Organisatie | Overbetuwe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel ontheffing van de inburgeringsplicht gemeente Overbetuwe 2011 |
Citeertitel | Beleidsregel ontheffing van de inburgeringsplicht gemeente Overbetuwe 2011 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-04-2011 | 07-09-2010 | 28-04-2011 | nieuwe regeling | 05-04-2011 Hét Gemeente Nieuws; 27-04-2011 | 11bwb00012 |
28-04-2011 | 07-09-2010 | nieuwe regeling | 05-04-2011 Hét Gemeente Nieuws; 27-04-2011 | 11bwb00012 |
Onderwerp: Beleidsregel ontheffing van de inburgeringsplicht gemeente Overbetuwe 2011
Burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe;
gelet op artikel 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht;
gelet op artikel(en) 6, eerste en tweede lid, onderdeel a., 19, vierde lid en 31 tweede lid, onderdeel c. van de Wet inburgering, 2.8, 2.8a, 5.5, eerste tot en met derde lid van het Besluit inburgering en 2.4 van de Regeling inburgering;
Artikel 2 Ontheffing op medische gronden
Als bij het college het sterke vermoeden bestaat dat de inburgeringsplichtige vanwege medische gronden in aanmerking komt voor ontheffing van de inburgeringplicht, verwijst het college hem door naar een door het college aangewezen onafhankelijke arts. De kosten van onderzoek en advies zijn voor rekening van de gemeente.
Als de inburgeringsplichtige zelf van mening is dat er redenen zijn voor ontheffing van de inburgeringsplicht op medische gronden, kan hij een aanvraag voor ontheffing vergezeld van een advies van een door het college aangewezen onafhankelijke arts, bij het college indienen. De kosten van onderzoek en advies zijn voor rekening van de inburgeringsplichtige.
Artikel 3 Ontheffing na aantoonbaar geleverde inspanningen
ter onderbouwing van de criteria, zoals bedoeld onder a. tot en met c., een verklaring van het onderwijsinstituut overlegt waarin het volgende is opgenomen: |
waarom hij niet in staat is het inburgeringsexamen te behalen; | |||
de duur van het gevolgde traject en eventueel het aantal examens waaraan hij heeft deelgenomen, én | |||
Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking en werkt terug tot en met 7 september 2010.
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel ontheffing van de inburgeringsplicht gemeente Overbetuwe 2011.
Aldus besloten in de vergadering van 5 april 2011.
Het college van burgemeester en wethouders,
Deze beleidsregel is een nadere uitwerking van de kaders zoals deze in de Wet inburgering, het Besluit inburgering, de Regeling inburgering, de Regeling vrijwillige inburgering en de Verordening op de inburgering gemeente Overbetuwe 2010 zijn gesteld.
Het doel van deze beleidsregel is om in de gemeente Overbetuwe tot een uniforme werkwijze voor inburgeringsplichtigen, die van de inburgeringsplicht kunnen worden ontheven, te komen.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel worden de in deze beleidsregel gehanteerde begrippen omschreven.
Artikel 2 Ontheffing op medische gronden
Het college kan op een schriftelijke aanvraag de inburgeringsplichtige van de inburgeringsplicht ontheffen als deze aantoont door een psychische of lichamelijke belemmering dan wel een verstandelijke handicap, blijvend niet in staat te zijn het inburgeringsexamen te behalen.
Dit aantonen geschiedt na een onderzoek en advies door een arts. Afhankelijk van of het college een sterk vermoeden heeft, dan wel de inburgeringsplichtige vindt dat hij op medische gronden ontheffing moet krijgen, zijn de kosten van dit onderzoek en advies voor rekening van de gemeente dan wel de inburgeringsplichtige.
Voor het opstellen van het advies is het gebruikelijk dat de medisch adviseur de inburgeringsplichtige in persoon ziet.
Artikel 3 Ontheffing na aantoonbaar geleverde inspanningen
Het college kan op een schriftelijke aanvraag de inburgeringsplichtige ontheffen van de inburgeringsplicht als het college op grond van aantoonbare geleverde inspanningen oordeelt dat het voor een inburgeringsplichtige redelijkerwijs niet mogelijk is het inburgeringsexamen te behalen.
De inburgeringsplichtige kan op grond van artikel 5.5, eerste lid van het Besluit inburgering in het algemeen niet eerder dan zes maanden voor het verstrijken van de handhavingstermijn om deze ontheffing verzoeken.
Sinds 7 september 2010 kan het college op grond van artikel 5.5, derde lid van het Besluit
inburgering de termijn van zes maanden buiten toepassing laten. Dit als toepassing daarvan naar zijn oordeel zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, gelet op de door de inburgeringsplichtige aantoonbaar geleverde inspanningen om te voldoen aan de inburgeringsplicht.
De bevoegdheid om te beoordelen of er sprake is van aantoonbaar geleverde inspanningen en of iemand redelijkerwijs niet in staat is om het inburgeringsexamen te behalen ligt bij het college. Het college stelt hiervoor de in dit artikel, eerste en tweede lid neergelegde criteria vast.
Onder onbillijkheid van overwegende aard, als bedoeld in artikel 5.5. derde lid van het Besluit inburgering, waar over in het tweede lid van dit artikel wordt gesproken wordt onder meer verstaan: de omstandigheid dat het langer laten voortduren van de inburgeringsplicht zoveel onzekerheid over de verblijfsvergunning meebrengt dat aannemelijk is dat dit een onredelijke psychische belasting vormt voor de inburgeringsplichtige en/of zijn gezin.
Bij een bijzonder geval, als bedoeld in het derde lid van dit artikel, kan gedacht worden aan de situatie waarin de handhavingstermijn al meerdere malen is verlengd en de inburgeringsplichtige ondanks aantoonbaar voldoende inspanningen om niet verwijtbare redenen er niet in is geslaagd het inburgeringsexamen te behalen. Tijdelijke onderbrekingen wegens bijvoorbeeld zorgtaken of ziekte vallen niet onder deze categorie.
Artikel 4 Ontheffing vanwege voldoende ingeburgerd zijn
Het college kan op een schriftelijke aanvraag inburgeringsplichtige ontheffen van de inburgeringsplicht als deze naar zijn eigen mening voldoende is ingeburgerd, maar geen vrijstellend document kan overleggen en uit principiële overwegingen niet bereid is tot het afleggen van een examen of van bijvoorbeeld de korte vrijstellingstoets. Voorwaarde hiervoor is dat de inburgeringsplichtige, die de ontheffing heeft aangevraagd, naar het oordeel van het college aantoonbaar voldoende is ingeburgerd. Die beoordeling is aan het college en zal per geval moeten worden gemaakt. Deze beleidsregel dient als leidraad voor een beslissing in concrete gevallen.
De bevoegdheid om een inburgeringsplichtige die aantoonbaar voldoende (evident) is ingeburgerd te ontheffen van de inburgeringsplicht, is gecreëerd als uitzondering op de algemene inburgeringsplicht. De wetgever verwacht dat het college prudent omgaat met de ruimte die hiermee is gegeven om inburgeringsplichtigen van deze plicht te ontheffen.
De korte vrijstellingstoets (kvt) blijft bestaan voor degenen die deze toets willen afleggen om zo aan hun inburgeringsplicht of het inburgeringsvereiste in het kader van naturalisatie te voldoen. Het spreekt vanzelf dat zij ook het inburgeringsexamen kunnen afleggen als zij van mening zijn dat voor het afleggen van de kvt een te hoog taalniveau is vereist. Voor de duidelijkheid: om het inburgeringsexamen te kunnen afleggen is het niet vereist dat een inburgeringscursus is gevolgd.
Hiermee wordt bepaald dat de beleidsregel in werking treedt op de dag na de datum van bekendmaking en terug werkt tot en met 7 september 2010, zijnde de datum waarop de wet- en regelgeving is gewijzigd.