Organisatie | Vught |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van staangeld 2002 |
Citeertitel | Verordening staangeld 2002 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | verordening |
Regeling vervangt de "Verordening op de heffing en invordering van staangeld 1998"
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-12-2001 | Nieuwe regeling | 01-11-2001 Het Klaverblad, 19-12-2001 | Onbekend |
De raad van de gemeente Vught;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 september 2001;
gelet op artikel 156, tweede lid, onderdeel f, en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;
"Verordening op de heffing en invordering van staangeld 2002"
Onder de naam ‘staangeld’ wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats voor een woonwagen, daaronder begrepen de diensten die met de standplaats verband houden.
Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven van degene die de standplaats heeft. Als degene die de standplaats heeft wordt aangemerkt de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt naar de omstandigheden beoordeeld.
Het recht bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven zolang voor de standplaats een huurovereenkomst geldt.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 4 vervalt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, dan wel op de vrijstelling genoemd in artikel 4 van toepassing wordt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat belastingtijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er, met inbegrip van de maand van dagtekening van het aanslagbiljet, nog maanden in het belastingtijdvak overblijven. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Kwijtschelding van de in artikel 1 bedoelde belasting zoals bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 wordt niet verleend.
Artikel 11 Machtiging tot overdracht van bevoegdheden
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van de tarieven die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van staangeld.