Organisatie | Noordenveld |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Noordenveld |
Citeertitel | Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Noordenveld |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet op de lijkbezorging art. 35, Gemeentewet art. 149
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-12-2005 | 22-04-2015 | nieuwe regeling | 24-11-2005 De Krant, 06-12-2005 | Onbekend |
Hoofdstuk I Inleidende bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
begraafplaatsen: 1. Begraafplaats aan de Kerkhofsdrift te Norg 2. Begraafplaats aan de Vennootsweg te Een 3. Begraafplaats aan de Oude Velddijk te Peize 4. Begraafplaats aan de Norgerweg te Roden 5. Begraafplaats aan de Esweg te Nieuw-Roden 6. Begraafplaats aan de Pastorielaan te Roderwolde 7. Begraafplaats aan de Eikenlaan te Veenhuizen
Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging
Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf
Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.
Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.
Artikel 9 Over te leggen stukken
Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 16, tweede lid.
Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte der graven
Artikel 11 Indeling graven en asbezorging
Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de eigen graven kunnen plaatshebben. Het college bepaalt waar verstrooiingen mogen plaatsvinden. Zij bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.
Het college kan bij nader vast te stellen regels de eigen graven onderverdelen in categorieën Zij bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.
Het college kan aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.
Artikel 16 Overschrijving van verleende rechten
Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Deze aanvraag dient schriftelijk te worden ingediend. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Deze aanvraag dient schriftelijk te worden ingediend. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Artikel 19 Niet-blijvende grafbeplanting
Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.
Artikel 20 Verwijdering grafbedekking
Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een op het op te ruimen graf te plaatsen bordje door het college bekendgemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college bekend is. In dat geval maakt zij aan hem uiterlijk één jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.
Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 18 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.
Artikel 21 Onderhoud door de rechthebbende
Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het publicatiebord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.
Artikel 22 Onderhoud door de gemeente
Het college voorziet in het onderhoud van de begraafplaats. Tevens voorziet het college in de mogelijkheid tegen een afkoopsom zorg te dragen voor het periodiek schoonhouden van het gedenkteken en/of voor het onderhoud van op het graf aangebrachte beplanting.
Bij nadere regels wordt door het college vastgesteld, wat onder dit onderhoud wordt verstaan.
Hoofdstuk VI Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen
Artikel 23 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden door middel van een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval deelt zij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maakt zij uiterlijk één jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.
De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een eigen urnengraf, urnennis of urnengedenkplaats kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.
Hoofdstuk VII Gedeelte voor kerkgenootschap
Artikel 24 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven
Het college kan na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 3, eerste lid, 11, tweede lid, 13 en 18, derde lid, van deze verordening.
Het bestuur van het kerkgenootschap kan het college schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.
Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stelt het college het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van het college onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.
Artikel 27 Intrekking oude regeling
De Beheersverordening Begraafplaatsen Noordenveld 1999 (huidige verordening begraafplaatsen), vastgesteld op 25 november 1999, wordt ingetrokken.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Beheersverordening Begraafplaatsen Noordenveld 1999 (oude verordening) is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
1.Toelichting op enkele bepalingen van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Noordenveld
1.Voor een eigen graf, eigen urnengraf, eigen strooiveld, eigen gedenkplaats en eigen urnennis gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten. De woorden ‘voor zover van belang’ zijn ingevoegd omdat de bepalingen betreffende het ruimen en het wegnemen van een asbus alleen werken bij een eigen graf, respectievelijk eigen urnengraf.
1.Lid 3 van dit artikel is geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.
1.Steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. Daarom verdient het aanbeveling dat het college het verlenen van die toestemming onder behoud van hun verantwoordelijkheid opdragen aan de beheerder (mandaat).
1.De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden. Aan een uitzondering op de regel als bedoeld in het tweede lid onder a bestaat behoefte omdat men soms dichtbij het graf moet kunnen komen met een motorrijtuig. Deze situatie kan uiteraard verschillen per begraafplaats.
1.Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling vijf dagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet uiterlijk op de vijfde dag na overlijden geschieden.
1.Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan, kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties (Stb. 1968, 157) en mogelijk van toepassing zijnde APV-bepalingen, zoals artikel 2.1.2.2 van de APV van de gemeente Noordenveld.
1.De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derden te weren.
1.Een schriftelijke kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd.
1.De as kan volgens de wet worden bijgezet in of op een graf dan wel in een bewaarplaats, meestal een urnennis.
1.Bij het begraven van een lijk binnen 36 uur is omwille van urgentie uitsluitend toestemming van de burgemeester noodzakelijk.
1.Indien de nabestaanden alle of bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten zijn niettemin de aanwijzingen en de hulp van het personeel van de begraafplaats nodig, ook om redenen van veiligheid, in het bijzonder bij het openen en sluiten van het graf. De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en het personeel van de begraafplaats samen worden verricht. De nabestaanden kunnen bijvoorbeeld een begin maken. Vervolgens kan het personeel de handelingen verrichten waar ervaring voor nodig is of die van de nabestaanden te zware lichamelijke inspanning vragen. Het aanbrengen van de grafranden ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal door het personeel moeten geschieden.
1.De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst de beheerder van de begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven om medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan.
1.De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing.
1.Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf in het eigen graf mag worden bijgezet (lid 2).
1.De wettelijke minimum grafrusttermijn (lid 3) is de termijn dat een lijk volgens de wet ten minste begraven moet blijven voordat het mag worden geruimd.
1.De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd met uitzondering van zon- en feestdagen. Gemeenten zijn vrij te bepalen dat ook op zondag of een algemeen erkende feestdag wordt begraven. Joodse begrafenissen vinden niet plaats op de sabbat. Het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap heeft er daarom belang bij dat de begraafplaatsen op zon- en feestdagen voor een begrafenis kunnen worden opengesteld. Daarnaast zijn er ook andere gevallen denkbaar waarin de nabestaanden er een belang bij hebben om op een zon- of feestdag een begrafenis of asbezorging te kunnen doen plaatshebben. In de praktijk is het mogelijk om de begraafplaats alleen in bijzondere gevallen hiervoor open te stellen.
1.Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaanden vragen om deze toestemming om godsdienstige redenen. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding.
1.Naast de eigen graven noemt dit artikel de verschillende andere soorten van voorzieningen op de begraafplaats. Met deze voorzieningen wordt tegemoetgekomen aan de behoeften van de nabestaanden die de crematie op enige afstand van huis hebben doen plaatsvinden en graag een identificatiepunt in de omgeving hebben om de overledene dichtbij te kunnen gedenken. Gedenkplaatsen kunnen bijvoorbeeld worden uitgegeven voor vermisten of als de persoon in het buitenland is overleden en het stoffelijk overschot niet naar Nederland is vervoerd.
1.Een graf zal alleen buiten de volgorde van ligging worden toegewezen als dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op de begraafplaats. Hierbij kan worden gedacht aan het aanzien van de begraafplaats en de gesteldheid van de bodem.
1.Een indeling in categorieën is nodig als het college verschillende regels wil vaststellen voor de grafbedekkingen op de graven die liggen op de verschillende delen (categorieën) van de begraafplaats.
1.Lid 1 van artikel 14 is opgenomen omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting.
1.De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn, verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moet het college volgens het wetsvoorstel de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen.
1.Zie verder de toelichtingen op de artikelen 20 en 23. Het is van belang om de rechthebbenden mede te delen dat verlenging van de termijn tijdig moet worden aangevraagd.
1.Indien er ten tijde van de opheffing van de begraafplaats nog rechten op eigen graven bestaan, zal in overleg met de rechthebbenden op die graven moeten worden bezien welke beslissingen er ten aanzien van die graven zullen worden genomen.
1.Het derde lid stelt buiten twijfel dat bijvoorbeeld ook een stichting rechthebbende kan zijn indien daarvoor gewichtige redenen bestaan (artikel 16, eerste en tweede lid).
1.Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf.
1.Dit zijn in de eerste plaats de bloed- en aanverwanten, genoemd in het eerste lid van dit artikel. De ervaring heeft geleerd dat het gewenst is om slechts één persoon als rechthebbende te doen aanwijzen. Deze bepaling stelt de termijn op één jaar. Het vierde lid brengt tot uitdrukking dat de termijn met de nodige soepelheid zal worden gehanteerd.
1.Het verdient aanbeveling dat de overschrijving van het eigen graf schriftelijk aan de nieuwe rechthebbende kenbaar wordt gemaakt.
1.Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen.
1.De vergunningseis geldt voor de grafbedekkingen op eigen graven. De grafbedekking zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in de nadere regels van het college. Zij zijn ruim geformuleerd zodat zelden een verzoek om ontheffing zal worden ingediend. De vergunningseis omvat het gedenkteken en de winterharde beplantingen.
1.In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens wat moeilijkheden over verwijderde bloemen en eenjarige planten zoals afrikanen en geraniums. Omdat de bloemen en planten eigendom zijn van de rechthebbenden op de graven is een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het zou veel te omslachtig zijn de rechthebbenden telkenmale per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om op het publicatiebord op de begraafplaats doorlopend algemeen bekend te maken hoe daarmee wordt gehandeld. Het is gewenst om verwelkte bloemen niet te snel te verwijderen omdat gezegd mag worden dat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats.
1.De bordjes bij de graven met een mededeling voor de grafbezoekers dienen alleen aan de grafbezoeker op te vallen. Op enkele begraafplaatsen zijn goede ervaringen opgedaan met bordjes van 15 x 10 cm in een onopvallende kleur.
1.De mededeling dat het college voornemens is om de grafbedekking te verwijderen wordt ten minste een jaar van tevoren gedaan. De mededeling aan de rechthebbende op een eigen graf dat de grafbedekking zal worden verwijderd, kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededelingen dat de graftermijn verstrijkt en dat het graf zal worden geruimd (zie ook artikel 14, tweede lid, met de toelichting en artikel 23, eerste lid).
1.De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat het college het grafrecht vervallen heeft verklaard omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen (artikel 16, derde lid). In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief of door het plaatsen van een bordje bij het graf gedurende minstens een jaar.
1.De rechthebbenden op eigen graven zijn verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen. Op 25 oktober 2002 heeft de Hoge Raad de uitspraak gedaan dat graftekens (graven met uitsluitend recht als bedoeld in artikel 28 Wet op de lijkbezorging) middels natrekking in eigendom toebehoren aan de eigenaar van de grond. Hiermee werd het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 4 mei 2002 bevestigd. De consequentie van deze uitspraak is dat de begraafplaats als eigenaar van grafmonumenten aansprakelijk is voor de schade die het grafmonument aan een ander grafmonument of aan een ander object, mens of dier aanbrengt (risicoaansprakelijkheid).
1.Het onderhoud door de gemeente is een minimale zorg met de bedoeling dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien heeft. Het verdient aanbeveling om het beleid dat burgemeester en wethouders ter uitvoering van dit artikel voeren mede te delen bij de afgifte van de vergunning voor het hebben van een grafbedekking en/of bekend te maken op het publicatiebord op de begraafplaats.
1.De mededeling dat het college voornemens is om de graven te ruimen wordt gedaan aan de rechthebbenden op eigen graven.
1.Zie verder hetgeen is vermeld in de toelichting op artikel 20.
1.Iedere belanghebbende kan van zijn zienswijze doen blijken, bijvoorbeeld omdat het graf van historische betekenis is (zie artikel 25). Aan de rechthebbende op het graf moet ook worden medegedeeld dat hij verlenging van de graftermijn kan vragen volgens artikel 26, eerste lid, van de wet.
1.Zo kan bijvoorbeeld het eigen graf extra diep worden uitgegraven. De overblijfselen kunnen dan in kleine ruimingskistjes in die extra diepte worden geplaatst. De rechthebbende kan dan vervolgens het graf bestemmen voor andere overledenen. Op deze wijze kan het graf gedurende een volgende generatie in dezelfde familie blijven.
1.Ook is het mogelijk om de overblijfselen opnieuw bij te zetten in een ander graf op dezelfde begraafplaats of deze over te brengen naar een andere begraafplaats.
1.Het ter beschikking van een kerkgenootschap gestelde deel op een gemeentelijke begraafplaats valt volgens de Wet op de lijkbezorging onder het beheer van de gemeente. Hierdoor is ook de beheersverordening op dit gedeelte van toepassing. Het college is dus verantwoordelijk voor de goede gang van zaken op het ter beschikking van de kerk gestelde gedeelte.
1.Wegens het kerkelijk karakter kunnen er redenen bestaan om voor dit deel ten aanzien van enkele onderwerpen nadere regels vast te stellen die afwijken van de nadere regels die gelden voor het overige gedeelte van de begraafplaats.
1.Daarnaast kan het kerkbestuur er behoefte aan hebben om van het college bericht te ontvangen als volgens hun oordeel onderhoud of herstel nodig is van de grafbedekking van een of meer graven op het kerkelijk deel. Het betreft hier het onderhoud waartoe de rechthebbende op het graf verplicht is (artikel 21). In de praktijk kunnen zich verschillende gevallen voordoen. Zo kan de rechthebbende op een graf nalatig zijn, wellicht omdat deze niet in staat is om voor de grafbedekking te zorgen. Soms ook waakt een kerkgenootschap over de graven als er geen nabestaanden meer in leven zijn.
1.Als het kerkbestuur schriftelijk aan het college heeft gevraagd om telkenmale als zich de noodzaak van onderhoud of herstel van grafbedekking voordoet, te worden geïnformeerd zal aan dit verzoek moeten worden voldaan. Het kerkgenootschap kan zich dan telkenmale beraden hoe te handelen.
1.Het is vaak voorgekomen dat graven die van bijzondere waarde zijn, door de werkers op de begraafplaats ondoordacht worden geruimd. De graven kunnen van betekenis zijn vanwege de overledene die er begraven ligt dan wel alleen vanwege het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie bekend is. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving en door het materiaal. Een voorbeeld is het gietijzer gesmeed door een ijzergieterij, vaak subtiel voorzien van symbolen van de dood. Het ijzer herinnert aan een reeds lang verdwenen nijverheid en is alleen al daardoor van waarde. Andere voorbeelden zijn porseleinen beeldjes. Er dient te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de betekenis van het gedenkteken, is het gewenst om een deskundige te raadplegen.
1.De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de monumentenlijst.
1.De datum waarop de oude regeling vervalt, is de datum waarop de verordening in werking treedt.