Organisatie | Leudal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Leidraad kwijtschelding gemeentelijke belastingen |
Citeertitel | Leidraad kwijtschelding gemeentelijke belastingen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-08-2007 | 01-01-2007 | 11-06-2009 | Nieuwe regeling | 06-03-2007 Streekbode 8 augustus 2007 | Onbekend |
In afwijking van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 wordt het percentage voor de berekening van de kosten van bestaan vastgesteld op 100%.
Aan belastingplichtigen aan wie 2 of meer achtereenvolgende jaren kwijtschelding is verleend en waarbij geen verbetering in de financiële positie is te verwachten wordt ambtshalve kwijtschelding verleend.
Een aanvraag om kwijtschelding voor afvalstoffenheffing en hondenbelasting voor de eerste hond, dienen binnendrie maanden na dagtekening van het aanslagbiljet te zijn ingediend.
Verzoeken, welke later binnenkomen worden niet in behandeling genomen.
In aanvulling op artikel 26, paragraaf 2, lid 6, van de Leidraad VNG, wordt bepaald dat de aanwezigheid van een auto tot afwijzing van een verzoek om kwijtschelding kan leiden op grond van de overweging dat het feit dat de belastingaanslag niet kan worden voldaan aan de belastingschuldige is toe te rekenen.
In aanvulling op artikel 26, paragraaf 2, lid 25, van de Leidraad VNG, geldt ten aanzien van betalingen aan andere schuldeisers dat, hoewel de aflossingen aan andere crediteuren bij de berekening van het netto-besteedbare inkomen niet in aanmerking worden genomen, die aflossingen wel van invloed kunnen zijn op de vraag of al dan niet kwijtschelding moet worden verleend. Voor de aflossing aan andere crediteuren in samenhang met de betalingscapaciteit geldt het navolgende:
als geen betalingscapaciteit aanwezig is en de aflossing meer dan € 136 per maand bedraagt, wordt het verzoek om kwijtschelding in beginsel afgewezen. Om te voorkomen dat bij de belastingschuldige al te positieve verwachtingen worden gewekt, moet deze, als hij in de gelegenheid wordt gesteld tot het geven van een nadere toelichting, worden gewezen op het feit dat slechts in zeer bijzondere omstandigheden van het geldende beleid wordt afgeweken. Dit laat onverlet toepassing van de schuldenregeling als bedoeld in artikel 26, paragraaf 3, Leidraad VNG;
als gedeeltelijke betalingscapaciteit aanwezig is en de aflossing aan andere crediteuren bedraagt minder dan € 136 per maand, moet de aanwezige gedeeltelijke betalingscapaciteit worden gebruikt ter voldoening van de openstaande schuld. Het deel van de belastingaanslag dat daarna onbetaald is gebleven, kan worden kwijtgescholden;
Aanvragen voor kwijtschelding die zijn gedaan nádat een aanmaning is verstuurd, een dwangbevel is betekend of hernieuwd bevel tot betaling is gedaan, worden niet eerder in behandeling genomen dan nadat deinvorderingskosten zijn voldaan.
Naar aanleiding van het verzoek om kwijtschelding wordt belastingschuldige een ontvangstbevestiging gezonden met de mededeling dat de aanvraag niet eerder in behandeling genomen dan nadat de invorderingskosten zijn voldaan. De termijn waarbinnen de invorderingskosten moeten worden voldaan, wordt op 2 weken ná dagtekening van de ontvangstbevestiging gesteld.
Wanneer betaling uitblijft, wordt een laatste uitnodiging tot betaling van de invorderingskosten gezonden onder gelijktijdige mededeling dat bij uitblijvende betaling binnen 2 weken ná dagtekening van de laatste uitnodiging, de kwijtscheldingsaanvraag buiten behandeling wordt gesteld.
Een aanvraag om kwijtschelding moet worden ingediend door middel van een daartoe vastgesteld aanvraagformulier.
Een aanvraag om kwijtschelding die niet is ingediend op het daartoe bestemde formulier wordt niet als zodanig in behandeling genomen. Wel wordt naar aanleiding van deze aanvraag, het vastgestelde aanvraagformulier met een begeleidende brief aan de aanvrager gezonden met het verzoek dit formulier binnen twee weken ingevuld te retourneren.
Zolang het toegezonden formulier niet is terugontvangen, wordt de invordering geschorst, tenzij het belang van de invordering zich daartegen verzet. Wordt het formulier niet terugontvangen, dan wordt het verzoek buiten behandeling gesteld.
Deze beslissing wordt binnen vier weken na het verstrijken van de gestelde termijn schriftelijk bekendgemaakt door toezending of uitreiking ervan aan de belastingschuldige onder vermelding van de reden.
Tegen deze beslissing kan binnen tien dagen na de dagtekening van de kennisgeving beroep worden ingesteld bij het college van burgemeester en wethouders.
Als een aan de belastingschuldige uitgereikt of toegezonden aanvraagformulier onvolledig ingevuld wordt terugontvangen, wordt de belastingschuldige in de gelegenheid gesteld de ontbrekende gegevens alsnog binnen twee weken te verstrekken. In afwachting daarvan wordt de invordering in beginsel opgeschort.
Het opvragen van de gegevens geschiedt éénmalig.
Onder onvolledig ingevuld wordt mede begrepen het niet bijvoegen van alle gevraagde gegevens. Worden de ontbrekende gegevens niet verstrekt binnen de gestelde termijn dan wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld.
Deze beslissing wordt binnen vier weken na het verstrijken van de gestelde termijn schriftelijk bekendgemaakt aan de belastingschuldige onder vermelding van de reden.
De bekendmaking geschiedt door toezending of uitreiking aan de belastingschuldige.
Binnen tien dagen na de dagtekening van de kennisgeving kan beroep worden ingesteld bij het college van burgemeester en wethouders.
Nadat de aanvraag om kwijtschelding bij de invorderingsambtenaar is ingediend, worden ten aanzien van de belastingschuldige geen dwanginvorderingsmaatregelen genomen of voortgezet ten aanzien van de belastingaanslag(en) waarvan kwijtschelding is verzocht.
Wanneer aannemelijk is dat gegronde vrees bestaat dat opschorting van de invordering ertoe zal leiden datzullen worden verduisterd, kunnen ondanks de aanvraag om kwijtschelding conservatoire en zo nodig executoriale maatregelen worden genomen. goederen – waarop de belastingschuld waarvan kwijtschelding is verzocht kan worden verhaald –
Voorzover deze maatregelen een onherroepelijk karakter dragen, is toestemming nodig van het college van burgemeester en wethouders.
Een belastingschuldige wordt zonodig bij het invullen van het aanvraagformulier door een ambtenaar geholpen.
Voor ieder ingekomen aanvraagformulier wordt een ontvangstbevestiging verzonden.
Zonodig stelt de invorderingsambtenaar een nader onderzoek in of wint inlichtingen bij belastingschuldige of derden in.
De mogelijkheid tot kwijtschelding geldt ook voor aanslagen die al zijn betaald.
Wèl geldt hierbij de voorwaarde dat het verzoek om kwijtschelding is ontvangen binnen drie maanden na dagtekening van het aanslagbiljet. Voorts moet betaling hebben plaatsgevonden onder omstandigheden die aanleiding zouden hebben gegeven tot kwijtschelding als daarom eerder zou zijn gevraagd.
Indien aan het verzoek wordt tegemoet gekomen wordt aan de belastingschuldige een teruggaaf verleend tot het bedrag waarvoor kwijtschelding zou zijn verleend.
Als bij de behandeling van een aanvraag om kwijtschelding blijkt dat de belastingaanslag waarvoor kwijtschelding wordt gevraagd onjuist is vastgesteld wordt de aanvraag afgewezen onder de mededeling dat een nieuwe aanvraag om kwijtschelding niet eerder in behandeling genomen wordt dan nadat de betreffende aanslag alsnog op het juiste bedrag is vastgesteld. De aanvraag om kwijtschelding die wordt ingediend nadat de belastingaanslag tot het juiste bedrag is vastgesteld wordt behandeld als eerste aanvraag.
Alleen voor het bedrag waarmee de vermindering het bedrag van de verleende kwijtschelding overschrijdt, wordt teruggave verleend.
De invorderingsambtenaar neemt op een ingediende aanvraag om kwijtschelding een beslissingen wethouders vastgestelde nadere regels voor het verlenen van kwijtschelding gemeentelijke belastingen verwoorde beleid. In de beoordeling betrekt hij: overeenkomstig het bepaalde in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, alsmede in de door burgemeester
De invorderingsambtenaar is niet verplicht belastingschuldige zijn zienswijze naar voren te laten brengen, voordat hij een aanvraag om kwijtschelding geheel of gedeeltelijk afwijst.
Op een aanvraag om kwijtschelding wordt zoveel mogelijk binnen 3 maanden na ontvangst daarvan, bij beschikking beslist. Blijkt dat niet mogelijk, dan wordt een kennisgeving verzonden, waarin een redelijke afdoeningstermijn wordt genoemd.
De termijn voor het geven van een beschikking wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de invorderingsambtenaar de belastingschuldige heeft uitgenodigd de aanvraag aan te vullen tot de dag waarop het verzoek is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.
De beschikking op een aanvraag om kwijtschelding wordt bekend gemaakt door middel van eengedagtekende kennisgeving en wordt deugdelijk gemotiveerd.
Bij de bekendmaking van de beschikking op een aanvraag om kwijtschelding waarin de aanvraag is afgewezen of gedeeltelijk is toegewezen, wordt vermeld dat binnen tien dagen na de dagtekening van de kennisgeving administratief beroep bij het college van burgemeester en wethouders kan worden ingesteld.
De bekendmaking van de beschikking vindt plaats door toezending of uitreiking aan de (gemachtigde van) belastingschuldige.
De beschikking op een aanvraag om kwijtschelding wordt bekend gemaakt door middel van eengedagtekende kennisgeving en wordt deugdelijk gemotiveerd.
Bij de bekendmaking van de beschikking op een aanvraag om kwijtschelding waarin de aanvraag is afgewezen of gedeeltelijk is toegewezen, wordt vermeld dat binnen tien dagen na de dagtekening van de kennisgeving administratief beroep bij het college van burgemeester en wethouders kan worden ingesteld.
De bekendmaking van de beschikking vindt plaats door toezending of uitreiking aan de (gemachtigde van) belastingschuldige.
Een beroepschrift is tijdig ingediend wanneer het voor het einde van de beroepstermijn is ontvangen.
Bij verzending per post is het beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van die termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
Indien het beroepschrift binnen één week na het verstrijken van de beroepstermijn wordt ontvangen, kan worden aangenomen dat het beroepschrift tijdig ter post is bezorgd.
Blijkt echter uit de dagtekening van het beroepschrift, dat verzending heeft plaatsgevonden na afloop van de beroepstermijn, dan wordt de belastingschuldige in zijn beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Voor de beoordeling van de tijdigheid van het beroepschrift wordt een faxbericht c.q. e-mail, dat wordt ontvangen binnen één week na het verstrijken van de beroepstermijn, niet als verzending per post aangemerkt.
Alleen als de belastingschuldige de te late indiening van het beroepschrift niet kan worden verweten, wordt dit ondanks de te late indiening als zijnde hij niet-ontvankelijk in behandeling genomen.
In alle gevallen waarin een beroepschrift wordt ontvangen, wordt een ontvangstbevestiging verzonden, waarin de belastingschuldige wordt gewezen op de mogelijkheid om op zijn verzoek te worden gehoord.
In verband met het uit te brengen advies aan het college van burgemeester en wethouders vraagt de invorderingsambtenaar zonodig opnieuw nadere gegevens aan de belastingschuldige, welke gegevens binnen veertien dagen moeten worden verstrekt. Indien hieraan geen gevolg wordt gegeven stelt de invorderingsambtenaar het college van burgemeester en wethouders daarvan in kennis en adviseert het om die reden niet aan het beroepschrift tegemoet te komen.
Voordat het college van burgemeester en wethouders op het beroepschrift beslist, moet belastingschuldige in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord. Hiervan kan worden afgezien als:
Het horen vindt ten kantore plaats, tenzij de belastingschuldige instemt met telefonisch horen. Van het horen wordt een verslag opgemaakt. Het verslag vormt een verkorte weergave van het besprokene. Het verslag wordt gedagtekend en ondertekend door de opsteller. De inhoud van het verslag wordt aan belastingschuldige bekend gemaakt door verwerking van het verslag in de uitspraak op het beroepschrift of door verzending van een kopie van het verslag aan de belastingschuldige.
Het college van burgemeester en wethouders beslist op het beroepschrift binnen acht weken naontvangst van het beroepschrift. Het college van burgemeester en wethouders kan de beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen. Hiervan wordt dan schriftelijk mededeling gedaan aan de belastingschuldige. Voor zover belastingschuldige daarmee instemt is verder uitstel mogelijk.
De beslissing op een beroepschrift dient te berusten op een deugdelijke motivering die in de bekendmaking van de beslissing wordt opgenomen. Als van het horen is afgezien, wordt dit in de bekendmaking van de beschikking opgenomen, alsmede de grond waarop dit afzien van het horen berust.
Als belastingschuldige zijn beroepschrift wil intrekken moet dit schriftelijk te gebeuren. Tijdensberoepschrift moet in het verslag van het horen worden opgenomen. De intrekking van het beroepschrift wordt door het college van burgemeester en wethouders schriftelijk bevestigd. het horen kan de intrekking echter ook mondeling geschieden en wordt deze mondelinge intrekking van het
Ook tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de invorderingsambtenaar kan ook beroepuitspraak dat de invorderingsambtenaar niet tijdig heeft beslist, maar kan het op het beroepschrift van de belastingschuldige inhoudelijk beslissen. verleend, dan kan het college van burgemeester en wethouders niet te volstaan met de gebonden. Blijkt echter tijdens de beroepsprocedure dat kwijtschelding had moeten worden worden ingesteld. Het indienen van een beroepschrift is in deze situatie niet aan een termijn
Wanneer de invorderingsambtenaar afwijzend heeft beslist op een ingediende aanvraag om kwijtschelding dan wel het college van burgemeester en wethouders afwijzend heeft beslist op een ingediend beroepschrift tegen de afwijzende beschikking van de invorderingsambtenaar moet het op de aanslag(en) verschuldigde bedrag binnen tien dagen na dagtekening van de afwijzende beschikking of -voor zover de termijnen van het verschuldigde eerder vervallen- worden voldaan.