Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Enkhuizen

Beleidsregel subsidie peuterspeelzaalwerk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEnkhuizen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel subsidie peuterspeelzaalwerk
CiteertitelBeleidsregels subsidie peuterspeelzaalwerk Enkhuizen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerppeuterspeelzaal, kinderen, subsidie,

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet Maatschappelijke Ondersteuning
  2. Algemene subsidieverordening gemeente Enkhuizen 2009
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-05-201102-10-2017Nieuwe regeling

15-11-2010

De Drom, 27-04-2011

bw10.0043

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel subsidie peuterspeelzaalwerk

 

 

Paragraaf 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    kinderopvang: het bedrijfsmatig en anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint;

  • b.

    peuterspeelzaalwerk: de verzorging, opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen uitsluitend bestemd voor kinderen vanaf de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs;

  • c.

    ouderbijdrage: bijdrage die ten dele voorziet in dekking van kosten van peuterspeelzaalwerk;

  • d.

    peuterplaats: een rekeneenheid die overeenkomt met een bezoek door een peuter van een peuterspeelzaal gedurende 2 dagdelen van minimaal 2,5 uur per dagdeel per week.

  • e.

    ambitieniveau: het niveau dat een peuterspeelzaal wil bereiken bij de ontwikkeling van kinderen en dat o.a. blijkt uit opleidingsniveau en omvang van bij peuterspeelzaalwerk in te zetten leiding. Er worden minimaal 2 niveaus van peuterspeelzaalwerk onderscheiden, nl. het niveau waarop kinderen worden gestimuleerd in het spelen met en omgaan met leeftijdgenoten (ambitieniveau 0) en het niveau waarbij er oog is voor mogelijke ontwikkelingsproblemen en er activiteiten worden ontplooid die mede gericht zijn op de aanpak van die problemen en de sociale en emotionele ontwikkeling van het kind (ambitieniveau 1);

  • f.

    groep: een aantal van maximaal 16 peuters die tegelijkertijd in één groepsruimte verblijven en worden begeleid door 2 voldoende gekwalificeerde leidsters, waarvan maximaal één vrijwilliger of leid(st)er in opleiding;

  • g.

    gekwalificeerde leid(s)ter: iemand met een opleidingsniveau van tenminste sociaal cultureel werker niveau 3 of peuterspeelzaalleid(st)er niveau 2

  • h.

    wet: de Algemene wet bestuursrecht;

  • i.

    verordening: de Algemene subsidieverordening gemeente Enkhuizen 2009;

  • j.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Enkhuizen.

Paragraaf 2 Doelstelling

Peuterspeelzaalwerk moet minimaal gericht zijn op het bieden van gelegenheid aan kinderen van 2 tot 4 jaar om te leren spelen en omgaan met leeftijdgenoten en voorts moeten, afhankelijk van het ambitieniveau, hun zelfredzaamheid, weerbaarheid, cognitieve vaardigheden en sociaal en emotioneel gedrag worden ontwikkeld op basis van een daartoe periodiek vast te stellen plan of programma.

Paragraaf 3 Criteria verlening subsidie

  • 1.

    Subsidie kan worden verleend aan peuterspeelzalen uitsluitend in kosten, direct verband houdend met peuterspeelzaalwerk dat deze organisaties, in goed overleg met de gemeente, aanbieden aan kinderen van 2 en 3 jaar, die in Enkhuizen wonen en die gericht zijn op de ontwikkeling van hun vermogens tot samen spelen, sociaal gedrag, zelfredzaamheid en weerbaarheid.

  • 2.

    De subsidie wordt verleend in de vorm van een jaarlijkse activiteitensubsidie. Deze subsidie wordt als volgt berekend:

    • a.

      Voor peuterspeelzaalwerk, gericht op het bereiken van maximaal ambitieniveau 0, is de subsidie gelijk aan 40 % van de goedgekeurde kosten van peuterspeelzaalwerk met een maximum van € 600,00 per peuterplaats per jaar;

    • b.

      Voor peuterspeelzaalwerk, gericht op het bereiken van meer dan niveau 0, is de subsidie gelijk aan 2/3 deel van de goedgekeurde kosten van peuterspeelzaalwerk tot een maximum van € 1.000,00 per peuterplaats per jaar.

  • 3.

    De maximum bedragen, genoemd in lid 2, gelden voor peuters die een heel kalenderjaar de peuterspeelzaal bezochten. Voor peuters die een deel van het kalenderjaar de peuterspeelzaal bezochten, wordt de subsidie berekend op basis van het aantal maanden dat een peuter de peuterspeelzaal bezocht met een maximum van 10 maanden per jaar.

  • 4.

    Tot de in lid 1 bedoelde kosten kunnen in ieder geval worden gerekend tot een door de gemeente zo nodig te bepalen maximum:

    • a.

      Kosten van huisvesting van groepen voor peuterspeelzaalwerk (huur, inrichting, energie e.d.);

    • b.

      Personele kosten van peuterspeelzaalwerk. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat bij het peuterspeelzaalwerk als bedoeld in lid 2 sub a tenminste 1 gekwalificeerde leidster en 1 (niet-betaalde) vrijwilliger of leidster in opleiding per groep en bij het peuterspeelzaalwerk als bedoeld in lid 2 sub b tenminste 2 gekwalificeerde leid(st)ers per groep beschikbaar zijn;

    • c.

      Eventuele kosten van opleiding van bij het peuterspeelzaalwerk in te zetten leidsters;

    • d.

      Een redelijk bedrag voor kosten van voor peuterspeelzaalwerk benodigd (spel)materiaal;

    • e.

      Een redelijk bedrag voor overheadkosten (administratie, organisatie en directie).

Paragraaf 4 Voorwaarden subsidieverlening

  • 1.

    Naast de ingevolge de Algemene Subsidie Verordening geldende voorwaarden moet bij subsidiëring van peuterspeelzaalwerk worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de ouderbijdrage voor bezoek van de peuterspeelzaal wordt jaarlijks in goed overleg met de gemeente door de instelling voor peuterspeelzaalwerk vastgesteld;

    • b.

      een groep bestaat uit maximaal 16 peuters van 2 of 3 jaar;

    • c.

      voor subsidiëring van peuterspeelzaalwerk is in de gemeentebegroting voldoende budget beschikbaar.

  • 2.

    Voor de berekening van de subsidie per groep gaat de gemeente er vanuit dat voor elke groep een bezetting van gemiddeld tenminste 80 %, gerekend over een jaar, wordt gerealiseerd. Indien deze bezetting niet wordt gehaald dan treedt de gemeente met de instelling in overleg. Dat overleg moet gericht zijn op het bereiken van overeenstemming over maatregelen om in de toekomst alsnog een gemiddelde bezetting van tenminste 80 % te realiseren. Indien nadien blijkt dat overeengekomen maatregelen niet worden uitgevoerd dan kan in volgende jaren de subsidie op een lager bedrag worden vastgesteld.

Paragraaf 5 De aanvraag

Onverminderd het bepaalde in de verordening wordt een aanvraag slechts in behandeling genomen wanneer deze ten minste de volgende gegevens bevat:

  • a.

    gegevens over de rechtspersoon die het peuterspeelzaalwerk verzorgt/aanbiedt;

  • b.

    gegevens omtrent het aantal peuters en groepen, waarvoor subsidie wordt aangevraagd en de gemiddelde omvang van die groepen;

  • c.

    een gespecificeerde begroting van baten en lasten, betrekking hebbend op het peuterspeelzaalwerk en met nadere gegevens omtrent de (kosten van de) locatie waar de groep(en) zal/zullen worden gehuisvest, de kosten van personeel, directie en overige kosten;

  • d.

    persoonsgegevens en gegevens over genoten opleiding, ervaring e.d. van de bij de activiteit in te zetten leidsters (in opleiding) en vrijwilligers;

  • e.

    gegevens over het programma dat peuters dagelijks volgen en de daarmee te dienen doelen;

Paragraaf 6 De beslissing op de aanvraag.

  • 1.

    Het college kan, alvorens te beslissen, over een aanvraag advies vragen aan deskundigen.

  • 2.

    Wanneer het totale bedrag van alle ontvangen subsidieverzoeken het subsidieplafond voor een jaar overstijgt bepaalt het college de wijze waarop en mate waarin subsidieverzoeken worden gehonoreerd. Daarbij heeft het college de mogelijkheid subsidieverzoeken te behandelen in volgorde van ontvangstdatum dan wel het totale subsidiebudget naar evenredigheid te verdelen over de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd, indien en voorzover ook overigens voldaan is aan alle voorwaarden inzake toekenning van een subsidie.

Paragraaf 7 Afwijzingsgronden

Naast de in de verordening opgesomde weigeringsgronden kan het college een aanvraag geheel dan wel gedeeltelijk afwijzen om de volgende redenen:

  • a.

    de aanvraag heeft niet uitsluitend betrekking op peuterspeelzaalwerk;

  • b.

    de activiteit heeft een besloten karakter;

  • c.

    plaats, datum en/of uitvoerenden van de activiteit niet bekend zijn;

  • d.

    als andere, door het college te bepalen overwegingen, daartoe moeten leiden.

Paragraaf 8 Intrekking

Het college kan de subsidieverlening intrekken indien de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet zijn uitgevoerd uiterlijk één jaar na verlening van de subsidie.

Paragraaf 9 Bijzondere en slotbepalingen

  • 1.

    Het college kan bij verlening van subsidie voor activiteiten die van buitengewoon belang zijn voor de gemeente Enkhuizen ontheffing verlenen of afwijken van deze regeling.

  • 2.

    Deze beleidsregel wordt op de gebruikelijke wijze bekendgemaakt op de website van de gemeente en in de Drom.

  • 3.

    Deze beleidsregel treedt in werking 2 weken na de datum van publicatie en kan worden aangehaald als "Beleidsregel subsidie peuterspeelzaalwerk Enkhuizen".

Aldus vastgesteld in de vergadering van

Burgemeester en wethouders d.d. 15 november 2010.

De secretaris, De burgemeester,

R.Reus J.G.A. Baas