Organisatie | Súdwest-Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2011 |
Citeertitel | Verordening watertoeristenbelasting 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | watertoeristenbelasting 2011 Bolsward |
geen.
artikel 224 van de Gemeentewet
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 30-11-2010 Bolswarder Nieuwsblad | geen. | |
01-01-2011 | nieuwe regeling | 30-11-2010
| geen. |
Onderwerp: vaststellen Verordening watertoeristenbelasting 2011
De raad van de gemeente Bolsward;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.;
gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2011 (Verordening watertoeristenbelasting 2011)
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
a. vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd is of geschikt is voor het vervoer te water van persoon of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen;
b. lengte: de lengte over alles;
c. vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste drie maanden;
d. etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur;
e. maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;
f. seizoen: het tijdvak van 1 april tot en met 31 oktober;
g. schipper: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt.
Ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente op vaartuigen waarvoor wegens de aanwezigheid in het watergebied van de gemeente in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen, die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam watertoeristenbelasting een directe belasting geheven.
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
1.door degenen die verblijf houden aan boord van:
a. een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;
b. kano's, roei- en volgboten;
c. motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;
d. een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt;
2. waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting;
3. waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting;
4. van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen dat verblijf is gehouden. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.
Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
1. Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats voor 3 maanden en langer wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:
a. het aantal personen dat verblijf heeft gehouden, bepaald op:
- 2,5 bij een vaartuig met een lengte tot 7 meter;
- 2,8 bij een vaartuig met een lengte van 7 meter en meer, doch ten hoogste 10 meter;
- 3,7 bij een vaartuig met een lengte van 10 meter en meer.
b. het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden bepaald op:
- 22 voor vaartuigen met een lengte tot 7 meter;
- 26 voor vaartuigen met een lengte van 7 meter of meer.
2. Terzake van vaartuigen met een ligplaats voor korter dan 3 maanden doch langer dan één maand wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:
a. het aantal personen dat verblijf heeft gehouden, bepaald overeenkomstig het gestelde in het eerste lid;
b. het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden bepaald op:
- 8 voor vaartuigen met een lengte tot 7 meter met een ligplaats uitgegeven voor 1 maand;
- 9 voor vaartuigen met een lengte van 7 meter en meer, met een ligplaats uitgegeven voor 1 maand.
c. het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden bepaald op:
- 16 voor vaartuigen met een lengte tot 7 meter met een ligplaats uitgegeven voor 2 maanden;
- 18 voor vaartuigen met een lengte van 7 meter en meer, met een ligplaats uitgegeven voor 2 maanden.
3. Terzake van vaartuigen zonder vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen, het aantal personen dat verblijf heeft gehouden bepaald overeenkomstig het gestelde in het eerste lid.
4. Terzake van charterschepen zonder vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen, het aantal personen dat verblijf heeft gehouden bepaald op:
- 8 bij een vaartuig met een lengte van 10 tot 20 meter;
- 15 bij een vaartuig met een lengte van 20 meter tot 30 meter;
Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal etmalen dat verblijf is gehouden, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 6 berekende aantal.
Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal etmalen dat gelegenheid tot verblijf is of wordt gegeven, gedurende het belastingtijdvak minder dan tien zal of heeft belopen.
Artikel 12 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de voorlopige en de definitieve aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede termijn twee maanden later.
Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.
Ieder die gelegenheid tot verblijf biedt in de zin van deze verordening is gehouden aan verblijfhoudenden op vaartuigen, ten aanzien waarvan de belasting verschuldigd wordt, een doorlopend genummerd bewijs uit te reiken dat terzake belasting is verschuldigd. Daartoe kan de gemeente deze bewijzen beschikbaar stellen. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere voorschriften geven omtrent het gebruik van de bewijzen.