Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Súdwest-Fryslân

Verordening burgerinitiatief gemeente Súdwest Fryslân

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSúdwest-Fryslân
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening burgerinitiatief gemeente Súdwest Fryslân
CiteertitelVerordening burgerinitiatief
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpVerordening burgerinitiatief

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

art. 149 Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-04-2011nieuwe regeling

31-03-2011

geen.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening burgerinitiatief gemeente Súdwest Fryslân

De raad van de gemeente Súdwest Fryslân;

 

gelezen het voorstel van het presidium d.d. 10 februari 2011,

b e s l u i t:

vast te stellen de

 

Verordening burgerinitiatief gemeente Súdwest Fryslân

Artikel 1  

In deze verordening wordt onder een burgerinitiatief verstaan: een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een onderwerp op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen.

Artikel 2  

1. De raad plaatst een burgerinitiatief op de agenda van zijn vergadering, indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.2. Een verzoek is niet ontvankelijk indien het:a. niet door ten minste 20 initiatiefgerechtigenden mede wordt ondersteund; b. een onderwerp als bedoeld in artikel 4 bevat, of c. niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 5.

Artikel 3  

1. Initiatiefgerechtigd zijn ingezetenen en belanghebbenden vanaf 14 jaar. 2. Voor de beoordeling of iemand belanghebbende is, is de situatie op de dag van indiening van het verzoek bepalend. 

Artikel 4  

1. Een burgerinitiatief kan geen betrekking hebben op: a. een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van het gemeentebestuur; b. een onderwerp dat uitsluitend een persoonlijk belang betreft; c. een vraag over het gemeentelijk beleid; d. een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht; e. een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur, off. een onderwerp waarover tijdens de raadsperiode waarin indiening van het burgerinitiatief plaatsvindt door de raad een besluit is genomen. 2. Een burgerinitiatief over een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad, maar wel valt onder de bevoegdheid van het gemeentebestuur, zal door de raad, eventueel vergezeld van zijn advies, worden doorgezonden naar het college of naar de burgemeester in de hoedanigheid van het bestuursorgaan.3. Het college of de burgemeester zal een onderwerp of voorstel als bedoeld in lid 2 behandelen als ware het een burgerinitiatief.

Artikel 5  

1. Het verzoek tot plaatsing van een burgerinitiatief op de agenda van de vergadering van de raad wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de raad. Formulieren voor indiening van een burgerinitiatief zijn bij de griffie verkrijgbaar en kunnen – na invulling – weer bij diezelfde griffie worden ingediend. De griffie zal de initiatiefnemer gedurende de verdere procedure adviseren en begeleiden.2. Het verzoek bevat tenminste:a. een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatief;b. een toelichting op het burgerinitiatief, en c. de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening(en) van de initiatiefnemer(s), alsmede een kopie van een identiteitsbewijs.3. Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van het in bijlage 1 van deze verordening opgenomen model.

Artikel 6  

1. De raad agendeert het burgerinitiatief voor zijn eerstvolgende vergadering na de datum van indiening van het initiatief, indien het voldoet aan de vereisten zoals gesteld in deze verordening. Er dient ten minste twee weken te liggen tussen de dag van indiening van het burgerinitiatief en de dag van de vergadering waarin over het burgerinitiatief wordt beslist.2. De voorzitter van de raad nodigt de initiatiefnemer schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatief is geagendeerd. De initiatiefnemer of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatief mondeling nader toe te lichten.3. Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatief een besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huis-blad, dan wel op een andere geschikte wijze.4. Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan de initiatiefnemer. 5. De initiatiefnemer wordt daarna ingelicht over de vervolgstappen inzake de uitwerking van het burgerinitiatief.

Artikel 7  

De burgemeester brengt jaarlijks verslag uit over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.

Artikel 8  

1. De verordening kan worden aangehaald als “Verordening burgerinitiatief”. 2. De verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op de dag van bekendmaking.  

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 31 maart 2011

 

Drs. H.H. Apotheker , voorzitter.

 

 

Drs. K.R. Schraagen , griffier.

Verzoek burgerinitiatiefvoorstel 1  

Ondergetekende verzoekt hierbij het volgende voorstel/onderwerp op de agenda van de gemeenteraad van de gemeente Súdwest Fryslân te plaatsen:

 

 

 

 

Toelichting op het voorstel/ onderwerp:

 

 

 

 

Gegevens verzoeker:

Naam:

Geboortedatum:

Adres:

Postcode: Woonplaats: Handtekening:

Gegevens plaatsvervanger:

Naam:

Geboortedatum:

Adres:

Postcode: Woonplaats: Handtekening:

Het verzoek gaat vergezeld van een lijst met de namen, adressen, geboortedata en handtekeningen

van tenminste 20 initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.  

Toelichting 1 Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

 

In deze bepalingen is ervoor gekozen de term “burgerinitiatief ” te hanteren ter aanduiding van het voorstel (of onderwerp) dat door een burger bij de raad kan worden ingediend. Dit artikel gaat er niet alleen vanuit dat een burger bij dit middel alleen concrete voorstellen kan indienen bij de raad maar is ruimer. Het biedt de mogelijkheid dat burgers een onderwerp bij de raad aandragen, zonder dat een concreet voorstel is bijgevoegd. Te denken valt hier aan de wens om in de raad over de problematiek in een bepaalde wijk te discussiëren. Uiteraard staat het burgers ook hierbij vrij om een concreet voorstel in te dienen. Het is aan de raad om te beslissen of het onderwerp een nadere uitwerking door de indieners behoeft.

Artikel 2

 

Uit dit artikel volgt dat de raad een burgerinitiatief op de agenda van een raadsvergadering moet plaatsen indien er sprake is van een geldig verzoek, ingediend door een initiatiefgerechtigde. De gemeenteraad zal zich in dat geval dus moeten uitspreken over het burgerinitiatief. Van een geldig verzoek is sprake als (a) het door ten minste 20 initiatiefgerechtigden mede wordt ondersteund;(b) het onderwerp van het burgerinitiatief niet in artikel 4 is uitgezonderd en (c) aan de in artikel 5 gestelde procedurele voorwaarden wordt voldaan. In artikel 3 (zie hierna) wordt nader omschreven wanneer een persoon initiatiefgerechtigd is.

Artikel 3

 

De keuze voor deze ruime definitie van initiatiefgerechtigden ligt voor de hand. Belanghebbenden kunnen zijn: een wijkvereniging, een school, een zorginstelling etc. Het gaat om de kwaliteit van het initiatief; nadere criteria kunnen dan onnodig belemmerend werken. Bij indiening van een burgerinitiatief kan worden getoetst of de indiener/initiatiefnemer voldoet aan de vereisten van een initiatiefgerechtigde. Het verzoek vindt immers formeel op dat moment plaats. Om te kunnen onderzoeken of op dat moment wordt voldaan aan de vereisten, zijn verschillende gegevens nodig. Welke dat zijn wordt geregeld in artikel 5.

Artikel 4 Het is weinig efficiënt om de raad te belasten met de beraadslaging over een onderwerp waarover de raad uiteindelijk geen beslissende bevoegdheid heeft. Daar komt bij dat de afstand tussen burger en bestuur alleen maar zou worden vergroot als de burger na het doorlopen van de burgerinitiatiefprocedure te horen krijgt dat de raad niets met het burgerinitiatief kan doen, omdat hij “er niet over gaat”. Voorts moet worden uitgesloten dat iemand puur uit eigen belang of frustratie de raad bestookt met onderwerpen die uitsluitend een persoonlijk belang betreffen (zie ook toelichting artikel 5). Een vraag over gemeentelijk beleid kan ook geen onderwerp van een burgerinitiatief zijn. Voor dit soort vragen staan andere wegen open, zoals het spreekrecht in een commissievergadering of het spreekuur van een wethouder of de burgemeester. Ook moet voorkomen worden dat het burgerinitiatief andere procedures zoals de bezwaar- of de klachtprocedure doorkruist. Met het oog hierop kan worden bepaald dat het burgerinitiatief geen bezwaar tegen een genomen besluit of een klacht over een gedraging van het gemeentebestuur kan inhouden. Tenslotte is het evenmin de bedoeling dat zaken, die recent nog in de raad aan de orde zijn geweest, opnieuw onderwerp van bespreking worden als gevolg van een burgerinitiatief. Dit zou de besluitvorming in de raad te zeer kunnen frustreren. Het is aan de initiatiefnemer om aan te tonen dat het initiatief een nieuw voorstel betreft dat nog geen onderwerp van een raadsbesluit is geweest. Het derde lid is bedoeld om te voorkomen dat college of burgemeester een initiatief terzijde kan schuiven.

Het ligt voor de hand om het burgerinitiatief bij de voorzitter van de raad te laten indienen. Om de voortgang van het burgerinitiatief ordelijk te laten verlopen, is het onvermijdelijk dat aan het verzoek een aantal minimumeisen wordt gesteld. Het is uit praktische overwegingen zoals uniformiteit, overzichtelijkheid en duidelijkheid raadzaam, dat indiening van een burgerinitiatief plaatsvindt door middel van een standaardformulier. Op dit formulier zal de initiatiefnemer naast het voorstel en een toelichting in ieder geval zijn personalia moeten aangeven. Ter voorkoming van fraude met namen kan gevraagd worden naar personalia, zoals adressen en geboortedata. Op grond van deze gegevens kan de gemeente onderzoeken of het initiatief de steun van voldoende daartoe gerechtigde personen heeft. Op deze manier wordt voorkomen dat iemand uit puur persoonlijk belang initiatieven indient.

Artikel 6

 

De burger moet erop kunnen vertrouwen dat de raad zijn voorstel spoedig toetst aan de vereisten en een besluit neemt over de behandeling. Hierin voorziet het eerste lid. Het gaat erom een termijn te kiezen die niet te lang is, maar ook niet zo kort dat er onvoldoende tijd is om het voorstel te kunnen controleren. Verzoeken waarover de raad niet bevoegd is, kan de raad doorzenden naar het college of de burgemeester. Met het derde tot en met vijfde lid worden vooral waarborgen gecreëerd voor transparantie bij de afhandeling van een burgerinitiatief door de raad. Op grond van het vijfde lid wordt de indiener/initiatiefnemer altijd schriftelijk meegedeeld wat er met het ingediende voorstel gebeurt. Dat kan dus een inhoudelijk besluit zijn of de mededeling dat het verzoek is afgewezen. In deze bepalingen is ervoor gekozen in het midden te laten hoe raad, college of burgemeester verder met het burgerinitiatief omgaat. Bedoeld is niet dat de raad altijd plenair het voorstel inhoudelijk moet behandelen. Het ligt wel voor de hand dat in de raadsvergadering wordt beslist over het te volgen traject, maar een besluit over een burgerinitiatief kan uiteraard ook in een raadscommissie inhoudelijk worden voorbereid. Ook kan de raad van mening zijn dat nader onderzoek moet worden gedaan. De indiener/initiatiefnemer zal hoe dan ook steeds over het vervolgtraject worden ingelicht en waar nodig en mogelijk erbij worden betrokken.

Artikel 7

 

De burgemeester brengt jaarlijks verslag uit. Hierbij valt te denken aan getalsmatige gegevens (aantal ingediende, aantal toegewezen en aantal afgewezen burgerinitiatieven), en aan een beknopt overzicht van de inhoud van de burgerinitiatieven, de besluiten van de raad over de burgerinitiatieven en de motivatie op grond waarvan de raad tot deze besluiten is gekomen.