Organisatie | Berkelland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Treasurystatuut 2011 |
Citeertitel | Treasurystatuut 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2011 | 01-10-2012 | nieuwe regeling | 01-03-2011 Berkelbericht 22 maart 2011 | Raadsbesluit 1 maart 2011 nummer 9, collegevoorstel 25 januari 2011 |
Dit statuut geeft het kader ( de spelregels) van de gemeenteraad voor het college van burgemeester en wethouders inzake de treasuryfunctie. Het treasurystatuut 2011 treedt in de plaats van het treasurystatuut zoals door de gemeenteraad is vastgesteld op 5 januari 2006.
Bij de samenstelling van dit statuut is rekening gehouden met gewijzigde Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) welke in 2009 is gewijzigd, verder is er rekening gehouden met heersende praktijk.
De treasuryfunctie wordt hierbij gedefinieerd als:
het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op:
de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en
Wij onderkennen het belang van een verantwoord en adequaat beheer van onze financiële middelen en wensen onze activiteiten op het gebied van treasury op een zo transparant en beheersbaar mogelijke wijze in te richten.
In verband met de vereisten van de Wet fido, gebruiken wij twee instrumenten op het gebied van treasury: allereerst dit treasurystatuut. In dit treasurystatuut is de “beleidsmatige infrastructuur” van de treasuryfunctie vastgelegd in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. Het treasurystatuut maakt een objectieve en transparante verantwoording vooraf en achteraf mogelijk. Naast het treasurystatuut zal de gemeente jaarlijks in zowel de begroting als in de jaarrekening een paragraaf financiering opnemen. Hierin worden de specifieke beleidsvoornemens respectievelijk de uitvoering van het beleid op het gebied van treasury besproken. In tussentijdse rapportages wordt aandacht besteed aan de ontwikkelingen op het gebied van treasury.
Bij het opstellen van het treasurystatuut is rekening gehouden met de bepalingen van de wettelijke kaders (o.a. Gemeentewet, Wet fido, Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden). Om de transparantie van het treasurystatuut te bevorderen is, voor zover dit relevant is, aansluiting gezocht bij de door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties opgestelde “Handreiking Treasury”.
In het treasurystatuut worden allereerst het begrippenkader en de doelstellingen van de treasuryfunctie van de gemeente geformuleerd. Deze worden vervolgens geconcretiseerd voor de verschillende deelgebieden van treasury: risicobeheer, gemeentefinanciering en kasbeheer. Daarna komen de administratieve organisatie en interne controle van de treasuryfunctie aan de orde. Daarbij ligt het accent op de eenduidigheid over de verdeling van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Tot slot worden de uitgangspunten vastgelegd voor de informatie die noodzakelijk is om het gehele proces beheersbaar en meetbaar te maken en te houden. In de Memorie van Toelichting worden waar nodig de in het treasurystatuut opgenomen artikelen toegelicht.
De raad van de gemeente Berkelland;
Gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders;
Gelet op het bepaalde in artikel 212 van de Gemeentewet, de financiële verordening van de gemeente Berkelland, de Wet financiering decentrale overheden (Fido), de regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) en de uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden
In dit statuut wordt verstaan onder:
Treasuryfunctie: De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;
Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:
3.De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd door de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut;
4.Het gebruik van derivaten is toegestaan, maar deze worden uitsluitend toegepast ter beperking van financiële risico’s. Alvorens een derivatentransactie wordt afgesloten wint de gemeente eerst advies in van een externe onafhankelijke deskundige.
1.De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet fido;
2.De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet fido;
3.Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning;
4.De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;
5.De rentevisie van de gemeente wordt jaarlijks opgesteld op basis van de rentevisie van een vooraanstaande financiële instelling;
6.Binnen de kaders gesteld onder lid 3 en lid 4, streeft de gemeente tevens naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen/uitzettingen.
1.De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren: hoofdsomgarantie aan het einde van de looptijd en uitzettingen in vastrentende waarden;
2.Tevens beperkt de gemeente de koersrisico’s door conform artikel 7 de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitenplanning.
3.Beleggingen in aandelen of daaraan verwante producten worden uitsluitend gedaan voor de uitoefening van de publieke taak
1.Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury gelden de volgende uitgangspunten:
Uitzettingen vinden, al dan niet tegen waardepapieren, uitsluitend plaats bij financiële ondernemingen die:
2.Indien de gelden worden uitgezet voor een periode van drie maanden of korter, tonen deze financiële ondernemingen aan dat ze, in afwijking van het eerste lid, onderdeel b, voor henzelf of voor de door hen uitgegeven waardepapieren ten minste over een A-rating, afgegeven door ten minste twee ratingbureaus beschikken
3.Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op uitzettingen tegen waardepapieren waarvoor een solvabiliteitsratio van 0 procent geldt.
Intern liquiditeitsrisicobeheer
De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op de liquiditeitsplanning
Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro’s.
Om de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt:
1.Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.
2.Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank;
Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:
Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle
In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:
1.De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn in het Mandaatbesluit 2005 - II van 29 november 2005 in de Financiële verordening Gemeente Berkelland 2005 en dit treasurystatuut op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;
2.Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd;
4.Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties;
c.de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie verzekerd zijn;
De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.
In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven evenals de daarbij benodigde fiattering.
Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:
Dit treasurystatuut 2011 treedt in werking met ingang vanaf 1 maart 2011 en vervangt het treasurystatuut wat in de raadsvergadering 5 januari 2006 is vastgesteld.
In dit treasurystatuut is het treasurybeleid van de gemeente op hoofdlijnen vastgelegd. Dat gebeurt in de eerste plaats door het aangeven van de doelstellingen van de treasuryfunctie (in artikel 2). Vervolgens geeft het bestuur in het treasurystatuut aan binnen welke richtlijnen en limieten de doelstellingen dienen te worden gerealiseerd. Een richtlijn is een bindend voorschrift voor een handelswijze die gevolgd moet worden en een limiet is een type richtlijn die een uiterste grens aangeeft. Een belangrijk deel van de limieten en richtlijnen is bepaald door de Wet fido. Middels de limieten en richtlijnen wordt het “risicoprofiel” van de gemeente bepaald, waarbinnen de treasuryactiviteiten dienen te worden uitgevoerd.
De paragraaf financiering bij de begroting geeft debeleidsplannen voor de treasuryfunctie voor de komende jaren en in het bijzonder voor het eerstkomende jaar weer. Het bevat onder meer gegevens over de algemene ontwikkelingen en de concrete beleidsplannen binnen de kaders van het treasurystatuut. Het gaat hierbij vooral om de plannen voor het risicobeheer, de gemeentefinanciering (analyse financieringspositie, leningen- en garantieportefeuille en uitzettingsportefeuille) en het kasbeheer. Uit de toelichting zal moeten blijken dat de plannen binnen de kaders van de Wet fido en het treasurystatuut blijven.