Organisatie | Boxmeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Afstemming Wet werk en bijstand 2011 |
Citeertitel | Verordening Afstemming Wet werk en bijstand 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Wet werk en bijstand artikel 8 & 18
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2011 | 01-01-2012 | Nieuwe regeling | 22-09-2011 Boxmeers weekblad, 27 september 2010 | 20519; -1.844.51 | |
14-01-2010 | Nieuwe regeling | 10-12-2009 Boxmeers weekblad, 13 januari 2010 | 20519; -1.844.51 |
De Raad van de gemeente Boxmeer;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 19 juli 2011;
gelet op het feit dat op grond van artikel 8, lid 1, onderdeel b en artikel 18 van de Wet werk en bijstand de gemeente bij verordening regels stelt met betrekking tot het verlagen van de bijstand en de langdurigheidstoeslag, bedoeld in artikel 18, lid 2 van de Wet werk en bijstand;
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:a. de wet: de Wet werk en bijstand; b. verlaging: het verlagen van de bijstand of de langdurigheidstoeslag op grond van artikel 18, tweede lid, van de wet;c. voorziening: voorzieningen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de wet: een instrument binnen een traject dat ingezet wordt om belemmeringen bij aanvaarding van algemeen geaccepteerde arbeid weg te nemen;d. traject: een met de belanghebbende overeengekomen, dan wel door het College aan hem opgelegd, geheel van activiteiten gericht op het verkrijgen en behouden van betaalde arbeid;e. College:het College van burgemeester en wethouders;f. onverantwoord interen: een besteding aan algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, welke omgerekend per maand meer bedraagt dan 1,5 maal de relevante bijstandsnorm, zo nodig aangevuld met een bedrag voor de ziektekostenverzekering en het niet subsidiabele huurdeel.
Artikel 2 Het verlagen van de uitkering
Als de belanghebbende de uit de wet of de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (wet SUWI) voortvloeiende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, waaronder begrepen het zich jegens het College zeer ernstig misdragen, wordt overeenkomstig deze verordening de bijstand verlaagd.
Artikel 5 Samenloop van gedragingen
Indien een belanghebbende zich tegelijkertijd schuldig maakt aan verschillende gedragingen die het niet nakomen van een verplichting als genoemd in artikel 2 inhouden, wordt voor het bepalen van de hoogte en duur van de verlaging uitgegaan van de gedraging waarvoor de hoogste verlaging geldt.
Hoofdstuk 2 Medewerking en inlichtingen
Gedragingen van belanghebbenden waardoor de verplichting op grond van artikel 9 van de wet niet of onvoldoende is nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
1. Eerste categorie:a. het niet geregistreerd zijn als werkzoekende bij het UWV/Werkbedrijf;
2. Tweede categorie:a. het in de periode voorafgaande aan de bijstandsverlening en/of de periode gedurende de bijstandsverlening niet naar vermogen trachten algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen;b. gedragingen die de inschakeling in de arbeid belemmeren;
3. Derde categorie:a. het niet aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid;
b. het niet of onvoldoende nakomen van de verplichting tot gebruik maken van een door het College aangeboden voorziening, waaronder begrepen het niet of onvoldoende meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling, scholing of zelfstandige participatie, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b en artikel 10, eerste lid WWB, waaronder begrepen sociale activering.
Artikel 7 De hoogte en duur van de verlaging
Met toepassing van artikel 6, wordt de verlaging vastgesteld op:a. 20% van de bijstandsnorm gedurende minimaal 1 maand en maximaal 3 maanden bij gedragingen van de eerste categorie;b. 50% van de bijstandsnorm gedurende minimaal 1 maand en maximaal 3 maanden bij gedragingen van de tweede categorie;c. 100% van de bijstandsnorm gedurende minimaal 1 maand en maximaal 3 maanden bij gedragingen van de derde categorie.
Artikel 8 Verstrekken van inlichtingen
Indien een belanghebbende de verplichting op grond van artikel 17 van de wet niet of niet behoorlijk nakomt, wat heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand, wordt de verlaging als volgt vastgesteld:a. 20% van de bijstandsnorm gedurende 1 maand, indien het netto benadelingsbedrag minder bedraagt dan € 500,=;b. 50% van de bijstandsnorm gedurende 1 maand, indien het netto benadelingsbedrag gelijk is aan of meer bedraagt dan € 500,= maar minder bedraagt dan € 10.000,=;c. 100% van de bijstandsnorm gedurende 1 maand, indien het netto benadelingsbedrag gelijk is aan of meer bedraagt dan € 10.000,=.
Artikel 9 Overige bepalingen schending inlichtingenplicht
Indien de verlaging als bedoeld in artikel 8, eerste lid, als gevolg van beëindiging van de uitkering niet kan worden toegepast, wordt de bijstand welke belanghebbende heeft ontvangen gedurende de periode dat belanghebbende niet heeft voldaan aan de inlichtingenplicht, door middel van herziening verminderd met het bedrag van de verlaging. Het bedrag dat voortvloeit uit de herziening wordt van belanghebbende teruggevorderd.
Hoofdstuk 3 Overige gedragingen die leiden tot verlaging
Artikel 10 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid
Indien een belanghebbende een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan heeft betoond (waaronder het verwijtbaar niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid) als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet wordt met uitzondering van hetgeen in lid 3 staat vermeld, een verlaging toegepast die wordt afgestemd op de periode dat de belanghebbende als gevolg van zijn gedraging eerder of langer recht heeft op bijstand.
De verlaging als bedoeld in het eerste lid wordt op de volgende wijze vastgesteld:a. 20% van de bijstandsnorm gedurende 1 maand bij een periode van 1 maand of korter;b. 50% van de bijstandsnorm gedurende 1 maand bij een periode van 1 tot 3 maanden;c. 100% van de bijstandsnorm gedurende 1 maand, bij een periode van 3 maanden en langer.
Indien het tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan is gelegen in de omstandigheid dat beroep op bijstand wordt gedaan doordat de belanghebbende verwijtbaar niet of niet meer over middelen beschikt, wordt in afwijking van lid 1 en 2 een verlaging toegepast van 20% gedurende het aantal maanden dat eerder beroep op bijstand wordt gedaan dan wanneer de verwijtbare gedraging niet had plaatsgevonden.
Artikel 11 Zeer ernstige misdragingen
Indien een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover het College of zijn ambtenaren, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de wet, als bedoeld in artikel 18, tweede lid van de wet, wordt onverminderd artikel 2, tweede lid, een verlaging toegepast van 100% gedurende minimaal 1 maand tot maximaal 6 maanden.