Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling Regionale Economische ActieProgramma's 2008 |
Citeertitel | Subsidieregeling Regionale Economische ActieProgramma's 2008 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | sociaal-economische zaken, subsidies, financieel kader |
Deze subsidieregeling treedt in de plaats van de ingetrokken ‘Beleidsregel sociaal-economisch beleid 2006-2007’.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2013 | 01-04-2013 | Intrekking | 26-02-2013 | S0259574 | |
19-12-2007 | 01-04-2013 | nieuwe regeling | 18-12-2007 Provinciaal Blad, 2007, 203 | 1354661 |
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op de artikelen 2 en 15 van de Algemene Subsidieverordening Noord-Brabant.
Overwegende dat het ter uitvoering van de Regionale Economische ActieProgramma’s 2008 wenselijk is een subsidieregeling vast te stellen ten behoeve van de besteding van de provinciale economische middelen ten laste van product 06.04.02, begrotingspost 0000630 REAP.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Jaarprogramma: het jaarprogramma is een concretere uitwerking van het meerjarenactieprogramma, waarin staat beschreven op welke thema’s en doelstellingen de REAP-organisatie zich het betreffende jaar op focust en waarbij ook aangegeven wordt wat voor soort projecten het betreffende jaar voor subsidie in aanmerking komen.
Hoofdstuk 2 Subsidieverstrekking, algemeen
Artikel 7. Subsidiabele activiteiten
In programma’s gebundelde projecten of clusters van regionale samenwerkingsinitiatieven, gericht op regionale economische ontwikkeling, in de start- of experimentele fase waarvoor binnen andere subsidiekaders geen ondersteuning wordt geboden en die aansluiten op de thema’s, speerpunten of doelstellingen van de prioritaire programma’s ‘Pieken in de Delta’ of het ‘Operationeel Programma Zuid-Nederland’.
In afwijking op artikel 7 lid 1 van deze regeling wordt maximaal 25% van de provinciale subsidie gebruikt voor projecten welke niet in het verlengde liggen van ‘Pieken in de Delta’ of het ‘Operationeel Programma Zuid-Nederland’, maar wel een bijdrage te leveren aan de versterking en stimulering van de regionale Brabantse economie.
Hoofdstuk 3. Subsidieverstrekking, procedure
De aanvraag wordt ingediend bij:
Het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
Directie Economie & Mobiliteit, Bureau Sociaal-Economisch Beleid
Artikel 12. Vorm en inhoud van de aanvraag meerjarige subsidie
De meerjarige subsidieaanvraag en de daarbij te voegen bescheiden worden ingediend vóór 1 januari van het jaar van aanvang. In de daaropvolgende jaren van de lopende budgetperiode kan worden volstaan met indiening, telkens vóór 31 januari van het opvolgende jaar, van de in artikel 17 ASV genoemde bescheiden.
Artikel 14. Afwijzing en verlening van de subsidie
Aan de subsidieverlening worden voorts de volgende voorwaarden gesteld:
bij voorgenomen wijzingen van programmathema’s, doelstellingen, omvang, REAP-partners, looptijd of begroting wordt vooraf onze schriftelijke instemming gevraagd. Het niet naleven van deze voorwaarde leidt in beginsel tot vaststelling van de subsidie op nihil en terugvordering van reeds verstrekte voorschotten;
Artikel 15. Vaststelling van de subsidie
Het verzoek tot eindvaststelling van de meerjarige subsidie dient binnen 6 maanden na het einde van de looptijd van de activiteiten c.q. projecten zoals uitgevoerd binnen het kader van het meerjarenactieprogramma te zijn ingediend. Omdat projecten maximaal 2 jaar langer door kunnen lopen dan het meerjarenactieprogramma, betekend dit dat het verzoek tot eindvaststelling uiterlijk vóór 1 juli van jaar 7 moet zijn ingediend.
Uitgezonderd het jaar van aanvang van het meerjarenactieprogramma dient elk jaar tot en met het jaar van subsidievaststelling vóór 31 januari van het opvolgende jaar een financieel verslag en projectverslag gewaarmerkt door het bestuur te worden ingediend. Dit om inzicht te verschaffen in de voortgang van de reeds afgeronde- en nog lopende projecten.
De provincie Noord-Brabant wil de Brabantse economie versterken en stimuleren. Een gezonde economie betekent namelijk een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven en instellingen, voldoende werkgelegenheid voor de Brabantse inwoners, minder armoede en een goede koopkracht van de consument. Om een positieve economische ontwikkeling te bewerkstelligen heeft de provincie de ‘Subsidieregeling Regionale Economische ActieProgramma’s 2008’ in het leven geroepen. De subsidieregeling maakt het voor REAP-organisaties mogelijk meerjarige subsidies te krijgen van de provincie Noord-Brabant, welke zij vervolgens onder mandaat van Gedeputeerde Staten kunnen inzetten om subsidies te verstrekken voor projecten welke bijdragen aan de versterking, danwel stimulering van de regionale Brabantse economie.
De REAP-organisatie kan subsidie verstrekken, uit het REAP-budget, voor projecten welke aansluiten op de thema’s uit het meerjarenactieprogramma. Het REAP-budget bestaat uit bijdragen van de regionale partners en een provinciale bijdrage in de vorm van subsidie. De provinciale subsidie bedraagt maximaal 50% van de totale kosten van het meerjarenactieprogramma. De looptijd van een meerjarenactieprogramma is vier jaar. In de ideale situatie lopen de meerjarenactieprogramma’s van de vier REAP-organisaties qua looptijd aan elkaar gelijk. Er wordt dan een meerjarenactieprogramma ingediend voor de periode 2008 t/m 2011, 2012 t/m 2015 en zo verder.
De bepalingen van de Algemene Subsidieverordening (ASV) zijn, tenzij in deze subsidieregeling anders aangegeven, van kracht op deze subsidieregeling.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
De begrippen in artikel 1 van deze subsidieregeling zijn een aanvulling op de begrippen die in artikel 1 van de Algemene Subsidieverordening zijn beschreven. Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 2. Reikwijdte van de subsidieregeling
Dit artikel geeft een nadere specificering van artikel 2 lid 1 van de ASV. Subsidies kunnen worden verstrekt aan Brabantse REAP-organisaties op basis van ingediende meerjarenactieprogramma’s en de daaruit volgende jaarprogramma’s. De programma’s dienen aan te sluiten op de thema’s c.q. doelstellingen van de prioritaire programma’s Pieken in de Delta en/of het Operationeel Programma Zuid-Nederland. Het REAP-programma dient hoofdzakelijk als voorportaal (kraamkamer) van deze prioritaire programma’s. Door subsidiering van Regionale Economische ActieProgramma’s kan de REAP-organisatie de provinciale subsidie tezamen met minimaal 50% cofinanciering gebruiken om projecten te subsidiëren die een bijdrage leveren aan de versterking of stimulering van de regionale Brabantse economie. De projecten dienen zich in de start- of experimentele fase te bevinden en komen niet in aanmerking voor ondersteuning vanuit subsidievoorzieningen van programma’s van een hogere orde.
Dit artikel geeft een aanvulling op artikel 3 van de ASV. De provincie Noord-Brabant telt momenteel vier REAP-organisaties, te weten: REAP Noordoost-, Zuidoost-, Midden- en West-Brabant. Alleen deze REAP-organisaties, i.c. de rechtspersoon die namens de betreffende REAP-organisatie optreedt, kunnen in aanmerking komen voor REAP-subsidie. Een REAP-organisatie bestaat uit meerdere partners, ten minste één B5 gemeente is bij de REAP-organisatie betrokken. Gedeputeerde Staten verlenen mandaat aan de betreffende REAP-organisatie om de provinciale subsidie te verstrekken aan subsidieaanvragers. In de mandaatbeschikking tussen provincie en REAP-organisatie is dit onder andere vastgelegd.
Dit artikel geeft een nadere specificering van artikel 4 van de ASV. Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 5. Subsidieplafond en verdeling van middelen
Dit artikel is deels een nadere uitwerking van artikel 5 ASV en deels een aanvulling op de ASV. Provinciale Staten stellen jaarlijks een bedrag op de provinciale begroting vast ten behoeve van het REAP-programma; toegekende REAP-subsidies zijn daarom onder voorbehoud van goedkeuring van de provinciale begroting. Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast voor onder andere subsidies in het kader van het REAP-programma. Subsidies kunnen slechts worden verstrekt zover het subsidieplafond reikt. Het subsidieplafond wordt onder andere gepubliceerd in het Provinciaal Blad. Verdeling van provinciale REAP-gelden is afhankelijk van de hoogte van cofinanciering door de REAP-organisaties. Aangezien de REAP-regio’s zich niet evenredig ontwikkelen zullen er verschillen in provinciale subsidiering en regionale cofinanciering blijven bestaan. Vooralsnog wordt bij de verdeling van REAP-gelden gekeken naar de huidige subsidieverdeling over de vier Brabantse REAP-regio’s.
Artikel 6 lid a en lid b vervangen artikel 6 lid a en lid b van de ASV. Indien een subsidieaanvraag in aanmerking komt voor een subsidievoorziening van een programma van een hogere orde, zoals Pieken in de Delta, dan dient subsidie bij die subsidievoorziening te worden aangevraagd. Er geldt een subsidiariteitsprincipe. Indien blijkt dat ten onrechte subsidie is aangevraagd voor REAP-subsidiering, kan worden besloten het verstrekte subsidiebedrag terug te vorderen.
Artikel 7. Subsidiabele activiteiten
Dit artikel is een aanvulling op de ASV. Regionale programmatische samenwerking draagt bij aan de versterking en ontwikkeling van de regionale Brabantse economie. Op verschillende niveaus wordt economisch beleid ontwikkeld en uitgevoerd. Door dezelfde thema’s en doelstellingen te hanteren in economische programma’s en uit te gaan van bestaand beleid wordt de complementariteit vergroot en is er een consistente lijn tussen nationaal en regionaal beleid.
REAP-programma’s en onderliggende projecten dienen aan te sluiten op de thema’s c.q. doelstellingen van de programma’s; Pieken in de Delta of het Operationeel Programma Zuid-Nederland. De REAP-programma’s dienen hoofdzakelijk als voorportaal (kraamkamer) van deze prioritaire programma’s. De REAP-programma’s en onderliggende projecten dienen nadrukkelijk als aanvulling op deze hoofdprogramma’s. Maximaal 25% van het programmabudget mag worden gebruikt voor projecten die niet in het verlengde liggen van deze programma’s waarbij de voorwaarde geldt dat deze projecten bijdragen aan de economische identiteit van de Brabantse regio.
Artikel 8. Subsidiabele kosten
Dit artikel is een aanvulling op artikel 13 van de ASV. Enkele voorbeelden van subsidiabele kosten voor programmaondersteuning en programmamanagement zijn; administratiekosten gerelateerd aan REAP-subsidiering, beoordeling van REAP-subsidieaanvragen en het opmaken van verantwoordingsdocumenten in verband met REAP-subsidiering ten behoeve van de provincie.
Artikel 9. Verplichtingen aanvraag
Dit artikel is een opvulling op artikel 17 van de ASV. Met de bepaling ‘de subsidieaanvraag wordt tijdig, volledig en juist ingediend’ wordt bedoeld; het voor de bepaalde data in deze subsidieregeling indienen van de subsidieaanvraag (tijdig), voorzien van alle benodigde informatie en documenten (volledig) en op een juiste manier (juist), volgens de voorwaarden beschreven in deze subsidieregeling.
In het meerjarenactieprogramma van de REAP-organisatie dienen globaal de thema’s en doelstellingen van het programma beschreven te worden. In het jaarprogramma dat ieder jaar van de meerjarige subsidieperiode wordt ingediend, wordt beschreven op welke thema’s gestuurd gaat worden in het betreffende jaar. De thema’s en doelstellingen van het jaarprogramma dienen uitgebreid beschreven te zijn. De provincie Noord-Brabant moet zich een beeld kunnen vormen van het programma en over voldoende informatie beschikken om het te kunnen beoordelen.
Dit artikel is een aanvulling op de ASV. Ongeacht de formele organisatiestructuur zijn de grote gemeenten (‘B5’) substantieel betrokken bij de REAP-organisatie. Deze betrokkenheid is gewenst vanwege hun verantwoordelijkheid als centrumgemeente en economische motor.
Subsidies kunnen enkel aan rechtspersonen worden verstrekt. Indien de REAP-organisatie geen rechtspersoon is, hebben zij de keus dit alsnog te worden of één van de REAP-partners te kiezen welke als rechtspersoon namens de REAP-organisatie zal fungeren.
Dit artikel is een aanvulling op de ASV en behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 12. Vorm en inhoud van de aanvraag
Dit artikel is een aanvulling op artikel 17 van de ASV.
Toelichting op de bescheiden als bedoeld in artikel 12 lid 1;
De jaarlijks bij de subsidieaanvraag aan te leveren bescheiden zijn:
Meer informatie over bovengenoemde bescheiden is te vinden in artikel 17 + toelichting van de Algemene Subsidieverordening.
De gevraagde gegevens in artikel 12 lid 2 dienen éénmalig bij het indienen van het meerjarenactieprogramma te worden toegevoegd. Bij wijzigingen in deze gegevens dient de provincie zo spoedig mogelijk op de hoogte te worden gesteld van de betreffende wijzigingen.
Onder ‘algemene gegevens van de subsidieaanvrager’ artikel 12 lid 2b wordt, indien beschikbaar, verstaan: naam organisatie, postadres, postcode en plaats, bezoekadres, postcode en plaats, contactpersoon, telefoonnummer, faxnummer, e-mailadres, internetadres en bankgegevens.
Artikel 13. Behandeling van de aanvraag
Dit artikel geeft een aanvulling op de ASV en behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 14. Afwijzing en verlening van de subsidie
Dit artikel geeft een aanvulling op de ASV. De provincie Noord-Brabant beoordeelt de programma’s op inhoud en verstrekt, indien aan alle voorwaarden voldaan wordt, subsidie. Achteraf controleert de provincie of programma’s en onderliggende projecten met in achtneming van de voorwaarden en de vooraf gemaakte afspraken zijn uitgevoerd.
Artikel 15. Vaststelling van de subsidie
Dit artikel is een nadere uitwerking van artikel 10 van de ASV.
Toelichting op de bescheiden als bedoeld in artikel 15 lid 3;
Het verzoek tot vaststelling subsidie, zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel 14, gaat ten minste vergezeld van de nu volgende bescheiden:
Een jaarrekening als bedoeld in 2:361 BW of een financieel verslag als bedoeld in 4:76 Awb inclusief bestuursverklaring en een accountantsverklaring in overeenstemming met het voor deze provincie vastgestelde accountantsprotocol met bijbehorende modelverklaring, indien de verleende subsidie € 50.000 of meer bedraagt, alsmede het rapport van bevindingen of de managementletter;
Indien door of namens de subsidieontvanger een of meer publicaties worden gedaan met betrekking tot de te subsidiëren activiteit, dient in die publicatie(s) te worden vermeld dat de activiteit geheel of gedeeltelijk met financiële steun van de provincie Noord-Brabant wordt of is gerealiseerd. Indien van toepassing, dienen de bewijzen van deze publicaties aan de provincie te worden toegezonden.
Meer informatie over de hierboven genoemde bescheiden is te vinden in artikel 10 + toelichting van de Algemene Subsidieverordening. In afwijking op dit artikel zal de subsidie niet elk jaar hoeven te worden vastgesteld, maar slechts één keer, 6 maanden na afronding van de activiteiten van het meerjarenactieprogramma, zie artikel 15.
Op het moment van subsidievaststelling niet uitgegeven provinciale REAP-gelden, verstrekt in het kader van het meerjarenactieprogramma, dienen aan de provincie Noord-Brabant te worden geretourneerd, evenals teveel ontvangen provinciale REAP-gelden. Het kan namelijk zo zijn dat er minder financiële middelen nodig zijn gebleken dan op voorhand werd gedacht, hierdoor is er een restant wat na rato van inbreng terug dient te vloeien naar de provincie Noord-Brabant. Ook wanneer blijkt dat de provincie Noord-Brabant meer dan 50% heeft bijgedragen aan het REAP-budget voor het meerjarenactieprogramma, dient het bedrag dat boven de 50% uitkomt terug te vloeien naar de provincie.
Dit artikel is een aanvulling op de ASV en behoeft geen nadere toelichting.
Dit artikel is een aanvulling op de ASV. Gedeputeerde Staten hebben de mogelijkheid om gemotiveerd af te wijken als onverkorte toepassing van de in artikel 17 genoemde artikelen zou leiden tot onredelijk nadeel voor de subsidieaanvrager. Het moet gaan om een bijzonder geval of bijzondere omstandigheden waarbij handhaving van de subsidieregeling leidt tot een evidente onbillijkheid. De motivering moet zorgvuldig zijn, immers, het honoreren van een afwijking voor een ‘normaal geval’ leidt al gauw tot strijd met het gelijkheidsbeginsel en het rechtszekerheidbeginsel. Het uitgangspunt ligt dus bij de onredelijkheid die een aanvrager ervaart bij het onverkort toepassen van de subsidieregeling.
Dit artikel is een nadere uitwerking van artikel 38 van de ASV en behoeft geen nadere toelichting.