtreders doen wegnemen, beletten, verrichten of in de vorige toestand herstellen van hetgeen in strijd met een verordening van het Groenbeheer Hoeksche Waard is of wordt gehouden, gemaakt of gesteld, ondernomen of nagelaten, beschadigd of weggenomen. Spoedeisende gevallen uitgezonderd wordt van deze bevoegdheid geen gebruik gemaakt dan nadat de belanghebbende schriftelijk is gewaarschuwd.
De ingevolge het bepaalde in het vorige lid verschuldigde kosten kan het dagelijks bestuur bij dwangbevel invorderen. Dit wordt op kosten van de schuldenaar bij deurwaardersexploit betekend en ten uitvoer gelegd op de wijze bij het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ten aanzien van vonnissen en authentieke akten voorgeschreven.
In rechtgedingen en publiekrechtelijke meningsverschillen tussen het lichaam en de deelnemer waaruit de voorzitter afkomstig is, wordt het lichaam vertegenwoordigd door de plv. voorzitter. Dit overigens indien voorzitter en zijn plaatsvervanger niet van de zelfde deelnemer afkomstig zijn. De voorzitter kan de vertegenwoordiging buiten rechte aan een door hem aan te wijzen gemachtigde opdragen.
Indien een aanstelling, als bedoeld in artikel 13 lid 3 sub m, op de projectleider van toepassing is, dan worden besluiten inzake de aanstelling, benoeming, schorsing of ontslag niet genomen zonder instemming van het algemeen bestuur. In alle overige situaties is de rechtspositieregeling van het waterschap op de projectleider van toepassing.
HOOFDSTUK IX INLICHTINGEN-, INFORMATIE- EN VERANTWOORDINGSPLICHT
Paragraaf 1: Interne inlichtingen-, informatie- en verantwoordingsplicht
De leden van het dagelijks bestuur geven, gezamenlijk of ieder afzonderlijk, uit eigen beweging dan wel op verzoek van het algemeen bestuur of één of meer leden daarvan, aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde beleid nodig is.
Paragraaf 2: Externe inlichtingen-, informatie- en verantwoordingsplicht
Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur geven aan (leden van) de vertegenwoordigende organen van de deelnemers gevraagd en ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het algemeen bestuur gevoerde en te voeren beleid noodzakelijk is, tenzij het algemeen belang zich daartegen verzet.
Voordat een verordening wordt vastgesteld, zendt het dagelijks bestuur het ontwerp daarvan ter beoordeling toe aan het college van dijkgraaf en heemraden van het Waterschap en aan de colleges van B&W van de deelnemende gemeenten. Het besluit tot vaststelling van de verordening wordt niet genomen binnen acht weken na de datum van verzending van het ontwerp. Indien een deelnemer niet binnen deze termijn heeft gereageerd, wordt deze geacht instemming te hebben gegeven. Het ontwerp behoeft de instemming van tweederde van alle deelnemers.
Voor zover een verordening van het Waterschap of van één van de deelnemende gemeenten in hetzelfde onderwerp voorziet als een verordening van het Groenbeheer Hoeksche Waard geldt de verordening van de het waterschap/de gemeente niet voor het binnen het gebied van het Groenbeheer gelegen deel van het waterschap of de gemeente.
HOOFDSTUK XI FINANCIËLE BEPALINGEN
Paragraaf 1: Verdeling van de financiële bijdragen
Voor uitvoering van het Landschapsbeleidsplan zijn de jaarlijkse budgetten voor werkzaamheden, tot anders wordt besloten, gefixeerd conform het Plan van Aanpak van het Landschapsbeleidsplan. Tevens is de verdeling van de lasten over de deelnemers vastgelegd. De provincie draagt conform genoemd Plan van Aanpak zorg voor de bijdragen van derden. Voor niet in het Landschapsbeleidsplan opgenomen zaken wordt door het algemeen bestuur een verdeelsleutel vastgesteld.
Jaarlijks stelt het dagelijks bestuur een begroting vergezeld van een voortschrijdend financieel vijfjarenplan op. De cijfers van het eerste jaar van het vijfjarenplan zijn identiek aan de begrotingscijfers.
De cijfers van de overige jaren geven een indicatie van de in die jaren te besteden gelden aan, gebaseerd op het prijspeil van het eerste jaar van het vijfjarenplan. Het CBS-prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie alle huishoudens jaargemiddelde van het voor-vorig jaar is hier van toepassing.
De vertegenwoordigende organen van de deelnemers kunnen omtrent de ontwerp-begroting bij het dagelijks bestuur hun zienswijzen naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt deze zienswijzen, zijn commentaar daarop en zonodig een nota van wijziging bij de ontwerp-begroting zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
Het dagelijks bestuur zendt de ontwerp-begroting uiterlijk drie weken voor de voorgenomen datum van vaststelling aan het algemeen bestuur. Artikel 190 lid 2 en 3 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing. Het commentaar van het dagelijks bestuur op de ingezonden zienswijzen en de eventuele nota van wijziging worden gelijktijdig aan de vertegenwoordigende organen van de deelnemers verzonden.
Na vaststelling zendt het algemeen bestuur, zo nodig, de begroting aan de vertegenwoordigende organen van de deelnemers, die ter zake bij Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hun zienswijzen naar voren kunnen brengen. Indiende begroting geheel overeenkomstig het in lid 1 genoemde ontwerp is vastgesteld, kan worden volstaan met de mededeling hiervan aan de deelnemers.
Met betrekking tot elk boekjaar legt het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur een ontwerprekening per 31 december van dat boekjaar over. Hij voegt daarbij het verslag van een onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, ingesteld door een niet in dienst van Groenbeheer Hoeksche Waard of een van de deelnemers staande, door het algemeen bestuur aan te wijzen deskundige. De deelnemers aan Groenbeheer Hoeksche Waard wordt eveneens een exemplaar van de ontwerprekening en het verslag toegezonden.
Zodra de stukken, als genoemd in lid 1, aan het algemeen bestuur zijn aangeboden (uiterlijk 1 juni van het jaar volgend op het dienstjaar waarop de rekening betrekking heeft), worden zij voor een ieder ter inzage gelegd en algemeen verkrijgbaar gesteld tegen betaling van de kosten. Van de verkrijgbaarstelling vindt openbare kennisgeving plaats.
Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Eveneens wordt na vaststelling een exemplaar aan elk der deelnemers gezonden, vergezeld van het verslag als bedoeld in het eerste lid van dit artikel.
HOOFDSTUK XII AANSPRAKELIJKHEID
Aansprakelijkstellingen van het Groenbeheer Hoeksche Waard worden gezamenlijk gedragen door de deelnemers, waarbij 1/2 ten laste van het Waterschap De Groote Waard komt en 1/2 te verdelen over de deelnemende gemeenten, naar rato van het aantal inwoners per 1 januari van het jaar waarop de aansprakelijkstelling betrekking heeft.
HOOFDSTUK XIV TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING
De deelnemers hebben de mogelijkheid met inachtneming van de door het algemeen bestuur daaraan te verbinden voorwaarden uit de regeling te treden bij daartoe strekkend besluit van het/de bevoegde bestuurorga(a)nen van die deelnemer, dat/die binnen twee weken aan het algemeen bestuur wordt(t)(en) toegezonden.