Titel 1. Algemene bepalingen
Artikel 2 Voorzitterschap
- 1.
Aan het voorzitterschap van een commissie kan enkel door een lid van
de raad invulling gegeven worden.
- 2.
De aanwijzing van de technisch voorzitter en de plaatsvervangend
voorzitter van een commissie geschiedt bij de aanvang van elke
nieuwe zittingsperiode van de raad of bij instelling van de
raadscommissies uit het midden van de Raad en voorts tussentijds ter
aanvulling van een vacature door het Presidium.
- 3.
Bij afwezigheid wordt de voorzitter vervangen door de
plaatsvervangend voorzitter.
- 4.
In het geval van een gezamenlijke commissievergadering wordt deze
voorgezeten door de voorzitter van de commissie, daartoe door het
Presidium aangewezen.
- 5.
De raad kan een benoemde voorzitter ontslaan.
- 6.
De fractie, waaruit de voorzitter van een commissie afkomstig is,
heeft desgewenst de bevoegdheid een tweede lid voor die commissie
voor te dragen. Het stemrecht gaat dan op dit toegevoegde lid
over.
Artikel 3 Aanwijzing commissieleden
- 1.
De commissieleden worden tegelijk met de instelling der commissies
aangewezen voor de zittingsduur van de raad.
- 2.
Een lid c.q. plaatsvervangend lid van de commissie kan te allen
tijde ontslag nemen. Een aspirant commissielid kan te allen tijde
ontslag nemen. Hiervan wordt melding gemaakt in het Presidium.
- 3.
In een tussentijds ontstane vacature wordt door een fractie zo
spoedig mogelijk voorzien. Hiervan wordt melding gemaakt in het
Presidium.
Artikel 4 Griffier
- 1.
Onverminderd het bepaalde in artikel 107 a der Gemeentewet wijst de
griffier (een) commissiegriffier(s) aan.
- 2.
De (commissie)griffier is in iedere vergadering aanwezig.
- 3.
De griffier regelt de vervanging van de commissiegriffier indien
deze verhinderd is als zodanig op te treden.
- 4.
De griffier kan aan iedere commissievergadering deelnemen.
Artikel 5 Verslaglegging
- 1.
Het verslag van de voorgaande commissievergadering wordt, zo
mogelijk, aan de leden van de raad toegezonden gelijktijdig met de
schriftelijke oproep voor de eerstvolgende raadsvergadering. Het
concept verslag wordt gelijktijdig aan de overige personen die het
woord gevoerd hebben toegezonden.
- 2.
Bij het begin van een commissievergadering wordt, indien mogelijk,
het verslag van de vorige vergadering vastgesteld.
- 3.
De leden, de voorzitter, de wethouders en de griffier hebben het
recht, een voorstel tot verandering te doen, indien het verslag
onjuistheden bevat. Een voorstel tot verandering kan voor het
vaststellen van het verslag bij de griffier worden ingediend.
- 4.
De notulen bestaan minimaal uit:
- a.
- b.
een geluidsopname van de betreffende
commissievergadering.
- 5.
Het verslag bevat:
- a.
de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de
ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die
afwezig waren en overige personen die het woord gevoerd
hebben;
- b.
een vermelding van de zaken die aan de orde zijn
geweest;
- c.
een schriftelijke bondige weergave van hetgeen de commissie
heeft geadviseerd;
- d.
een overzicht van het verloop van elke stemming;
- 6.
Het verslag alsmede de geluidsopname worden zo spoedig mogelijk op
het internet geplaatst;
- 7.
Het verslag alsmede de geluidsopname worden tot stand gebracht onder
de zorg respectievelijk de verantwoordelijkheid van de
griffier.
- 8.
Het verslag van een gezamenlijke commissievergadering wordt
vastgesteld in de commissie Middelen tenzij de gezamenlijke
vergadering hierover een ander standpunt inneemt.
Artikel 6 Bijeenroepen vergadering
- 1.
De commissie vergadert zo dikwijls als dit door de raad of de
voorzitter nodig wordt geoordeeld.
- 2.
De oproeping geschiedt door of namens de voorzitter van de commissie
tenminste zes dagen voorafgaand aan het houden van de vergadering,
spoedeisende gevallen uitgezonderd.
- 3.
De oproepingsbrief vermeldt plaats, dag en aanvangstijd van de
vergadering, alsmede de agenda der vergadering.
- 4.
In de agenda van de vergadering, die de te behandelen onderwerpen
weergeeft, wordt per onderwerp aangegeven of de behandeling tot
besluitvorming c.q. advisering dient te leiden of dat het stukken
betreft die ter informatie of ter kennisname worden aangeboden.
- 5.
De voorzitter van de commissie kan, na het verzenden van de
oproepingsbrief als bedoeld in lid 2, in spoedeisende gevallen tot
uiterlijk tweemaal 24 uur voor aanvang van de vergadering een
aanvullende agenda doen uitgaan. De daarop betrekking hebbende
stukken worden tegelijkertijd nagezonden dan wel ter inzage gelegd
overeenkomstig het bepaalde in lid 3.
- 6.
De commissieleden kunnen schriftelijk met opgave van redenen het
Presidium verzoeken onderwerpen aan de agenda toe te voegen. Een
dergelijk verzoek bevat een korte uiteenzetting van het te
behandelen onderwerp en dient uiterlijk 24 uur vóór de vergadering
van het Presidium bij de griffier te worden ingediend.
Artikel 7 Inzage stukken
- 1.
De stukken, die betrekking hebben op de in een commissievergadering
te behandelen zaken worden tegelijk met de oproeping van de leden
ter inzage gelegd en voor zover nodig en mogelijk aan de leden ter
beschikking gesteld.
- 2.
Bij de stukken, die voor de leden ter inzage worden gelegd wordt een
genummerd totaaloverzicht van alle ter inzage liggende stukken
gevoegd.
Artikel 8 Openbaarheid van vergaderingen
- 1.
De commissies vergaderen in het openbaar, behoudens in de gevallen,
dat
- a.
de raad bij
het vragen van een advies over een bepaalde aangelegenheid
uitdrukkelijk aan de commissie verzoekt daarover niet in het
openbaar te vergaderen;
- b.
de commissie zelf beslist, dat de vergadering of een
gedeelte daarvan niet in het openbaar wordt gehouden
rekening houdende met artikel 23 lid 2 van de
Gemeentewet.
- 2.
Tijdens een openbare vergadering worden de deuren gesloten, indien
één der leden het vordert of de voorzitter het nodig oordeelt. De
commissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden
beraadslaagd en/of besloten.
- 3.
Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk
verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de
commissie anders bepaalt.
- 4.
Een commissie kan in een besloten vergadering, op grond van een
belang, genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur,
omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en
omtrent de inhoud van de stukken die aan de commissie worden
overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een
besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering
opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling
aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis
dragen in acht genomen totdat de commissie haar opheft.
- 5.
Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet
Openbaarheid van Bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden
opgelegd door de voorzitter van de commissie, het college en de
burgemeester, ieder ten aanzien van stukken die zij aan de commissie
overleggen. Hiervan wordt op de stukken melding gemaakt. De
geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan, dat de
verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.
- 6.
Indien de commissie zich terzake van het behandelde waarvoor een
verplichting tot geheimhouding geldt tot de raad heeft gericht,
wordt de geheimhouding in acht genomen totdat de Raad haar
opheft.
Artikel 9 Openbare bekendmaking c.a. orde vergaderingen
- 1.
Van de openbare vergadering worden dag, plaats en aanvangstijd,
alsmede de daarin te behandelen onderwerpen, spoedeisende gevallen
uitgezonderd, uiterlijk tegelijk met de oproeping der leden ter
openbare kennis gebracht door middel van aankondiging in een
weekblad dat algemeen in de gemeente verspreid wordt, alsmede via
het internet. Daarbij wordt gewezen op de mogelijkheid voor elke
belanghebbende c.q. belangstellende om in die vergadering het woord
te voeren over de te behandelen agendapunten.
- 2.
De agenda van de onderwerpen die in de openbare vergadering zullen
worden behandeld is voor iedere belangstellende verkrijgbaar,
terwijl de stukken betreffende bedoelde onderwerpen, voor zover deze
aan de commissie zijn toegezonden, voor eenieder ter inzage worden
gelegd.
- 3.
De voorzitter draagt zorg voor de handhaving van de orde van de
vergadering. Hij is bevoegd, wanneer de orde op enigerlei wijze door
de toehoorders wordt verstoord, hen die daarvoor verantwoordelijk
zijn of alle toehoorders te doen verwijderen.
- 4.
De voorzitter van een commissievergadering ziet erop toe dat:
- a.
géén meningen of standpunten gegeven worden;
- b.
sprekers binnen het agendapunt blijven;
- c.
onbeantwoorde vragen alsnog beantwoord worden;
- d.
herhalingen worden voorkomen.
Artikel 10 Quorum
- 1.
Een commissie kan slechts beraadslagen en adviseren wanneer naast de
voorzitter ten minste een meerderheid (de helft + een) van het
aantal leden ter vergadering aanwezig is.
- 2.
Indien bij een vergadering het vereiste aantal leden niet is
opgekomen, belegt de voorzitter, met een tussenruimte van ten minste
tweemaal 24 uur, een nieuwe vergadering, welke wordt gehouden
ongeacht het aantal opgekomen leden.
Artikel 11 Advisering
- 1.
De commissie adviseert bij meerderheid van stemmen. Bij het staken
der stemmen wordt geen advies afgegeven, doch worden de
verschillende standpunten ter kennis van de raad gebracht.
- 2.
De leden onthouden zich van de beoordeling van zaken, welke hen, hun
echtgenoten of hun bloed- of aanverwanten tot de derde graad
ingesloten, persoonlijk aangaan, of waarin zij als gelastigden zijn
betrokken, een en ander conform de desbetreffende bepalingen van de
Gemeentewet.
Artikel 12 Toelating niet-leden
- 1.
Leden van het College van Burgemeester en Wethouders worden
uitgenodigd de vergadering bij te wonen.
- 2.
Leden van het college zijn bevoegd zich terzijde te laten staan door
gemeente-ambtenaren en deskundigen van buiten het gemeentelijk
apparaat. De aldus voor het opstellen van een aan een commissie
voorgelegd advies verantwoordelijke beleidsambtenaar c.q. deskundige
wordt, indien de voorzitter en/of een of meerdere leden dat wensen,
de gelegenheid geboden zijn advies ten overstaan van de commissie
toe te lichten.
Artikel 13 Het schriftelijk vragen stellen
De commissieleden kunnen met betrekking tot onderwerpen welke tot het
werkterrein van de commissie behoren schriftelijk vragen stellen. Deze
vragen worden bij de voorzitter ingediend en zo spoedig mogelijk
schriftelijk beantwoord.
Titel 2 Specifieke bepalingen
Hoofdstuk 1 De Commissie Ruimte en Techniek, Burgerzaken en Middelen
Artikel 14 Agenda
Het Presidium stelt de agenda voor de commissies vast.
Artikel 15 Doel, bevoegdheden en werkwijze van de raadscommissie Ruimte
& Techniek, Burgerzaken, Middelen.
- 1.
Het doel van de commissies is het verzamelen van alle relevante
informatie over een onderwerp, zodat de raad daarover een
gewogen uitspraak kan doen of een besluit kan nemen.
- 2.
Daartoe is er ruimte voor inwoners, maatschappelijke
organisaties en bedrijven om hun meningen en ideeën te geven
over op de agenda vermelde onderwerpen en is er de mogelijkheid
voor raadsleden en burgercommissieleden om informatie te
verzamelen bij de portefeuillehouder casu quo het college.
- 3.
In het gesprek is geen ruimte voor debat noch voor het
verwoorden van standpunten.
- 4.
In het gesprek is geen gelegenheid om leden van het college
politiek ter verantwoording te roepen.
Artikel 16 Advisering
De commissie adviseert de raad:
- a.
of een voorstel rijp is voor meningsvorming c.q.
besluitvorming in de raad;
- b.
of het voorstel als akkoord stuk (A-agenda) dan wel
bespreekstuk (B-agenda) op de agenda van de gemeenteraad
geplaatst zal worden
Artikel 17 Participanten
- 1.
Aan een vergadering van de commissies kunnen deelnemen de in de
raad vertegenwoordigde fracties, een vertegenwoordiging van het
college, belanghebbende burgers/bedrijven/instellingen en
deskundigen.
- 2.
Iedere raadsfractie is vertegenwoordigd door één raadslid
en een daarvoor door de raad benoemd
burgerfractielid, waarvan door het Presidium ontheffing verleend
kan worden. Aanwijzing van de burgerfractieleden geschiedt door
de raad, van tussentijdse aanwijzingen wordt melding gemaakt in
het Presidium.
- 3.
Een burgerfractielid dient op de kandidatenlijst van de
betrokken partij/groepering bij de laatstgehouden
gemeenteraadsverkiezing voor te komen.
- 4.
Het burgerfractielid dient bij zijn benoeming en gedurende de
deelname aan de commissie te voldoen aan de vereisten die zijn
neergelegd in de artikelen 10 tot en met 13 en 15 van de
Gemeentewet.
- 5.
Aanwezige raads- en burgerfractieleden ondertekenen de
presentielijst. Aanwezige burgerfractieleden komen in aanmerking
voor een vergoeding als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de
“Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden”.
Voorafgaand aan de vergadering wordt bij de voorzitter kenbaar
gemaakt wie namens de partij/groepering als woordvoerder
optreedt.
- 6.
Indien een fractie daaraan behoefte heeft kan zij naast het
raadslid of het burgerfractielid een aspirant-burgerfractielid
de vergadering laten bijwonen en laten deelnemen aan de
commissie. Een aspirant-burgerfractielid dient te voldoen aan de
in lid 3 en 4 van dit artikel genoemde voorwaarden.
- 7.
De voordracht van een aspirant-burgerfractielid vindt plaats in
het Presidium.
- 8.
Indien een aspirant-burgerfractielid aan de vergadering
deelneemt wordt voorafgaand aan de vergadering bij de voorzitter
kenbaar gemaakt wie als woordvoerder namens de partij/groepering
optreedt. De woordvoerder ondertekent de presentielijst en komt
in aanmerking voor een vergoeding als bedoeld in artikel 3 lid 1
van de “Verordening geldelijke voorzieningen raads- en
commissieleden”.
Hoofdstuk 2 De Rekeningcommissie
Artikel 18 Samenstelling Rekeningcommissie
- 1.
De Rekeningcommissie bestaat uit ten hoogste even zoveel leden
als er fracties in de raad vertegenwoordigd zijn.
- 2.
De in het eerste lid genoemde leden en hun plaatsvervangers
worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd.
- 3.
Een lid kan zowel raadslid als niet raadslid zijn. De artikelen
10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige
toepassing op een lid en een plaatsvervangend lid van de
Rekeningcommissie. De in het eerste lid genoemde leden en hun
plaatsvervangers dienen daarnaast tijdens de laatste
verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst
van de betreffende fractie.
- 4.
De commissie wijst uit haar midden een technisch voorzitter aan.
De fractie waaruit de technisch voorzitter van een commissie
afkomstig is heeft desgewenst de bevoegdheid een tweede lid voor
die commissie voor te dragen. Het stemrecht gaat alsdan op dit
toegevoegde lid over.
Artikel 19 Taken/bevoegdheden Rekeningcommissie
- 1.
De Rekeningcommissie onderzoekt de jaarrekening en het
jaarverslag via welke het college over elk begrotingsjaar aan de
raad verantwoording aflegt over het gevoerde financieel
beheer.
- 2.
De Rekeningcommissie is bevoegd alle documenten die berusten bij
het college te onderzoeken voor zover zij dat ter vervulling van
haar taak nodig acht.
- 3.
De Rekeningcommissie voert zo nodig overleg met het college over
de jaarrekening en het jaarverslag.
- 4.
De Rekeningcommissie adviseert aan de raad en deelt aan de raad
de opmerkingen en bedenkingen mee die zij naar aanleiding van
haar bevindingen van belang acht. Aan de raad kan zij ter zake
voorstellen en aanbevelingen doen.
Hoofdstuk 3 De Auditcommissie
Artikel 20 Samenstelling Auditcommissie
- 1.
De Auditcommissie bestaat uit ten hoogste even zoveel leden als
er fracties in de raad vertegenwoordigd zijn.
- 2.
De in het eerste lid genoemde leden en hun plaatsvervangers
worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd.
- 3.
Een lid kan zowel raadslid als niet raadslid zijn. De artikelen
10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige
toepassing op een lid en een plaatsvervangend lid van de
Auditcommsisie. De in het eerste lid genoemde leden en hun
plaatsvervangers dienen daarnaast tijdens de laatste
verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst
van de betreffende fractie.
- 4.
De commissie wijst uit haar midden een technisch voorzitter aan.
De fractie waaruit de technisch voorzitter van een commissie
afkomstig is heeft desgewenst de bevoegdheid een tweede lid voor
die commissie voor te dragen. Het stemrecht gaat alsdan op dit
toegevoegde lid over.
- 5.
De Auditcommissie laat zich in haar advisering bijstaan door
leden van het college en de ambtelijke organisatie. Deze worden
in overleg met de voorzitter bij een vergadering van de
Auditcommissie uitgenodigd.
Artikel 21 Taken/bevoegdheden Auditcommissie
- 1.
Het voorbereiden van rapporten van de rekenkamercommissie
Brunssum ten behoeve van behandeling in de commissies en/of
gemeenteraad;
- 2.
Het voorbereiden van de aanstelling van de externe accountant
ten behoeve van de controle van de jaarrekening;
- 3.
Als contactplatform functioneren tussen raad en de externe
accountant;
- 4.
Het voorbespreken van het controleprotocol;
- 5.
Instrumenten ontwerpen c.q. bespreken die de gemeenteraad in
staat stellen om te komen tot een goede
beleidsontwikkeling;
- 6.
Instrumenten ontwerpen c.q. bespreken die de gemeenteraad in
staat stellen om te komen tot een goede controlefunctie;
- 7.
Instrumenten ontwerpen c.q. bespreken die leiden tot verbetering
van de Planning en Control-cyclus ten behoeve van de
gemeenteraad;
- 8.
Het bespreken van de voortgang in het uitwerken en/of toepassen
van de aanbevelingen van de Rekeningcommissie;
- 9.
Het bespreken van aan de raad gerichte circulaires van het
ministerie van Binnenlandszaken;
- 10.
Het bespreken van ontwikkelingen en het komen tot vernieuwing en
bijstelling op bestuurlijk en financieel vlak.
Artikel 22 Evaluatie
Door de desbetreffende commissies zal aan het eind van elk
kalenderjaar een aan de raad ter kennis te brengen evaluatie worden
opgesteld van de ingevolge deze verordening door de commissies
gehanteerde werkwijze.
Artikel 23 Uitleg Verordening
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel
omtrent de toepassing van de verordening beslist de commissie op
voorstel van de voorzitter of een der leden van de commissie.
Artikel 24 Benaming en inwerkingtreding
- 1.
Dit Reglement van Orde kan worden aangehaald als "Reglement van
Orde raadscommissies".
- 2.
Het reglement treedt in werking met ingang van de dag volgend op
die van de vaststelling. Alsdan vervalt de "Verordening op de
raadscommissies”, zoals vastgesteld bij raadsbesluit 2005 nr. 22
van 12 april 2005.