Organisatie | Leek |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling bijzonder georganiseerd overleg (BGO) |
Citeertitel | Regeling bijzonder georganiseerd overleg |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Terugwerkende kracht t/m 1 januari 2011
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-05-2011 | 01-01-2011 | 01-01-2019 | Nieuwe regeling | 19-04-2011 Midweek, 27-04-2011 | 2011002736 |
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Grootegast, Leek, Marum en Zuidhorn;
gelezen het voorstel van het secretarissenoverleg d.d. 18 februari 2010
inzake het vormgeven van de verdergaande samenwerking tussen bovengenoemde gemeenten in het Westerkwartier;
overwegende dat het, in het kader van de voorbereiding van deze samenwerking, is gewenst om te komen tot een vorm van bijzonder georganiseerd overleg (BGO);
overwegende, dat de vakorganisaties gehoord zijn met betrekking tot de totstandkoming van deze regeling;
gelet op de bepalingen van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en Uitwerkingsovereenkomst (UWO Grootegast, Marum en Zuidhorn) en Lokale Leekster Uitwerkingsovereenkomst (LLUWO Leek);
erop wijzend dat in deze regeling alleen de mannelijke vorm wordt gebruikt,
doch dat dit evenzo in de vrouwelijke vorm gelezen kan worden;
Degene, die als vertegenwoordiger of plaatsvervanger door de werkgever is aangewezen, houdt op dit te zijn, zodra hij geen lid meer is van het college, alsmede indien de werkgever hem doet weten dat zijn aanwijzing als vertegenwoordiger of plaatsvervanger is ingetrokken. In deze gevallen wordt zo spoedig mogelijk een opvolger aangewezen, conform artikel 2, lid 2.
Degene die als vertegenwoordiger of plaatsvervanger door een organisatie is aangewezen, houdt op dit te zijn, zodra hij geen lid van de organisatie of geen ambtenaar meer is, alsmede indien de organisatie schriftelijk aan het secretarissenoverleg doet weten, dat zijn aanwijzing als vertegenwoordiger of plaatsvervanger is ingetrokken. In deze gevallen wordt zo spoedig mogelijk een opvolger aangewezen, conform artikel 2, lid 3.
Hoofdstuk 3 Taak van de commissie
Besluiten omtrent de in artikel 5 bedoelde onderwerpen worden door de werkgever niet genomen, dan nadat in de commissie overeenstemming is bereikt.
Indien wegens onvoltalligheid in de zin van het vorige lid een vergadering niet kan plaatshebben, worden de aan de orde zijnde onderwerpen door de voorzitter geplaatst op de agenda van een, binnen veertien dagen, te houden nieuwe vergadering, in welke vergadering die onderwerpen in elk geval worden behandeld.
Elk lid heeft het recht onderwerpen ter behandeling aanhangig te maken door deze schriftelijk op te geven aan de voorzitter. Deze stelt die onderwerpen zoveel mogelijk in de eerstvolgende vergadering aan de orde.
De vertegenwoordigers van de organisaties kunnen zich doen bijstaan door een vertegenwoordiger van het hoofdbestuur van hun organisatie. Zij zijn voorts bevoegd de onderwerpen van de agenda binnen de grenzen van een doelmatige en vertrouwelijke behandeling van zaken aan een voorbespreking in eigen kring te onderwerpen.
De voorzitter kan omtrent het in de vergadering behandelde en omtrent de inhoud van aan de commissie overlegde stukken geheimhouding voorstellen. Deze geheimhouding geldt niet ten opzichte van de werkgever, alsmede niet tegenover de (vertegenwoordigers van de) hoofdbesturen van de vertegenwoordigende organisaties.
De voorzitter kan op verzoek van tenminste twee leden of zo dikwijls als hij dit nodig acht, de vergadering schorsen voor een door hem te bepalen tijd.
Hoofdstuk 5 Geschillenregeling
De artikelen 18 tot en met 22 van deze regeling zijn slechts van toepassing op geschillen inzake aangelegenheden als bedoeld in artikel 5.
Indien één of meerdere deelnemers aan het overleg tijdens het overleg tot het oordeel komt dat dit overleg niet zal leiden tot een uitkomst die de instemming van de meerderheid van de deelnemers aan het overleg zal hebben, brengen zij dit oordeel binnen zes dagen, nadat zij daarover in het overleg blijk hebben gegeven, schriftelijk ter kennis van de overige deelnemers aan het overleg.
Tenzij door de commissie wordt besloten het overleg voort te zetten dan wel te beëindigen, wordt in de vergadering nagegaan of overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is en of een oplossing van dat geschil zal worden gezocht door middel van voortzetting van het overleg nadat advies is ingewonnen van de advies- en arbitragecommissie dan wel door onderwerping van het geschil aan een arbitrale uitspraak van die commissie.
Binnen zes dagen na de vergadering bedoeld in artikel 19 wordt het verzoek om advies ter kennis gebracht van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie. Het verzoek wordt ondertekend door de deelnemers aan het overleg die zich voor inwinning van het advies hebben uitgesproken en bevat tenminste het onderwerp en de inhoud van het geschil.
Indien in de vergadering, bedoeld in artikel 19, geen overeenstemming is bereikt tussen alle deelnemers aan het overleg over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is, brengen de overige deelnemers aan het overleg hun visie op het onderwerp en de inhoud van het geschil eveneens binnen zes dagen na eerdergenoemde vergadering ter kennis van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie.
Leek, d.d. 19 april 2011.
Burgemeester en wethouders van Leek,
B.C. Hoekstra, burgemeester H.K. Hofman, secretaris
Grootegast, d.d.
Burgemeester en wethouders van Grootegast,
K.Dijkstra, burgemeester E. Paré, secretaris
Marum, d.d.
Burgemeester en wethouders van Marum
T.van Bekkum, burgemeester J.A. Jellema, secretaris a.i.
Zuidhorn, d.d.
Burgemeester en wethouders van Zuidhorn
L.K. Swart, burgemeester L. Kootstra, secretaris