Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Maasgouw

Koninginnedagverordening Maasgouw 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Maasgouw
Officiële naam regelingKoninginnedagverordening Maasgouw 2011
CiteertitelKoninginnedagverordening Maasgouw 2011
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpOpenbare orde en veiligheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening treedt in werking met ingang van 28 april 2011, om 10.00 uur en wordt ingetrokken op 30 april 2011 om 16.00 uur.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 176
  2. Politiewet 1993, art. 12
  3. Politiewet 1993, art. 15a
  4. Politiewet 1993, art. 2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-04-201130-04-2011nieuwe regeling

21-04-2011

Maasgouw Nieuws, 27-04-2011

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Koninginnedagverordening Maasgouw 2011

De burgemeester van de gemeente Maasgouw;

overwegende, dat op 30 april 2011 de landelijke Koninginnedagviering plaatsvindt in o.a. de gemeente Maasgouw en dat Hare Majesteit Koningin Beatrix en de Koninklijke familie daarbij aanwezig zijn; dat in verband met de aanwezigheid van de Koninklijke familie er extra veiligheidsmaatregelen noodzakelijk zijn; dat in de gemeente een zeer groot aantal bezoekers wordt verwacht; dat in de gemeente in verband met de viering van Koninginnedag een groot aantal activiteiten plaatsvindt; dat het derhalve noodzakelijk is dat er tijdelijke maatregelen worden getroffen, die met gebruikmaking van de bestaande wetgeving niet kunnen worden getroffen en die in het belang van de openbare orde en het beperken van gevaar voor personen en goederen noodzakelijk zijn; dat er rekening mee dient te worden gehouden dat de mogelijkheid aanwezig is dat er zich omstandigheden kunnen voordoen waarbij personen of groeperingen een dusdanig gedrag vertonen dat daarmee de openbare orde wordt verstoord; dat de burgemeester in dezen een bijzondere verantwoordelijkheid draagt; dat de gewone middelen ter voorkoming van het verstoren van de openbare orde tekortschieten; dat het in dit verband ter handhaving van de openbare orde en ter beperking van gevaar voor personen en zaken noodzakelijk is algemene voorschriften te treffen en algemene voorschriften te geven die ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar of ter handhaving van de bovengenoemde belangen nodig zijn; dat zich gelet op de aard en de ernst van de genoemde belangen en risico’s een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 175 van de Gemeentewet en daarmee algemeen verbindende voorschriften dienen te worden gegeven die ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar nodig zijn; gelet op artikel 176 Gemeentewet en de artikelen 2, 12 en 15a van de Politiewet 1993; BESLUIT: vast te stellen de navolgende algemeen verbindende voorschriften ter handhaving van de openbare orde en ter beperking van gevaar.

Artikel 1 Reikwijdte

1.    Deze verordening geldt voor het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Maasgouw zoals dat is aangegeven op de bij deze verordening gevoegde en als zodanig gewaarmerkte plattegrond .(1)

2.    Het gedeelte van het grondgebied als bedoeld in lid 1 van dit artikel is door de burgemeester tevens aangewezen als veiligheidsrisicogebied als bedoeld in artikel 151b Gemeentewet juncto artikel 2:63 van de Algemene Plaatselijke Verordening Maasgouw 2010. Het besluit is bekendgemaakt in het Maasgouw Nieuws. (1)  Deze plattegrond is in nauw overleg met de regiopolitie tot stand gekomen. De veiligheidsringen, ring 1, 2, 3, en 4 zijn door de Gezagsdriehoek in april vastgesteld.

Artikel 2 Definities

    In deze verordening wordt verstaan onder:

1.    Motorvoertuigen: alle voertuigen met een verbrandingsmotor, behalve bromfietsen;

2.    Overige voertuigen: bromfietsen, fietsen, 45-km auto’s, gehandicaptendriewielers, wagens en aanverwante voertuigen zonder verbrandingsmotor;

3.    Venten: het in de uitoefening van de ambulante handel te koop aanbieden, verkopen of afleren van goederen dan wel diensten op een openbare plaats en in de open lucht gelegen plaats of aan huis;

4.    Openbare plaats: een voor het publiek toegankelijke plaats, waaronder begrepen de weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994;

5.    Aanrijroute: route die de Koninklijke familie en haar gevolg zal afleggen, in het gebied dat is aangegeven als aanrijroute op de bij deze verordening behorende plattegrond.

6.    Veiligheidsring: bij verordening vastgesteld gebied, binnen het veiligheidsrisicogebied, waarbinnen bijzondere maatregelen ten behoeve van het bewaken en beveiligen van personen en objecten van toepassing zijn.

7.    Accreditatie: bewijs van toestemming tot het betreden van het gebied, gelegen binnen veiligheidsring 2.

 

Artikel 3 Cameratoezicht

1.    Ten behoeve van het uitoefenen van toezicht op het gedeelte van het openbaar grondgebied van de gemeente Maasgouw zoals dat is aangegeven op de bij deze verordening behorende plattegrond, worden vaste, duidelijk zichtbare camera’s geplaatst, met ingang van 14 april 2011, om 10.00, durende tot 1 mei tot 16.00 uur.

2.    Het is voor een ieder verboden om een voorwerp te plaatsen voor een camera, die aanwezig is ten behoeve van het uitoefenen van toezicht op een openbare plaats ter handhaving van de openbare orde, waardoor het maken van beeldmateriaal wordt bemoeilijkt.

3.    Het is voor een ieder verboden om een handeling te verrichten waardoor het maken van beeldmateriaal met een camera, die aanwezig is ten behoeve van het uitoefenen van toezicht op een openbare plaats ter handhaving van de openbare orde, wordt bemoeilijkt.

4.    Bij constatering van een overtreding als bedoeld in het tweede en derde lid, kunnen de met toezicht en handhaving van deze verordening belaste ambtenaren de nodige bevelen geven tot verwijdering van voorwerpen of objecten die het cameratoezicht belemmeren.

5.    Een ieder is verplicht onmiddellijk aan een tot hem gericht bevel als bedoeld in het vierde lid gehoor te geven.

6.    Indien geen medewerking wordt of kan worden verleend, kunnen de in het vierde lid bedoelde ambtenaren, op kosten en risico van de houder van het voorwerp of object, in het nodige voorzien.

 

Artikel 4 Geslotenverklaring voor voertuigen

Voor motorvoertuigen geldt het volgende:

1.    Voor alle motorvoertuigen geldt op 28 april 2011 vanaf 10.00 uur tot en met 30 april 2011 tot 16.00 uur een geslotenverklaring voor het gebied gelegen binnen de ringen 1 tot en met 3, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende plattegrond.

2.     Het is verboden binnen de in lid 1 genoemde ringen en op de daarin genoemde data en tijden zich in of op een motorvoertuig voort te bewegen, een motorvoertuig te (doen) parkeren of te (doen) plaatsen op of aan de openbare weg of op een andere plaats.(2)

3.    Het is verboden met een motorvoertuig het gebied gelegen binnen ring 4, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende plattegrond, op 30 april 2011 tussen 05.00 uur en 16.00 uur binnen te rijden.(3)

4.    Het is verboden een motorvoertuig te (doen) parkeren of te (doen) plaatsen op of aan de openbare weg langs de wegen welke zijn gelegen in het gebied dat is aangegeven als aanrijroute op de bij deze verordening behorende plattegrond.

5.    Bij constatering van een overtreding als bedoeld in het tweede en derde lid, kunnen de met toezicht en handhaving van deze verordening belaste ambtenaren, de nodige bevelen of aanwijzingen geven ter handhaving van de bepalingen in dit artikel.

6.    Rechthebbenden of gebruikers van motorvoertuigen die, binnen de ringen 1 tot en met 3 op of aan de openbare weg of op een andere plaats en in de straten gelegen in de aanrijroute, zich in of op een motorvoertuig voortbewegen, een motorvoertuig (doen) parkeren of (doen) plaatsen, zijn verplicht op aanwijzing van een ambtenaar van politie of een toezichthouder van de gemeente deze voertuigen uit dit gebied te verwijderen en verwijderd te houden, totdat van de zijde van de daartoe bevoegde personen de mededeling is ontvangen dat deze verplichting is opgeheven.

Voor alle overige voertuigen geldt het volgende:

7.    Voor alle overige voertuigen geldt op 30 april 2011 van 05.00 uur tot 16.00 uur een geslotenverklaring voor het gebied gelegen binnen de ringen 1 tot en met 3, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende plattegrond.

8.    Het is verboden binnen de in de lid 6 genoemde ringen en op de daarin genoemde data en tijden zich in een voertuig voort te bewegen, een voertuig te (doen) parkeren of te (doen) plaatsen op of aan de openbare weg of op een plaats zichtbaar vanaf de openbare weg.

9.    Het is verboden een overig voertuig te (doen) parkeren op of aan de openbare weg langs de wegen welke zijn gelegen in het gebied dat is aangegeven als aanrijroute op de bij deze verordening behorende plattegrond.

10.    Bij constatering van een overtreding als bedoeld in het achtste en negende lid, kunnen de met toezicht en handhaving van deze verordening belaste ambtenaren, de nodige bevelen of aanwijzingen geven ter handhaving van de bepalingen in dit artikel.

11.    Rechthebbenden of gebruikers van overige voertuigen die, binnen de ringen 1 tot en met 3 op of aan de openbare weg of op een andere plaats en in de straten gelegen in de aanrijroute, zich in of op een voertuig voortbewegen, een voertuig (doen) parkeren of (doen) plaatsen, zijn verplicht op aanwijzing van een ambtenaar van politie of een toezichthouder van de gemeente deze voertuigen uit dit gebied te verwijderen en verwijderd te houden, totdat van de zijde van de daartoe bevoegde personen de mededeling is ontvangen dat deze verplichting is opgeheven.

12.    indien in strijd wordt gehandeld met de verbodsbepalingen genoemd in dit artikel en de aanwijzingen van een ambtenaar van politie of een toezichthouder van de gemeente niet worden opgevolgd, worden de betreffende motorvoertuigen of overige voertuigen, door de politie of de gemeente verwijderd en tijdelijk elders geplaatst onder toezicht .(4)   (2)      Het algehele verbod ziet op het voortbewegen, parkeren of het plaatsen van een motorvoertuig op ELKE plaats gelegen binnen de ringen 1 tot en met 3 (verboden zijn o.a.: parkeren bij een woning of op of bij een bedrijf(sterrein), op een openbare parkeerplaats, in een (afgesloten) garage of gebouw, op een oprit, onder een carport, etc. (3)     Het is geoorloofd om op 30 april 2011 tussen 05.00 uur en 16.00 uur zich in ring 4 in of op een motorvoertuig voort te bewegen, een motorvoertuig te parkeren of te plaatsen op of aan de openbare weg of op een andere plaats. Zodra het motorvoertuig buiten ring 4 is verplaatst, is het niet geoorloofd om ring 4 binnen te rijden. (4)   Vanaf donderdag 28 april 10 uur worden voertuigen verplaatst naar de gemeenteloods te Panheel. Na opheffing van de verkeersmaatregelen op zaterdag 30 april 2011 zullen de voeruigen op het bedrijventerrein verplaatst worden naar de ‘plaats van bewaring’ gelegen aan de Elmpterweg 43-45 te Roermond.

 

Artikel 5 Verboden objecten

1.    Het is verboden binnen de ringen 1 tot en met 3, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende plattegrond op of aan de openbare weg, objecten zoals (vuil)containers, bloembakken, terrasmeubilair, steigermateriaal en andere losse objecten te (doen) plaatsen dan wel aanwezig te hebben.

2.    Het is verboden binnen de ringen 1 tot en met 3, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende plattegrond, een terras te (doen) plaatsen dan wel aanwezig te hebben tot dat van de zijde van de daartoe bevoegde ambtenaren van politie en toezichthouders van de gemeente de mededeling is ontvangen dat deze verplichting is opgeheven.

3.    Bij constatering van een overtreding als bedoeld in het eerste en tweede lid, kunnen de met toezicht en handhaving van deze verordening belaste personen, de nodige bevelen of aanwijzingen geven ter handhaving van de bepalingen in dit artikel.

4.    Een ieder is verplicht objecten die aanwezig zijn binnen de ringen 1 tot en met 3 als bedoeld in de leden 1 en 2, op eerste aanzegging van de met toezicht en handhaving van deze verordening belaste ambtenaren te (doen) verwijderen en verwijderd te houden.

5.    Rechthebbenden of gebruikers van objecten die als verdacht worden aangemerkt en geplaatst zijn op of aan de openbare weg of op een andere plaats gelegen binnen de ringen 1 tot en met 3 en in de straten gelegen in de aanrijroute, zijn verplicht op aanwijzing van een de met toezicht en handhaving van deze verordening belaste ambtenaren, deze objecten onmiddellijk te verwijderen en verwijderd te houden, totdat van de zijde van de daartoe bevoegde personen de mededeling is ontvangen dat deze verplichting is opgeheven.

6.    Indien geen medewerking wordt of kan worden verleend aan de in dit artikel bedoelde bevelen of aanwijzingen, kunnen de in het derde lid bedoelde personen, op kosten en risico van de houder van het voorwerp of object, in het nodige voorzien.

 

Artikel 6 Verboden gedragingen

Het is een ieder verboden:

1.    zich binnen het gebied gelegen binnen de ringen 1 tot en met 4, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende plattegrond te gedragen met het kennelijke doel de openbare orde en veiligheid te verstoren of zich zodanig te gedragen dat redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daardoor de openbare orde kan worden verstoord of de veiligheid in gevaar kan worden gebracht.

2.    binnen het gebied gelegen binnen de ringen 1 tot en met 4, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende plattegrond, voorwerpen of stoffen bij zich te hebben, te dragen of te vervoeren, die bestemd zijn of kunnen worden gebruikt om de openbare orde te verstoren of de veiligheid in gevaar te brengen.

3.    binnen het gebied gelegen binnen de ringen 1 tot en met 4, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende plattegrond, bivakmutsen, helmen, sjaals of andere middelen voor handen te hebben, te dragen of te gebruiken met het kennelijke doel om herkenning te bemoeilijken;

4.    racistische, beledigende dan wel aanstootgevende uitingen mee te voeren en/of te roepen.

5.    Bij constatering van een overtreding als bedoeld in dit artikel, kunnen de met toezicht en handhaving van deze verordening belaste ambtenaren, daartoe de nodige bevelen of aanwijzingen geven, waaronder in ieder geval het bevel zich te verwijderen uit het gebied dat wordt bestreken door de veiligheidsringen 1 tot en met 4.

 

Artikel 7 Luchtruimverbod

1.    Op 30 april 2011 gedurende de periode gelegen tussen 08:30 uur en 12:00 uur geldt een geslotenverklaring van het luchtruim gelegen boven het gebied gelegen binnen een cirkel met een straal van 2 NM (2 nautische mijlen), beschreven om het geografische punt 51° 9’ 37.68” NB en 5° 50’ 31.97” OL. (Thorn) tot een hoogte van 2000 voet boven gemiddeld zeeniveau(5) 2.    Het is verboden om zich in de periode genoemd in lid 1 in het luchtruimgebied zoals omschreven in lid 1, te bevinden.

(5)   Geslotenverklaring door luchtvaartpolitie

Artikel 8 Vaarwaterverbod

1.    Op 30 april 2011 gedurende de periode gelegen tussen 05.00 uur en 12.00 uur geldt een vaarwaterverbod in de groot Heggenplas.

2.    Het is verboden om zich in de lid 1 genoemde periode in of op het water van de Groot Heggeplas te bevinden.

 

Artikel 9 Verboden toegang veiligheidsring 2

1.    Vanaf 29 april 2011, 18:00 uur tot 30 april, 12:30 uur is het verboden zich te begeven in het gebied dat op de plattegrond als bedoeld in artikel 1, eerste lid, is aangeduid als veiligheidsring 2.

2.    Het eerste lid is op 30 april 2011, vanaf 06:30 uur, niet van toepassing op personen die beschikken over een geldige accreditatie in combinatie met een geldig legitimatiebewijs.

3.    Het eerste lid is voorts niet van toepassing op leden van de Koninklijke familie, de Koninklijke dienst, de Rijksvoorlichtingsdienst, de commissaris van de Koningin, de burgemeester en ambtenaren die zijn belast met de bewaking en beveiliging van personen en objecten die zich binnen ring 2 bevinden.

4.    Bij constatering van een overtreding als bedoeld in het eerste lid, kunnen de met toezicht en handhaving van deze verordening belaste ambtenaren, daartoe de nodige bevelen of aanwijzingen geven, waaronder in ieder geval het bevel zich te verwijderen uit het gebied dat wordt bestreken door de veiligheidsringen 1 en 2.

5.    Een ieder is verplicht zich op eerste vordering van ambtenaren belast met toezicht en handhaving van deze verordening, te verwijderen uit het gebied dat als bedoeld in het eerste lid.

6.    Artikel 5, eerste en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing op personen die beschikken over een accreditatie.

7.    Dit artikel is niet van toepassing in geval van spoedeisende hulpverlening of bij calamiteiten.

 

Artikel 10 Accreditatie

1.    Accreditatie als bedoeld in artikel 9, tweede lid, wordt verleend door of namens de burgemeester en is slechts geldig in combinatie met een geldig legitimatiebewijs.

2.    De gemeente verleent geen accreditatie aan een persoon, voordat de politie toestemming daartoe heeft verleend.

3.    De politie screent de personen van wie de gemeente voornemens is deze te accrediteren.

4.    Toestemming als bedoeld in het tweede lid wordt door de politie geweigerd indien het screeningonderzoek daartoe aanleiding geeft.

5.    Ambtenaren van politie die zijn belast met het bewaken en beveiligen van personen en objecten binnen ring 2, zijn van rechtswege geaccrediteerd.

6.    Personen die beschikken over een accreditatie zijn verplicht deze op eerste vordering, tezamen met een geldig legitimatiebewijs, te tonen aan de met toezicht en handhaving van deze verordening belaste ambtenaren.

7.    Het bepaalde in het zesde lid voor wat betreft het legitimatiebewijs, is niet van toepassing op kinderen tot 12 jaar.

8.    Kinderen in de leeftijd van 12 tot en met 13 jaar die niet beschikken over een eigen legitimatiebewijs, dienen bij toegang tot ring 2 te worden begeleid door een ouder, voogd, verzorger of anderszins aangewezen persoon aan de hand waarvan de identiteit van het kind kan worden vastgesteld.

 

Artikel 11 Ventverbod

1.    Op 30 april 2011 gedurende de periode gelegen tussen 05.00 uur en 16.00 uur geldt een ventverbod voor het gebied gelegen binnen de ringen 1 tot en met 4, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende plattegrond.

2.    Het is verboden om in de lid 1 genoemde periode op de in lid 1 aangegeven plaatsen te venten, behoudens indien het college een ontheffing heeft verleend van dit verbod en dit venten plaatsvindt op het evenemententerrein vanaf 11.00 uur.

 

Artikel 12 Alcoholverbod

1.    Op 30 april 2011 gedurende de periode gelegen tussen 04:00 uur en 12.00 uur geldt een alcoholverbod voor het gebied gelegen binnen de ringen 1 tot en met 4, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende plattegrond.

2.    Het is verboden om in de lid 1 genoemde periode in het lid 1 aangegeven gebied alcoholhoudende drank te gebruiken of flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.

3.    Het is verboden om in de lid 1 genoemde periode in het lid 1 aangegeven gebied alcoholhoudende drank te schenken of te verkopen.

 

Artikel 13 Binnentreden

1.    De met toezicht en handhaving van deze verordening belaste ambtenaren zijn bevoegd in verband met de handhaving van het bepaalde in deze verordening, al dan niet afgesloten terreinen, ruimten en gebouwen, alsmede woningen, binnen te treden hetgeen geschiedt met inachtneming van de Algemene wet op het binnentreden (Wet van 22 juni 1994, Stb.572) en de Verordening Binnentreden ter uitvoering Koninginnedagverordening van de gemeente Maasgouw, laatstelijk vastgesteld 21 april 2011.

2.    De in het eerste lid bedoelde bevoegdheid kan tevens worden uitgeoefend ter uitvoering van een last, als bedoeld in de artikelen 50 derde lid, 51 derde lid en 52 derde lid van de Wet Wapens en Munitie (Wet van 11 juli 1997, laatstelijk gewijzigd bij Stb. 2006, 236) , doch slechts door de in die wet bevoegd verklaarde ambtenaren.

3.    Het is de eigenaar of gebruiker van het al dan niet afgesloten terrein, ruimte, gebouw of woning verboden om in verband met de handhaving van het bepaalde in deze verordening, de ambtenaren van de politie en de met toezicht en handhaving van deze verordening belaste ambtenaren, de toegang te beletten of belemmeren.

 

Artikel 14 Ontheffing

Door of namens de burgemeester kan ontheffing worden verleend van de verboden in deze verordening, met uitzondering van het bepaalde in de artikelen 9 en 10.

Artikel 15 Bevoegdheid

1.    De met toezicht en handhaving van deze verordening belaste ambtenaren zijn:

- De ambtenaren van politie als bedoeld in art. 141 onder b wetboek

  van Strafvordering, die werkzaam zijn in de gemeente Maasgouw;

- De aangewezen toezichthouders van de gemeente Maasgouw;

- De militairen van de Koninklijke marechaussee, als bedoeld in art.

  141 onder c wetboek van Strafvordering die op grond van art. 58

  Politiewet 1993 bijstand verlenen aan het regiokorps Limburg-Noord

  en werkzaam zijn in de gemeente Maasgouw.

- Personen in de openbare dienst van een vreemde staat of van een

  volkenrechtelijke organisatie die in Nederland op door het

  volkenrecht toegelaten wijze hun bediening uitoefenen, conform de

  hiertoe gemaakte uitvoeringsafspraken.

2.    De in lid 1 genoemde personen zijn bevoegd alle maatregelen te treffen en die bevelen te geven die zij noodzakelijk oordelen met het oog op de handhaving.

3.    Een ieder is verplicht de aanwijzingen, door een persoon als genoemd in het eerste lid, op grond van deze verordening gegeven, stipt op te volgen.

4.    De burgemeester kan een in de gemeente dienstdoende ambtenaar van politie machtigen in zijn naam besluiten te nemen of andere handelingen te verrichten met inachtneming van het gestelde in artikel 177 Gemeentewet.

5.    Overtreding van het bepaalde in deze verordening is strafbaar op grond van artikel 443 van het Wetboek van Strafrecht.

 

Artikel 16 Inwerkingtreding

1.    Deze verordening treedt in werking met ingang van 28 april 2011, om 10.00 uur en wordt ingetrokken op 30 april 2011 om 16.00 uur of zodra de burgemeester van oordeel is, dat zij niet langer noodzakelijk is.

2.    Deze verordening is bekrachtigd door de gemeenteraad van Maasgouw ex artikel 176, 3e lid, Gemeentewet in haar vergadering van 21 april 2011.

3.    Deze verordening wordt openbaar bekend gemaakt en ligt ter inzage in het informatiecentrum in het Gemeentehuis, Markt 36 te Maasbracht.

 

Artikel 17 Slotbepalingen

Deze verordening kan worden aangehaald als Koninginnedagverordening Maasgouw 2011.

Ondertekening

Maasgouw, 21-04-2011.

De burgemeester van Maasgouw,

Dhr. S.H.M. Strous