Organisatie | Boxmeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Afstemming Wet investeren in jongeren |
Citeertitel | Verordening Afstemming Wet investeren in jongeren 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Wet investeren in jongeren artikel 12, lid 1b & artikel 41
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2011 | 01-01-2012 | Nieuwe regeling | 22-09-2011 Boxmeers weekblad, 27 oktober 2011 | 20523; -1.844.51 | |
14-01-2010 | Nieuwe regeling | 10-12-2009 Boxmeers weekblad, 13 januari 2010 | 20523; -1.844.51 |
De Raad van de gemeente Boxmeer;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 juli 2011;
gelet op artikel 147, lid 1 van de Gemeentewet en artikel 12, lid 1, sub b en artikel 41 van de Wet investeren in jongeren;
overwegende dat het noodzakelijk is bij het verlagen van uitkeringen van jongeren van 18 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar bij verordening te regelen;
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:a. de wet: de Wet investeren in jongeren; b. Wij-norm: de op grond van hoofdstuk 4 van de wet op de jongere van toepassing zijn-de norm vermeerderd of verminderd met de op grond van dat hoofdstuk door het Col-lege vastgestelde verhoging of verlaging;d. benadelingsbedrag: het bruto bedrag dat als gevolg van het niet of niet behoorlijk na-komen van een inlichtingenverplichting ten onrechte is verleend als inkomensvoorzie-ning of werkleeraanbod op grond van de wet;e. College:het College van burgemeester en wethouders.
Artikel 2 Het verlagen van de uitkering
Onverminderd artikel 42 van de wet, verlaagt het College, overeenkomstig deze verordening, het bedrag van de aan de jongere toegekende inkomensvoorziening, indien de jongere naar het oordeel van het College de op hem rustende verplichtingen, bedoeld in hoofdstuk 5 van de wet, of de uit artikel 30c, tweede lid of derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorgansiatie werk en inkomen voortvloeiende verplichtingen, niet of onvoldoende nakomt, dan wel zich jegens het College zeer ernstig misdraagt.
Artikel 3 Berekeningsgrondslag
De maatregel wordt toegepast op de voor de jongere van toepassing zijnde WIJ-norm.
Artikel 4 Het Besluit tot toepassen van een verlaging
In het besluit tot het toepassen van een verlaging worden in ieder geval vermeld: de reden van de verlaging, de duur van de verlaging, het bedrag waarmee de inkomensvoorziening wordt verlaagd en, indien van toepassing, de reden om af te wijken van de genormeerde verlaging.
Hoofdstuk 2 Het niet nakomen van de verplichtingen bedoeld in artikel 45 van de wet
Gedragingen van de jongere inhoudende het niet of onvoldoende nakomen van de verplichtingen bedoeld in artikel 45 van de wet, worden onderscheiden in de volgende categorieën:1. Eerste categorie:a. het onvoldoende meewerken aan het opstellen van een plan met betrekking tot de arbeidsinschakeling, waaronder begrepen het onvoldoende meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheid tot arbeidsinschakeling;b. het zich niet onderwerpen aan een noodzakelijke behandeling van medische aard.2. Tweede categorie:a. het stellen van onredelijke eisen in verband met door de jongere teverrichten algemeen geaccepteerde arbeid, die het aanvaarden ofverkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid belemmeren;b. het niet of onvoldoende meewerken aan het behoud of bevorderen van dearbeidsbekwaamheid;c. het niet of onvoldoende meewerken aan activiteiten of werkzaamheden, gericht op de arbeidsinschakeling;c. het nalaten de opgedragen werkzaamheden of activiteiten naar bestevermogen te verrichten.
Artikel 8 De hoogte en duur van de verlaging
In afwijking van het vorige lid kan de duur van de verlaging worden verdubbeld, indien de jongere binnen 12 maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een verlaging is toegepast, opnieuw één van de verplichtingen bedoeld in artikel 45 van de wet schendt. Met een besluit waarmee een verlaging is toegepast wordt gelijkgesteld het besluit omdaarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 12.
Hoofdstuk 3 Niet nakomen van de inlichtingenplicht
Artikel 9 Schending inlichtingenplicht
Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 44, lid 1 van de wet heeft geleid tot het ten onrechte toekennen of uitvoeren van het werkleeraanbod of tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de inkomensvoorziening, wordt de verlaging als volgt vastgesteld:a. 20% van de bijstandsnorm gedurende 1 maand, indien het netto benadelingsbedrag minder bedraagt dan € 500,=;b. 50% van de bijstandsnorm gedurende 1 maand, indien het netto benadelingsbedrag gelijk is aan of meer bedraagt dan € 500,= maar minder bedraagt dan € 10.000,=;c. 100% van de bijstandsnorm gedurende 1 maand, indien het netto benadelingsbedrag gelijk is aan of meer bedraagt dan € 10.000,=.
Indien het herhaaldelijk niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 44, lid 1 van de wet, niet heeft geleid tot het ten onrechte toekennen of uitvoeren van het werkleeraanbod of tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de inkomensvoorziening wordt een verlaging toegepast van 20% van de bijstandsnorm gedurende 1 maand.
Artikel 10 Overige bepalingen schending inlichtingenplicht
Indien de verlaging als bedoeld in artikel 9 als gevolg van beëindiging van deuitkering niet kan worden toegepast, wordt de bijstand welke de jongere heeft ontvangen gedurende de periode waarin niet voldaan is aan de inlichtingenplicht, door middel van herziening verminderd met het bedrag van de verlaging. Het bedrag dat voortvloeit uit de herziening wordt teruggevorderd. De terugvordering kan bij gebreke van tijdige betaling verhoogd worden met de wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten.