Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heerlen

Uitvoeringsregels aansluitverordening riolering

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeerlen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsregels aansluitverordening riolering
CiteertitelUitvoeringsregels aansluitverordening riolering
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 6 Aansluitverordening Riolering Gemeente Heerlen 2006

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-11-200601-03-2012Nieuwe regeling

07-11-2006

De Uitkijk

2006/30630

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsregels aansluitverordening riolering

 

 

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Aansluitleiding:

    het particulier riool, het aansluitpunt en de perceelaansluitleiding tezamen.

  • b.

    Particulier riool:

    de binnen de kadastrale eigendomsgrenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen, buiten- of terreinrioolleidingen tot aan het aansluitpunt.

  • c.

    Aansluitpunt:

    • 1.

      bij gemengde en gescheiden rioolstelsels het punt, gelegen op of binnen 0,5 meter afstand van de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel, waar het particulier riool op de perceelaansluitleiding wordt aangesloten;

    • 2.

      bij een drukriool het punt waar het particulier riool wordt aangesloten op de pompput;

    • 3.

      bij een Individuele Behandeling Afvalwater (IBA) het punt waar het particulier riool wordt aangesloten op de IBA.

  • d.

    Perceelaansluitleiding:

    het riool en voorzieningen die deel uit maken van dit riool, tussen het openbaar riool en het aansluitpunt, in beheer bij de gemeente.

  • e.

    Hemelwatervoorziening:

    in de grond aangebrachte opvang- en bezinkingsvoorziening van voldoende capaciteit, die in verband met de grootte van de te ontwateren oppervlakten en de bodemgesteldheid ter plaatse moet zijn gelegen op voldoende afstand van de perceelgrenzen en de bebouwing op het perceel. De hemelwatervoorziening kan voor afvoer van extreme buien zijn voorzien van een overloop op het gemengde of regenwaterstelsel van de gemeente.

  • f.

    Afvalwater:

    al het water afkomstig van een perceel, met uitzondering van hemelwater, drainagewater en bronneringswater.

  • g.

    Bronneringswater:

    grondwater, onttrokken ten behoeve van tijdelijke verlaging van de grondwaterstand.

  • h.

    Drainagewater:

    grondwater, ingezameld door een ingegraven doorlatend buizensysteem.

  • i.

    Openbaar riool:

    het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendom en beheer is voor inzameling en transport van afvalwater, hemelwater, drainagewater en bronneringswater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen en werken en installaties van overeenkomstige aard, met uitzondering van de aansluitleidingen.

  • j.

    Drukriool:

    het openbaar riool, voor de afvoer van afvalwater, waarbij het transport door het riool plaats vindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk.

  • k.

    Gemengd stelsel:

    het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater, hemelwater, drainagewater en bronneringswater.

  • l.

    (Verbeterd) gescheiden stelsel:

    het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater, drainagewater en bronneringswater en een buizenstelsel voor de afvoer van het afvalwater.

  • m.

    College:

    College van Burgemeester en Wethouders van Heerlen.

  • n.

    Aanvraagformulier:

    het door het college vast te stellen aanvraagformulier voor de goedkeuring voor een aansluiting op het openbaar riool of de wijziging van een aansluitleiding.

  • o.

    Uitvoeringsregels Aansluitverordening Riolering:

    het door het college vast te stellen Uitvoeringsregels Aansluitverordening Riolering omvat aanvullende richtlijnen op de Aansluitverordening Riolering Gemeente Heerlen 2006.

  • p.

    Gemeente: de gemeente Heerlen.

  • q.

    Rechthebbende:

    • 1.

      de eigenaar of zakelijk gerechtigde van het perceel ten behoeve waarvan de aansluiting op het openbaar riool wordt gerealiseerd en in stand gehouden;

    • 2.

      de rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel van de onder 1. bedoelde personen.

  • r.

    Perceel:

    elk roerende of onroerende zaak, gedeelte of samenstelt daarvan, ten behoeve waarvan een perceelaansluiting tot stand is gekomen of zal komen.

  • s.

    Gebouw:

    een bouwwerk als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Woningwet.

Hoofdstuk 2. De vergunning

Artikel 2 Vergunningplicht

  • 1.

    Indien meer dan één aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand dient te worden gebracht, alsmede wanneer meer dan één aansluiting dient te worden gewijzigd, is het eerste en tweede lid voor iedere aansluiting of wijziging afzonderlijk van toepassing.

  • 2.

    Indien de rechthebbende voor de aansluiting van meer dan één particuliere afvoerleiding op het openbaar riool een aansluitvergunning aanvraagt, wordt voor deze aanvragen tezamen één vergunning verleend, waarin alle aansluitingen afzonderlijk worden vermeld.

  • 3.

    In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen met betrekking tot:

    • a.

      het tot stand brengen van de aansluiting;

    • b.

      het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de aansluitleiding;

    • c.

      sloopwerkzaamheden op het perceel van de rechthebbende;

    • d.

      de periode waarvoor de vergunning wordt verleend indien de aansluiting is bedoeld voor de afvoer van bronneringswater indien het een tijdelijke aansluiting betreft.

Artikel 3 De vergunningsaanvraag

  • 1.

    Bij de aanvraag van een aansluitvergunning dienen middels het door het college vastgestelde aanvraagformulier de volgende gegevens door de rechthebbende te worden verstrekt:

    • a.

      de naam en het adres van de rechthebbende;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de aanduiding dat het een verzoek om een aansluitvergunning betreft;

    • d.

      de ligging van het aan te sluiten perceel:

      • 1.

        aan de hand van straat en huisnummer of, indien nog geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer van het betreffende perceel;

      • 2.

        aansluiting aangegeven op een situatieschets 1:1000 of grotere schaal;

    • e.

      voor zover het lozing van bedrijfsafvalwater betreft, de aard en de hoeveelheid van de af te voeren vloeistoffen, waarbij dient te worden aangegeven of niet verontreinigd water er, zoals regen- of koelwater, en/of verontreinigd water, zoals huishoudelijk of industrieel afvalwater,zal worden afgevoerd;

    • f.

      voor zover het enkel lozing van huishoudelijk afvalwater betreft, of er daarnaast hemelwater zal worden afgevoerd;

    • g.

      het aangesloten verhard oppervlak op de hemelwaterafvoerleidingen;

    • h.

      van het aan te sluiten of te wijzigen particulier riool ten minste de volgende gegevens:

      • 1.

        het leidingverloop en de dimensionering;

      • 2.

        de ligging en dimensionering van de hemelwatervoorziening;

      • 3.

        de hoogteligging en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt;

      • 4.

        een duidelijk verschil in kleur of symbolen tussen de droogweer- en hemelwaterafvoerleidingen;

      • 5.

        de wijze waarop de functies van de verschillende leidingen van het particulier riool ter plaatse van het aansluitpunt zullen worden gemarkeerd.

  • 2.

    Indien de gegevens bedoeld in het tweede lid, reeds zijn vastgelegd in de voor het perceel afgegeven bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer, kan bij de aanvraag van een aansluitvergunning voor dit perceel worden volstaan met het overleggen van een kopie van de gegevens uit deze vergunning.

Artikel 4 Weigering van de aansluitvergunning

  • 1.

    Aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting is in ieder geval bezwaarlijk indien:

    • a.

      de hoogteligging van het aansluitpunt (binnenonderkant buis) lager ligt dan de bovenzijde van het openbaar riool, vermeerderd met 500 mm plus de benodigde hoogte voor het afschot (1:100) van de aansluitleiding (zij-inlaten zijn niet toegestaan!);

    • b.

      de hoogteligging van de aansluitleiding het noodzakelijk maakt dat b.v. kabels en leidingen van nutsbedrijven moeten worden omgelegd. Dit zal dan een diepere ligging van de aansluitleiding tot gevolg hebben;

    • c.

      de bovenzijde van een lozingtoestel lager is gelegen dan 300 mm boven de kruin van de straat, tenzij via een pompinstallatie voorzien van terugslagklep wordt aangesloten;

    • d.

      de diameter van het particulierriool groter is dan ø160 mm, tenzij de noodzaak van een grotere diameter is aangetoond door middel van een rioleringsberekening en het openbaar riool ter plaatse van de aansluitleiding over voldoende capaciteit beschikt om alsdan de hoeveelheid te lozen afvalwater te kunnen afvoeren;

    • e.

      de gevraagde aansluiting een samengevoegde voorziening betreft, terwijl een gescheiden openbaar riool aanwezig is;

    • f.

      de in de bouwverordening en/of aansluitverordening opgenomen hemelwatervoorziening voor opvang en infiltratie van hemelwater niet voldoet aan de minimaal benodigde netto inhoud van 2 m3 (20 mm) per 100 m2 verhard oppervlak;

    • g.

      het particulier riool nabij de perceelgrens niet is voorzien van een ontstoppingsstuk met een minimale doorsnede van 125 mm;

    • h.

      de gevraagde aansluiting een lozing voor afvalwater en/of bronneringswater betreft,waarvoor krachtens de geldende milieuwetgeving een vergunning benodigd is, maar niet is verleend, of niet aan de geldende algemene regels is voldaan;

    • i.

      het openbaar riool ter plaatse van de aansluitleiding niet over voldoende capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen afvalwater te kunnen afvoeren;

    • j.

      het lozing van niet verontreinigd drainagewater betreft;

    • k.

      de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor niet verontreinigd bronneringswater betreft, die zonder bezwaar op het oppervlaktewater kan worden aangesloten of middels retourbemaling kan worden afgevoerd;

    • l.

      een bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer voor het aan te sluiten perceel is geweigerd.

Hoofdstuk 3. De aansluiting

Artikel 5 Het verzoek tot aanleg of wijziging perceelaansluitleiding

  • 1.

    De rechthebbende aan wie een aansluitvergunning is verleend kan de gemeente verzoeken de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die vergunning betrekking heeft uit te voeren. De rechthebbende dient een daartoe schriftelijk verzoek in te dienen.

  • 2.

    Bij het verzoek tot aansluiting dienen in ieder geval de volgende gegevens door de rechthebbende te worden vermeld:

    • a.

      de naam en het woonadres van de rechthebbende;

    • b.

      het nummer van de aansluitvergunning;

  • 3.

    Indien de kosten van de aanleg van de aansluiting reeds zijn voldaan uit hoofde van een eerder door de rechthebbende met de gemeente gesloten overeenkomst, dient de rechthebbende dit naast de in het tweede lid bedoelde gegevens bij het verzoek tot aansluiting te vermelden.

  • 4.

    Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 4 weken na de ontvangst van het verzoek geeft de gemeente de ligging van het aansluitpunt door aan de rechthebbende.

  • 5.

    Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 4 weken na de ontvangst van het verzoek stelt de gemeente zoveel mogelijk in overleg met rechthebbende een termijn vast voor uitvoering van de aansluiting. Bij vaststelling van het tijdstip van uitvoering wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het door de rechthebbende gewenste tijdstip. De afspraak zal mondeling door de gemeente aan de rechthebbende worden bevestigd.

  • 6.

    Indien de rechthebbende binnen 1 jaar na verlening van de aansluitvergunning geen verzoek tot aansluiting of wijziging van de aansluiting heeft gedaan wordt de aansluitvergunning ingetrokken.

Artikel 6 Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding

  • 1.

    De uitvoering van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding, inclusief de aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluitleiding, vindt niet plaats anders dan door of vanwege de gemeente.

  • 2.

    In afwijking van lid 1, kan het college na overleg met de rechthebbende in de aansluitvergunning vastleggen dat de rechthebbende zelf de aansluiting uitvoert. De rechthebbende onttrekt het aansluitpunt na melding aan het college dat de aansluiting is uitgevoerd, gedurende drie werkdagen niet aan het zicht.

  • 3.

    In afwijking van lid 1, voor perceelaansluitingen niet zijnde een woning, kan de uitvoering van de werkzaamheden in eigen beheer worden uitgevoerd. De aanleg van een perceelaansluiting door een erkend aannemer in de grond-, weg- en waterbouwsector is slechts dan toegestaan, nadat daartoe door of vanwege het college toestemming is verkregen. De rechthebbende onttrekt het aansluitpunt na melding aan het college dat de aansluiting is uitgevoerd, gedurende drie werkdagen niet aan het zicht. Voor de perceelaansluiting dient de aannemer gebruik te maken van de navolgende gecertificeerde materialen:

    • a.

      H.W.A. (overloop hemelwatervoorziening) dient aangelegd te worden met bruine p.v.c.-buizen;

    • b.

      D.W.A. (droogweerafvoer/afvalwater) dient aangelegd te worden met grijze p.v.c.-buizen.

  • 4.

    Na uitvoering dient een duidelijke revisie volgens het standaardformulier van de gemeente Heerlen te worden opgemaakt, waarin de ligging van de leiding ten opzichte van het woongebouw / bedrijfsgebouw wordt vastgelegd.

Hoofdstuk 4. Beheer en Onderhoud

Artikel 7 Beheer, Onderhoud, Renovatie en Vervanging

  • 1.

    Het beheer en onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij de betreffende werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.

  • 2.

    Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de aansluitleiding of het openbaar riool veroorzaken;

    • b.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de aansluitleiding aantasten.

  • 3.

    Alle kosten met betrekking tot het particulier riool komen voor rekening van de rechthebbende.

  • 4.

    Onder renovatie wordt tevens begrepen het aanpassen van de perceelaansluitleiding ten gevolge van een wijziging van het openbaar riool.

Artikel 8 Calamiteiten

  • 1.

    Bij een verstopping of een andere storing in het particulier riool onderzoekt de rechthebbende of het een verstopping of een storing betreft in het particulier riool of in de perceelaansluitleiding.

  • 2.

    Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek blijkt dat er sprake is van een verstopping of storing in het particulier riool dient de rechthebbende deze verstopping of storing zelf te verhelpen. Voor het verhelpen van de verstopping of een andere storing bestaat de mogelijkheid dat de rechthebbende gebruik maakt van de bij de gemeente onder contract staande rioleringsbeheerbedrijf. Dit bedrijf is op de hoogte van de handelswijze van de gemeente en informeert de rechthebbende over zijn rechten en plichten.

  • 3.

    Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek wordt vermoed dat sprake is van een verstopping of storing in de perceelaansluitleiding, neemt de rechthebbende contact op met de gemeente voor het verrichten van de noodzakelijke werkzaamheden.

  • 4.

    Indien de rechthebbende, of in opdracht van de rechthebbende een rioleringsbeheerbedrijf die niet onder contract staat bij de gemeente, zonder medeweten van de gemeente de verstopping of een andere storing in de perceelaansluitleiding heeft verholpen vindt zonder afdoende bewijs (foto’s en/of inspectiegegevens) geen verrekening van de gemaakte kosten plaats.

  • 5.

    Bij het door de gemeente verrichten van de in lid 2 bedoelde werkzaamheden dient de rechthebbende of gebruiker, voordat met de werkzaamheden wordt gestart, tevoren schriftelijk akkoord te gaan met de voorwaarde dat de kosten van de werkzaamheden aan hem in rekening worden gebracht, indien blijkt dat de verstopping en/of storing betrekking heeft op het particulier riool.

Hoofdstuk 5. Verwijdering aansluiting, sloop

Artikel 9 Zorgplicht

  • 1.

    Bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden op een op het openbaar riool aangesloten perceel, moeten door de rechthebbende zodanige voorzieningen aan het particulier riool worden getroffen dat (bijvoorbeeld) verzanding van het openbare riool en de perceelaansluitleiding wordt voorkomen.

  • 2.

    Indien de rechthebbende bij sloopwerkzaamheden niet voldoet aan de in het eerste lid omschreven zorgplicht, heeft de gemeente de bevoegdheid de aansluiting op het openbaar riool af te sluiten en de hieraan verbonden kosten te verhalen op de rechthebbende.

  • 3.

    Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan in kennis te stellen.

  • 4.

    Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd, wordt de op de aansluitleiding betrekking hebbende vergunning ingetrokken.

Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Heerlen

d.d. 07 november 2006

de secretaris, de burgemeester,

Gepubliceerd d.d. 22 november 2006

Toelichting, behorende bij de “Uitvoeringsregels

Aansluitverord e ning Riolering”

Hoofdstuk 1. Algemeen

De uitvoeringsregels aansluitverordening riolering is als aanvulling op de aansluitverordening opgesteld. In deze uitvoeringsregels staan onder andere de procedure van aanvraag, uitvoering van de aansluiting en de verantwoordelijkheid voor het beheer van de aansluitleiding inclusief het omgaan met calamiteiten zoals verstoppingen.

Hoofdstuk 2. Opzet van de uitvoeringsregels

Uitgangspunt van de aansluitverordening riolering gemeente Heerlen 2006 en de uitvoeringsregels aansluitverordening riolering is dat voor een nieuwe aansluiting op het riool of een wijziging

van de bestaande aansluiting, een vergunning is vereist. In de vergunning worden voorwaarden

gesteld waaraan de aansluiting moet voldoen. Deze voorwaarden betreffen allereerst de technische

eisen waaraan de aansluiting moet voldoen. De technische eisen betreffen het leidingverloop en de

dimensionering, ligging en dimensionering hemelwatervoorziening, de hoogteligging van de aansluitleiding en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt. Ook worden nadere voorwaarden gesteld ten aanzien van het op eigen terrein verplicht aanleggen van een hemelwatervoorziening ten behoeve van opvang en infiltratie van hemelwater. Verder worden nadere voorwaarden gesteld voor het geval er een (verbeterd) gescheiden rioolstelsel is. Dat wil zeggen dat er dan een aparte aansluiting voor de overloop van de hemelwatervoorziening en een aparte aansluiting voor een vuilwaterriool worden aangelegd. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met de in het Bouwbesluit en Bouwverordening opgenomen bouwtechnische eisen. Tenslotte zijn er voorwaarden opgenomen over onderhoud, renovatie en vervanging van de aansluiting en beëindiging van het gebruik van de aansluiting.

In het systeem van de uitvoeringsregels is een keuze gemaakt voor een verdeling van het beheer van de aansluitleiding. Dit betekent dat de gemeente en de eigenaar elk verantwoordelijk zijn voor het onderhoud van een deel van de aansluitleiding. Het deel van de aansluitleiding vanaf het aansluitpunt naar het hoofdriool van het gemeentelijk rioolstelsel (de perceelaansluitleiding), wordt beheerd door de gemeente. Dit deel van de aansluiting ligt in openbaar eigendom.

Als er nu bijvoorbeeld een verstopping is ontstaan in het particuliere riool, dan moet de rechthebbende zelf en voor eigen rekening zorgdragen voor het verhelpen van het probleem. Dit kan bijvoorbeeld door het inschakelen van een installateur. Is er een verstopping ontstaan in de perceelaansluitleiding dan draagt de gemeente zorg voor de reparatie. De kosten van onderhoud, renovatie en vervanging van de perceelaansluitleiding zijn voor de gemeente. Hierop is echter wel een uitzondering gemaakt. Als het aannemelijk is dat de betreffende onderhouds- of herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd als gevolg van een onjuist gebruik van het riool, dan zijn de kosten voor rekening van de rechthebbende of de veroorzaker van de schade.

De aanleg van de perceelaansluitleiding geschiedt bij woningen door de gemeente of door een namens de gemeente in te schakelen aannemer. Deze legt de perceelaansluitleiding aan voor rekening van de rechthebbende.

De aanleg van de perceelaansluiting geschiedt bij gebouwen niet zijnde woningen door de gemeente of door een namens de gemeente in te schakelen aannemer of in eigen beheer. De aanleg van de perceelaansluiting dient te geschieden door een erkend aannemer in de grond-, weg- en waterbouwsector en is slechts dan toegestaan, nadat daartoe door of vanwege de directie van de dienst openbare werken toestemming is verkregen.

De vergunning kan door de gemeente onder voorwaarde worden verleend. In de uitvoeringsregels zijn situaties opgenomen die in ieder geval worden aangemerkt als bezwaarlijk voor aansluiting of wijziging van het particulier riool op het openbaar riool. Een situatie betreft het niet aanwezig zijn van in de bouwverordening en/of aansluitverordening opgenomen hemelwatervoorziening voor opvang en infiltratie van hemelwater met een minimaal benodigde netto inhoud van 2 m3 (20 mm) per 100 m2 verhard oppervlak, hetgeen in de lijn ligt met de beleidsnota’s waterbeheer 21e eeuw en anders omgaan met regenwater.

De uitvoeringsregels is opgebouwd uit acht artikelen, die zijn ondergebracht in vier hoofdstukken. Hoofdstuk 1 regelt de vergunning: een omschrijving van de vergunningsplicht, de aanvraag en tot slot de gronden tot weigering. In hoofdstuk 3 komt het tot stand brengen van de aansluiting aan de orde. Hierin worden het verzoek tot aanleg of wijziging en de uitvoering geregeld. Het onderhoud komt in hoofdstuk 3 aan de orde, de verwijdering en sloop van de aansluiting in hoofdstuk 4.

Hoofdstuk 3. Artikelgewijze toelichting

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

In dit artikel worden de zelfde begripsomschrijvingen gehanteerd als in de Aansluitverordening.

Voor de toelichting op deze begrippen wordt dan ook verwezen naar de artikelsgewijze toelichting van de Aansluitverordening.

Artikel 2

Vergunningplicht

Lid 1 geeft nog een toevoeging door te stellen dat voor elke aansluiting afzonderlijk, bijvoorbeeld bij een gemengd stelsel voor de afvoer van vuilwater en de afvoer van hemelwater een vergunning moet worden aangevraagd. Bij het aansluiten van een perceel op een gemengd stelsel zullen deze aansluitingen doorgaans tegelijk worden gerealiseerd zodat in dat geval natuurlijk de

voorwaarden voor dat perceel in één vergunning kunnen worden opgenomen.

Als de vergunning is verleend kan de rechthebbende een verzoek doen aan het college om de aansluiting tot stand te brengen (zie artikel 4).

Artikel 3

De vergunningaanvraag

Artikel 2 bepaalt dat de vergunning moet worden aangevraagd door de rechthebbende. Om dit te

vereenvoudigen, moet de aanvraag worden gedaan met behulp van het aanvraagformulier. In het eerste lid is vastgelegd waaraan de aanvraag moet voldoen. Omdat het mogelijk is dat de

gevraagde gegevens die nodig zijn om een aansluiting goed tot stand te brengen, reeds zijn vastgelegd in een bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer, kan de

aanvrager in dat geval volstaan met een kopie van deze gegevens.

Artikel 4

Weigering van aansluitvergunning

In artikel 3 is vastgelegd dat aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting onder bepaalde situaties bezwaarlijk is. In lid 1 worden voorbeelden gegeven van bezwaarlijke situaties. Sub a over de hoogteligging is bijvoorbeeld een technisch bezwaar, sub j over de lozing van niet verontreinigd drainagewater is bijvoorbeeld een milieuhygiënisch bezwaar en sub l over de verlening van andere vergunningen een juridische bezwaar. De in lid 1 genoemde situaties zijn niet uitputtend bedoeld en moeten worden gezien als ondersteuning van de motivering om een vergunning onder voorwaarde te verlenen.

Artikel 5

Het verzoek tot aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding

In artikel 4 is vastgelegd hoe de rechthebbende na het verkrijgen van de vergunning een verzoek

kan doen tot het realiseren van de aansluiting op het openbaar riool. Na het indienen van een verzoek maakt de gemeente zo spoedig mogelijk toch uiterlijk binnen vier weken een afspraak om de werkzaamheden uit te voeren. De afspraak wordt mondeling door de gemeente aan de rechthebbende bevestigd.

Artikel 6

Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding

In artikel 5 wordt bepaald dat de aanleg van de perceelaansluitleiding geschiedt door of vanwege de

gemeente. Omdat de gemeente er onder andere in verband met het ontwijken van kabels en

leidingen ook voor kan kiezen eerst de perceelaansluitleiding (te doen) aan te leggen en daarna pas

het particulier riool te (doen) realiseren, is in lid 2 de mogelijkheid opgenomen om van lid 1 af te

wijken. Na overleg met de rechthebbende, kan in de aansluitvergunning worden vastgelegd dat de

rechthebbende de aansluiting zelf uitvoert. Om te kunnen controleren of deze aansluiting deugdelijk

tot stand is gebracht, moet de rechthebbende melden dat hij de aansluiting heeft uitgevoerd, waarna

het aansluitpunt nog drie werkdagen in het zicht moet blijven. Naast de andere voorwaarden wordt dit duidelijk in de vergunning vastgelegd, waarbij tevens de verplichting wordt opgelegd het gat in de grond rond het aansluitpunt goed af te zetten.

In lid 3 zijn aanvullende eisen opgenomen betreffende het aanleggen van de perceelaansluiting in eigen beheer. Het betreft de materiaalkeuze en het opstellen van revisietekeningen.

Artikel 7

Beheer, Onderhoud, Renovatie en Vervanging

Artikel 6 geeft nadere regels over het beheer en onderhoud, de renovatie en vervanging. Deze worden door en voor rekening van de gemeente uitgevoerd tot het aansluitpunt, gerekend vanaf het openbaar riool, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool. In dat geval komen de kosten voor rekening van de rechthebbende. De rechthebbende moet zorgen dat de door hem gebruikte aansluiting vrij blijft van aanslag, slib, en dergelijke, waardoor op den duur de leiding verstopt kan raken. De rechthebbende is zelf verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van het particulier riool, tenzij aannemelijk is dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door terugstroming van afvalwater uit het openbaar riool.

Artikel 8

Calamiteiten

In artikel 7 is een calamiteitenregeling opgenomen om te voorkomen dat voor elk probleem de

gemeente erbij wordt geroepen. In lid 1 is de regel opgenomen dat in geval van storing of verstopping de rechthebbende eerst moet vaststellen waar de storing zich in de aansluitleiding bevindt.

In lid 2 wordt nadrukkelijk gesteld dat de rechthebbende zelf verantwoordelijk is voor het verhelpen

van verstoppingen in het particulier riool. Dit betekent dat de rechthebbende, indien hij het pand

bijvoorbeeld verhuurt, bij calamiteiten voor de gebruiker van het particuliere riool het aanspreekpunt is. Verder geeft het artikel een regeling voor het geval toch de hulp wordt ingeroepen van de gemeente, omdat wordt vermoed dat het een storing betreft waarvoor de gemeente verantwoordelijk is.

Artikel 9

Zorgplicht

In artikel 8 zijn bepalingen opgenomen over de zorg die betracht moet worden bij werkzaamheden

die schade kunnen veroorzaken aan het openbaar riool. In lid 3 en lid 4 is vastgelegd dat bij definitieve beëindiging van het gebruik van een aansluitleiding, de aansluitvergunning wordt ingetrokken en de leiding wordt verwijderd.