Organisatie | Apeldoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | beleidsregels proceskostenvergoeding 2011 |
Citeertitel | beleidsregels proceskostenvergoeding 2011 |
Vastgesteld door | geattribueerde functionaris |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Algemene wet bestuursrecht en het Besluit proceskosten bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-03-2011 | Onbekend | 24-02-2011 Apeldoorns Stadsbld, d.d. 2 maart 2011 | 00 |
Artikel 1 Reikwijdte beleidsregels
Deze beleidsregels zijn van toepassing bij het vergoeden van kosten die een belanghebbende heeft moeten maken in verband met de behandeling van zijn bezwaarschrift tegen een aanslag gemeentebelastingen dan wel een WOZ-beschikking.
Artikel 2 Wegingsfactoren bezwaarschrift
Bij het bepalen van de wegingsfactoren, zoals genoemd in het Besluit proceskosten C.1. van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht geldt als hoofdregel dat het belang wordt aangemerkt als ‘gemiddeld’. Het belang van de zaak en de ingewikkeldheid ervan kunnen echter reden zijn voor het toepassen van een hogere of lagere wegingsfactor.
Bijlage 1 Toelichting op de beleidsregels proceskosten in fiscale procedures gemeente Apeldoorn
Artikel 7:15, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht voorziet in een vergoeding van de kosten die een belanghebbende redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van zijn bezwaar. De kosten worden alleen vergoed op verzoek van de belanghebbende en voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan een bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. Het Besluit proceskosten bestuursrecht geeft verdere invulling aan artikel 7:15, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht. Dit besluit geeft in algemene zin aan welke kosten voor vergoeding in aanmerking komen en op welke wijze de hoogte van de vergoeding moet worden vastgesteld.
Geen volledige schadevergoeding, maar een tegemoetkoming
Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de regeling in het Besluit proceskosten bestuursrecht niet is bedoeld als een volledige schadevergoeding, maar als een tegemoetkoming in de kosten van de (bezwaar)procedure. Voor een vergoeding van de werkelijke proceskosten – in afwijking van forfaitaire regels van het Besluit proceskosten bestuursrecht – is slechts plaats onder bijzondere omstandigheden (zie artikel 2, derde lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht).
Welke kosten kunnen vergoed worden?
In het Besluit proceskosten bestuursrecht, dat niet alleen geldt voor het fiscale maar voor het hele bestuursrecht, worden de volgende kostensoorten genoemd:
Kosten van door een derde verleende rechtsbijstand
Een van de belangrijkste kostensoorten zijn de kosten van door een derde verleende rechtsbijstand. Het gaat dan om de kosten gemaakt voor rechtsbijstand door een belastingadviseur of een andere professionele rechtsbijstandverlener. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van de verrichte proceshandelingen (indienen bezwaarschrift, verschijnen op hoorzitting).
Aantal punten per proceshandeling
Per punt bedraagt de vergoeding maximaal € 218,--.
Meneer Janssen maakt met succes bezwaar tegen de WOZ-waarde van zijn woning met hulp van een belastingadviseur. De adviseur dient alleen een bezwaarschrift in.
De vergoeding bedraagt bij een gemiddelde zwaarte van de zaak € 218 x 1 punt (1 proceshandeling, te weten het indienen bezwaarschrift) x 1 punt voor de zwaarte van de zaak (wegingsfactor).
Zoals hiervoor aangegeven is de hoogte van de vergoeding afhankelijk van de vraag of een zaak aangemerkt wordt als ‘zeer licht’, ‘licht’, ‘gemiddeld’, ‘zwaar’ of ‘zeer zwaar’. De regelgeving geeft niet exact aan hoe de zwaarte van een zaak wordt bepaald. Normaal gesproken wordt het gewicht van een zaak als gemiddeld aangemerkt, waarvoor de wegingsfactor één geldt. Een lichter of zwaarder gewicht moet worden gemotiveerd. Het gewicht wordt bepaald door de aard, het belang en de ingewikkeldheid van een zaak en dus niet (alleen) het financiële belang zoals onder het tot 1 september 1999 geldende Besluit proceskosten fiscale procedures (zie arrest van de Hoge Raad van 28 februari 2003, onder meer gepubliceerd in BNB 2003/155, V-N 2003/29.8). In een WOZ-zaak geldt hetzelfde voor (het in geschil zijnde gedeelte van) de vastgestelde waarde of het bedrag waarmee de waarde wordt verminderd (vergelijk het arrest van de Hoge Raad van 21 februari 2001, nummer 35 875, onder meer gepubliceerd in BNB 2001/152). Het financiële belang is dus niet doorslaggevend. Dit is de reden dat in de beleidsregels van de gemeente Apeldoorn niet alleen wordt aangesloten bij het in geding zijnde aanslagbedrag/de in geding zijnde WOZ-waarde. Dergelijke beleidsregels die alleen aansluiten bij het financiële belang worden in een beroepsprocedure door de belastingrechter buiten toepassing verklaard (zie bijvoorbeeld Hof Amsterdam 15 augustus 2008, nr. 07/0181, LJN: BF0084).
De kosten worden alleen vergoed als er sprake is van beroepsmatig door een derde verleende rechtbijstand. De vraag of er sprake is van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, wordt niet in deze beleidsregels beantwoord maar aan de hand van de jurisprudentie.
Tegelijk met de uitspraak op het bezwaar besluit de gemeente op het verzoek om een proceskostenvergoeding. Tegen de beslissing over de proceskosten kan de belanghebbende beroep instellen bij Rechtbank Zutphen.
Hieronder volgt per artikel van de beleidsregels een korte toelichting.
De beleidsregels hebben betrekking op:
Voor de duidelijkheid wordt hier de regel weergegeven dat in beginsel moet uitgegaan worden van een gemiddelde zwaarte van de zaak (bijbehorende wegingsfactor één). Het belang van de zaak en de ingewikkeldheid kunnen reden zijn om van deze wegingsfactor af te wijken.
Het tweede lid en derde lid noemen vervolgens een aantal situaties waar kan worden volstaan met een wegingsfactor van 0,25 (zeer lichte zaak) dan wel 0,5 (lichte zaak).
Dit artikel voegt voor bezwaren tegen de WOZ-beschikking enkele situaties toe waarin kan worden volstaan met een wegingsfactor van 0,25 of 0,5. Hoewel uit de jurisprudentie volgt dat de waardevermindering van de onroerende zaak niet doorslaggevend is bij het bepalen van de wegingsfactor, is er toch voor gekozen om een lage wegingsfactor te hanteren wanneer het gaat om zeer kleine waardeverminderingen (tot € 10.000).
De bepaling in onderdeel c van het tweede lid ziet op de situatie waarin een taxatierapport wordt ingediend met daarbij een bezwaarschrift dat niet veel meer om handen heeft dan een ‘begeleidend schrijven’ bij het taxatierapport. Rechtbank Amsterdam is in zo’n geval van mening dat voor de kosten van rechtsbijstand kan worden volstaan met een wegingsfactor 0,25 (zeer licht), zie Rb Amsterdam 20 december 2010, nr. AWB 10/3886, LJN: BO8903.
Het moet hier gaan om een taxatierapport dat speciaal ten behoeve van de lopende bezwaar- of beroepsprocedure is vervaardigd. De vergoeding bestaat uit een aantal uren vermenigvuldigd met een ter plaatse geldend marktconform uurtarief voor de taxatietechnische werkzaamheden.
Woningen maximaal 5 uur x € 50
Incourante NW maximaal 10 uur x € 70
Deze uurtarieven worden verhoogd met omzetbelasting, tenzij de belanghebbende recht heeft op vooraftrek en de btw dus niet op hem drukt (Hoge Raad 9 juli 1999, onder meer gepubliceerd in BNB 1999/377).
Bij het bepalen van de uurtarieven is rekening gehouden met het feit dat de werkzaamheden bestaande uit het opstellen van een taxatierapport niet van wetenschappelijke of bijzondere aard zijn. Dit is reden om uurtarieven te hanteren die lager liggen dan het maximale uurtarief van
€ 81,23 (zie jurisprudentie waaronder recent Rechtbank ’s-Gravenhage, 24 november 2010, nr. 10/1977). Rechtbank Amsterdam overweegt in een uitspraak van 20 december 2010 als volgt: “Gelet op de inhoud van de overgelegde taxatierapporten, welke behelzen algemene omschrijvingen van de objecten en verwijzingen naar referentieverkopen ter onderbouwing van de getaxeerde waarde, acht de rechtbank een vergoeding van de kosten tegen de helft van het maximumtarief (i.e. € 40,61) niet onredelijk”.
In sommige situaties (bijvoorbeeld wanneer er een persoonlijke verhouding bestaat tussen de belanghebbende en de rechtsbijstandverlener) kan er twijfel ontstaan of er daadwerkelijk kosten in rekening zijn gebracht en/of betaald. Van een belanghebbende kan in een dergelijk geval bewijs worden verlangd van de gemaakte kosten. De belanghebbende kan dit bewijs leveren door overlegging van een declaratie en eventueel van bewijs van betaling, of op andere wijze.
De vergoeding wordt uitbetaald aan degene ten aanzien van wie de beschikking is genomen of degene die gemachtigd is de betaling in ontvangst te nemen. Dat laatste conform een uitspraak van Rechtbank Arnhem van 7 december 2010, nr. AWB 10/1641, LJN: BO8525.
Bijlage 2 Relevante wetteksten
Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. (aant. 2)
De kosten, die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, worden door het bestuursorgaan uitsluitend vergoed op verzoek van de belanghebbende voorzover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. Art. 57b, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van overeenkomstige toepassing.
De rechtbank is bij uitsluiting bevoegd een partij te veroordelen in de kosten die een andere partij in verband met de behandeling van het beroep bij de rechtbank, en van het bezwaar of van het administratief beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De artikelen 7:15, tweede tot en met vierde lid, en 7:28, tweede lid, eerste volzin, derde en vierde lid, zijn van toepassing. Een natuurlijke persoon kan slechts in de kosten worden veroordeeld in geval van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de kosten waarop een veroordeling als bedoeld in de eerste volzin uitsluitend betrekking kan hebben en over de wijze waarop bij de uitspraak het bedrag van de kosten wordt vastgesteld.
In geval van een veroordeling in de kosten ten behoeve van een partij aan wie ter zake van het beroep op de rechtbank, het bezwaar of het administratief beroep een toevoeging is verleend krachtens de Wet op de rechtsbijstand, wordt het bedrag van de kosten betaald aan de griffier. Artikel 243 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van overeenkomstige toepassing.
Besluit proceskosten bestuursrecht
Besluit van 22 december 1993, Stb. 1993, 763, houdende nadere regels betreffende de proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedures, zoals dit besluit laatstelijk is gewijzigd bij besluit van 4 september 2009, Stb. 2009, 375.
Een veroordeling in de kosten als bedoeld in artikel 8:75 onderscheidenlijk een vergoeding van de kosten als bedoeld in artikel 7:15, tweede lid, of 7:28, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan uitsluitend betrekking hebben op:
1.Het bedrag van de kosten wordt bij de uitspraak, onderscheidenlijk de beslissing op het bezwaar of het administratief beroep als volgt vastgesteld:
a. ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 1, onderdeel a: overeenkomstig het in de bijlage opgenomen tarief;
b. ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 1, onderdeel b: op de vergoeding die ingevolge artikel 8:36, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is verschuldigd indien de kosten zijn gemaakt in bezwaar of administratief beroep wordt deze vergoeding vastgesteld met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij en krachtens de Wet tarieven in strafzaken;
c. ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 1, onderdeel c: overeenkomstig artikel 11, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit tarieven in strafzaken 2003;
d. ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 1, onderdeel d: overeenkomstig een tarief dat, afhankelijk van de omstandigheden, tussen € 4,54 en € 53,09 per uur bedraagt;
e. ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 1, onder e: op de werkelijke kosten,
f. ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 1, onder f: met overeenkomstige toepassing van het in de bijlage opgenomen tarief, met dien verstande dat slechts de helft van het aantal uit de bijlage voortvloeiende punten wordt toegekend.
Indien een partij of een belanghebbende gedeeltelijk in het gelijk is gesteld, kan het op grond van het eerste lid vastgestelde bedrag worden verminderd. Het op grond van het eerste lid vastgestelde bedrag kan eveneens worden verminderd indien het beroep bij de administratieve rechter is ingetrokken omdat gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen.
Samenhangende zaken zijn: gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig door een of meer belanghebbenden tegen nagenoeg identieke besluiten op vergelijkbare gronden gemaakte bezwaren of ingestelde beroepen waarin rechtsbijstand als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, is verleend door een of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband en van wie de werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn.
De in dit besluit bedoelde bedragen kunnen bij regeling van Onze Minister van Justitie worden gewijzigd voor zover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1994.
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit proceskosten bestuursrecht.
Bijlage 3 Bijlage bij besluit proceskosten bestuursrecht
TARIEF als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit proceskosten bestuursrecht
Het bedrag van de kosten, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van het Besluit proceskosten bestuursrecht, wordt vastgesteld door aan de verrichte proceshandelingen punten toe te kennen overeenkomstig onderstaande lijst (A) en die punten te vermenigvuldigen met de waarde per punt (B) en met de toepasselijke wegingsfactoren (C).
A1. Procedures waarop hoofdstuk 8 Algemene wet bestuursrecht van toepassing of van overeenkomstige toepassing is punten beroep en hoger beroep
A2. Prejudiciële procedures bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
A3. Procedures bij het Benelux-gerechtshof
A4. Bezwaar en administratief beroep punten
1 punt = € 437 (tot en met 30 september 2009: € 322).
B2. Bezwaar en administratief beroep
C1. Gewicht van de zaak gewicht factor zeer licht 0,25 licht 0,5 gemiddeld 1 zwaar 1,5 zeer zwaar 2
C2. Samenhangende zaken aantal samenhangende zaken factor minder dan 4 1