Organisatie | Bronckhorst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst 2010 |
Citeertitel | Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2010 - toelichting |
Deze regeling vervangt de regeling 'voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst 2009'.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2010 | 01-06-2011 | Nieuwe regeling | 31-03-2010 Contact, 13 april 2010 | Raad, 100331/10 |
Besluit nummer: 100331/10 De raad van de gemeente Bronckhorst; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders 16 februari 2010; gelet op de artikelen 4, 5, 15 lid 1 en 19 lid 1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning; overwegende dat het noodzakelijk is om voorzieningen te treffen om de beperkingen die een persoon heeft om te kunnen participeren in de samenleving te compenseren; Besluit: vast te stellen de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst 2010
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Algemene Wmo-voorziening: een voorziening op het terrein van zorg en welzijn die voor elke burger zonder tussenkomst van de gemeente toegankelijk is en ondersteuning biedt bij de ervaren beperkingen dan wel een voorziening op het terrein van zorg en welzijn die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt.
Compensatiebeginsel: de algemene verplichting aan het college om personen met aantoonbare beperkingen door het treffen van voorzieningen, op de onderdelen als genoemd in artikel 4 lid 1 van de wet, een alternatief c.q. alternatieven te verschaffen zodat zij zelfredzaam zijn en in staat tot maatschappelijke participatie.
Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (een eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming (een eigen aandeel) betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst van toepassing zijn.
Gemeenschappelijke ruimte: gedeelte(n) van een woongebouw, niet behorende tot de onderscheiden woningen, bestemd en noodzakelijk om de woning van de ondersteuningsvrager vanaf de toegang van het woongebouw te bereiken en ruimten die onder het gehuurde vallen en waarvan de ondersteuningsvrager gebruik moet kunnen maken.
Hoofdverblijf: de woonruimte, bestemd en geschikt (te maken) voor permanente bewoning, waar de ondersteuningsvrager zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft en in de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven dan wel zal staan ingeschreven, dan wel het feitelijke woonadres indien het een ondersteuningsvrager met een briefadres is.
Leefeenheid: een eenheid bestaande uit gehuwden die al dan niet samen met één of meer ongehuwde personen duurzaam een huishouden voeren, dan wel bestaande uit een ongehuwde meerderjarige die met één of meer ongehuwde personen duurzaam een huishouden voert. Onder gehuwden worden hierbij ook verstaan ongehuwd samenwonenden en andere meerderjarigen die met elkaar en/of met kinderen samenwonen.
Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning, het zich in en om de woning verplaatsen, het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen, het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven.
Mantelzorger: een persoon uit de directe omgeving van een hulpbehoevende die, niet in het kader van een hulpverlenend beroep, langdurige zorg biedt aan de hulpbehoevende waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.
Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning, bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel of bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden.
Artikel 2 Reikwijdte compensatieplicht
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 4 van de wet wordt iedere ondersteuningsvrager door het college ondersteund om in alle redelijkheid te komen tot de volgende maatschappelijke resultaten:
Artikel 3 Individueel maatwerk
Bij het compenseren van beperkingen die een ondersteuningsvrager ondervindt in zijn maatschappelijke participatie wordt rekening gehouden met zijn persoonskenmerken en behoeften, waaronder verandering van woning in verband met wijziging van leefsituatie, zijn financiële omstandigheden en de keuzes die hij maakt in het leven, waarbij verwacht mag worden dat een ondersteuningsvrager geschikte keuzes maakt rekening houdend met de beperkingen die horen bij zijn individuele omstandigheden.
Artikel 4 Beperkingen compensatieplicht
Een individuele Wmo-voorziening wordt pas dan toegekend zodra blijkt dat een aanwezige algemene voorziening en/of algemene Wmo-voorziening niet of niet voldoende de ondervonden beperkingen compenseert en/of een algemene Wmo-voorziening niet in alle redelijkheid toegankelijk of bruikbaar is voor de ondersteuningsvrager.
Een voorziening kan slechts worden toegekend voorzover:
deze langdurig noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied van het voeren van het huishouden, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale verbanden aangaan op te heffen of te verminderen. Uitzondering hierop is de voorziening hulp bij het huishouden die in bepaalde gevallen voor een kortdurende periode geïndiceerd kan worden;
Géén voorziening wordt toegekend:
indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft al eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze verordening voorafgaande Verordening Wet voorzieningen gehandicapten gemeente Bronckhorst 2005 is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen.
Hoofdstuk 3 Toegang voorzieningen
Artikel 5 Gebruik aanvraagformulier Wmo
Een aanvraag dient te worden ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier Wmo.
Zowel aanvragen voor voorzieningen inzake de wet als aanvragen zorg inzake de AWBZ kunnen bij de gemeente Bronckhorst worden ingediend.
Artikel 7 Inlichtingen, onderzoek, advies en beschikking
Het college vraagt het Centraal Indicatieorgaan Zorg (CIZ) dan wel een andere gecontracteerde adviesinstantie als aangewezen instantie om advies indien:
het een aanvraag van een ondersteuningsvrager betreft die nog niet eerder een aanvraag in het kader van deze verordening heeft ingediend en het een voorziening betreft waarvan de kosten naar verwachting het bedrag als genoemd in artikel 34 van het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst overstijgt;
Aan een beschikking tot verlening van een voorziening kunnen door het college voorwaarden worden verbonden welke verband houden met de aard en/of doel van de te verstrekken voorziening dan wel overigens verband houden met het gestelde in de wet, deze verordening en/of op de hierop gebaseerde uitvoeringsregelingen.
Artikel 9 Overeenkomsten met derden
Het college is bevoegd ter uitvoering van deze verordening overeenkomsten met derden te sluiten. Hieronder worden in ieder geval verstaan overeenkomsten betreffende de indicering, advisering en verstrekking van voorzieningen.
Artikel 10 Samenhangende afstemming
Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de ondersteuningsvrager laat het college onderzoek verrichten naar de situatie van de aanvrager.
Artikel 11 Wijzigingen in de situatie
Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.
Artikel 12 Intrekking van een voorziening
Het college kan een beschikking, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:
wijzigingen in de omstandigheden van de ondersteuningsvrager, als ten gevolge daarvan de noodzaak als bedoeld in artikel 4 lid 2 onder a is komen te vervallen, dan wel als ten gevolge daarvan de ondersteuningsvrager in aanmerking dient te worden gebracht voor een andere voorziening, gelet op het bepaalde in artikel 4 lid 2 onder b;
Een beschikking tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.
Hoofdstuk 4 Algemene Wmo voorzieningen
Gelet ook op artikel 4 van de verordening is een algemene Wmo voorziening voorliggend op een individuele Wmo voorziening. Alleen als een algemene Wmo voorziening niet of slechts gedeeltelijk toereikend is voor de situatie van de ondersteuningsvrager, wordt beoordeeld of hij/zij (eventueel tevens) in aanmerking kan komen voor een individuele Wmo voorziening.
Hoofdstuk 5 Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen
Artikel 18 Keuzevrijheid van de burger
Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als financiële tegemoetkoming en als persoonsgebonden budget. Het college stelt vast in welke situaties de keuze tussen deze voorzieningen wordt geboden aan de hand van de in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst neergelegde criteria.
Artikel 19 Voorziening in natura
Indien een voorziening in natura wordt verstrekt, is de bruikleenovereenkomst, de huurovereenkomst of de dienstverleningsovereenkomst van de gemeente Bronckhorst van toepassing. In geval de voorziening hulp bij het huishouden wordt verstrekt, is de hulpovereenkomst met de zorgaanbieder van toepassing.
Artikel 20 Financiële tegemoetkoming of forfaitaire vergoeding
Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming of forfaitaire vergoeding worden de toepasselijke voorwaarden zoals genoemd in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst in de beschikking opgenomen.
Artikel 21 Persoonsgebonden budget
Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 van de wet, zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
de omvang van het persoonsgebonden budget is, met uitzondering van het persoonsgebonden budget voor vergoeding van een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5 lid 1 van de Wet op de loonbelasting 1964, de tegenwaarde van de in de betreffende situatie goedkoopst-adequate te verstrekken voorziening in natura. Een persoonsgebonden budget wordt, indien nodig, aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingskosten, zoals vastgelegd in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst
Het college gaat steekproefsgewijs na of het verstrekte persoonsgebonden budget besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. De budgethouder is verplicht de daarvoor noodzakelijke bescheiden, zoals genoemd in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst, op verzoek van het college per omgaande te verstrekken.
Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet is de ondersteuningsvrager een eigen bijdrage verschuldigd of wordt de financiële tegemoetkoming afgestemd op het inkomen. Het college legt in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst de omvang van deze eigen bijdrage vast met inachtneming van het landelijke Besluit maatschappelijke ondersteuning.
Hoofdstuk 6 Hulp bij het huishouden
Artikel 23 Vormen van hulp bij het huishouden
De door het college ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Indien een ondersteuningsvrager in aanmerking komt voor hulp bij het huishouden en tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die wel in staat zijn (een deel van) het huishoudelijk werk te verrichten, wordt bij het vaststellen van de omvang van de hulp rekening gehouden met de redelijkerwijs van deze huisgenoot/huisgenoten te verwachten hulp.
Artikel 28 Vormen van woonvoorzieningen
De door het college te verstrekken woonvoorziening, ter compensatie van beperkingen die iemand ondervindt bij het normale gebruik van de woning en het voeren van een huishouden, kan bestaan uit:
Artikel 29 Algemene woonvoorzieningen en recht op individuele woonvoorzieningen
Een ondersteuningsvrager kan voor de in artikel 28 onder b, c en d vermelde voorziening in aanmerking komen indien aantoonbare beperkingen een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de in het vorige lid genoemde oplossing niet beschikbaar is of niet tot een snelle en adequate oplossing leidt.
Artikel 31 Primaat van de verhuizing en de uitraasruimte
Een ondersteuningsvrager kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 30 onder d in aanmerking komen wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.
Terstond nadat de werkzaamheden in verband met een woningaanpassing voor een ondersteuningsvrager voltooid zijn, doch uiterlijk binnen 12 maanden na het afgeven van de beschikking waarin de woonvoorziening, wordt verleend, meldt de ondersteuningsvrager aan het college dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid.
Artikel 36 Het verwerven van grond
Voor zover een woningaanpassing betreft het uitbreiden van een bestaande woning, dan wel het groter bouwen van een nieuw te bouwen woning dan zonder de voorziening nodig zou zijn, kan het college een bijdrage verlenen voor de extra te verwerven grond die ten hoogste overeenkomt met de bijdrage voor het aantal vierkante meters per vertrek en een gedeelte van de buitenruimte bij de woning, zoals vermeld in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst.
Het college kan tevens een financiële tegemoetkoming verlenen voor het verharden van nieuwe, of aan het aanpassen van de verharding van bestaande, paden en terrassen voor ten hoogste het aantal vierkante meters zoals ligt vastgesteld in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst.
Artikel 37 Aanpassingen van woonwagens
Het college verleent slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingen aan woonwagens indien:
Artikel 38 Technische levensduur van woonwagen korter dan 5 jaar
Indien de technische levensduur van de woonwagen minder dan vijf jaar is of de standplaats van de woonwagen binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt, zijn de aanpassingskosten beperkt tot een maximaal bedrag. Dit bedrag is vastgelegd in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst.
Artikel 39 Beperkingen aanpassingen woon/binnenschip
Het college verleent slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een woon/binnenschip indien de aanpassing betrekking heeft op het voor de schipper, de bemanning en hun gezinsleden bestemde gedeelte van het verblijf als bedoeld in artikel 1 lid 2 onderdeel V, van het ‘Binnenschepenbesluit’ van een binnenschip dat:
Artikel 40 Verhuis- en (her)inrichtingskosten
Het college kan een forfaitaire vergoeding in de verhuis- en inrichtingskosten verstrekken aan:
Artikel 41 Kosten in verband met onderhoud, keuring en reparatie
Het college verleent slechts een financiële tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie indien de woonvoorziening in het kader van deze verordening, de Wet voorzieningen gehandicapten dan wel de Regeling Geldelijke Steun Huisvesting Gehandicapten is verleend, mits de gehandicapte ten tijde van het onderhoud, de keuring of reparatie de woonruimte als hoofdverblijf bewoont.
Artikel 42 Kosten in verband met het verwijderen van voorzieningen
Het college verleent slechts een financiële tegemoetkoming in de kosten van het verwijderen van voorzieningen indien de woning langer dan 3 maanden leeg staat. Dit tenzij na het verstrijken van deze termijn bekend is dat binnen een afzienbare periode een ondersteuningsvrager in aanmerking voor de woning zal komen en de aanpassingen zo specifiek zijn dat het door de aanwezigheid van de voorzieningen niet mogelijk is om de woning aan een niet-ondersteuningsvrager te verhuren.
Artikel 43 Kosten in verband met huurderving
In geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte, die voor meer dan het bedrag als genoemd in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst is aangepast, kan het college een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten mits de woning voor een andere ondersteuningsvrager beschikbaar wordt gehouden voor de duur van maximaal 6 maanden en de eerste maand huurderving niet voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt. Bij huurderving komen huiseigenaar en gemeente dit vooraf overeen.
Artikel 44 Kosten in verband met tijdelijke huisvesting
De financiële tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid wordt verleend uitsluitend voor de periode dat de aan te passen woonruimte ten gevolge van het realiseren van de woningaanpassing niet bewoond kan worden en de ondersteuningsvrager als gevolg daarvan dubbele woonlasten heeft die redelijkerwijs niet zijn te voorkomen. De maximale termijn dat een tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt, bedraagt 4 maanden.
Hoofdstuk 8 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 46 Vormen van vervoersvoorzieningen
De door het college te verstrekken voorziening ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen kan bestaan uit:
Artikel 47 Algemene vervoersvoorziening en recht op een vervoersvoorziening
Bij het vaststellen van de hoogte van het persoonsgebonden budget voor vervoerskosten als bedoeld in artikel 46 onder c kan rekening worden gehouden met de individuele vervoersbehoefte van de ondersteuningsvrager en de mate waarin een collectief systeem als bedoeld in artikel 46 onder a in die vervoersbehoefte kan voorzien.
Indien de vervoersbehoeften van echtgenoten, beiden geïndiceerde ondersteuningsvragers voor de voorziening als bedoeld in artikel 46 onder a, niet samenvallen wordt twee maal de voorziening toegekend. Bij de voorzieningen als bedoeld in artikel 46 onder b en c wordt in zo’n situatie niet meer dan anderhalf maal een enkele voorziening toegekend.
Artikel 48 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen
Indien het inkomen van een ongehuwde persoon of het inkomen van gehuwde personen meer bedraagt dan 1,5 maal in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst voor de diverse categorieën genoemde inkomensgrenzen, wordt het bezit van een personenauto algemeen gebruikelijk geacht zodat een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening, uitgezonderd een collectief vervoerssysteem, en de daarmee samenhangende gebruik- en onderhoudskosten niet in aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding.
Artikel 49 Omvang in gebied en in kilometers
De te verstrekken vervoersvoorziening houdt uitsluitend rekening met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om bovenregionaal contact dat uitsluitend door de ondersteuningsvrager zelf bezocht kan worden en het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.
Ten behoeve van de tot een gezin behorend(e) kind(eren) met beperking(en) kan een vervoerskostenvergoeding worden verstrekt die als volgt is vastgesteld: - tot 4 jaar geen vergoeding- van 4 tot 12 jaar 50% van het normbedrag als genoemd in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst- van 12 tot 18 jaar het normbedrag als genoemd in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst
Hoofdstuk 9 Verplaatsen in en rond de woning
Artikel 51 Vormen van rolstoelvoorzieningen
De door het college ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning dan wel voor sportbeoefening te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Artikel 52 Primaat algemene rolstoelvoorziening bij incidenteel rolstoelgebruik en sportrolstoel
Een ondersteuningsvrager kan voor de in artikel 51 onder a vermelde voorziening in aanmerking komen indien aantoonbare beperkingen, incidenteel zittend verplaatsen in en rond de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de AWBZ of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.
Een ondersteuningsvrager kan voor de in artikel 51 onder b, c en e vermelde voorziening in aanmerking komen indien aantoonbare beperkingen, dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de AWBZ of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.
Artikel 53 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners
In uitzondering op het gestelde in artikel 52 lid 2 komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende (AWBZ) instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de AWBZ.
Het college verhoogt of verlaagt jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst geldende bedragen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Het college brengt tenminste eenmaal per vier jaar verslag uit aan de gemeenteraad betreffende de uitvoering van deze verordening. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze verordening aangepast.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Bronckhorst in zijn openbare vergadering van 31 maart 2010.
De voorzitter, De griffier,
H.A.J. Aalderink G.J. Mugge
Bijlage Toelichting verordening maatschappelijke ondersteuning
Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2010 - toelichting