Organisatie | Hellevoetsluis |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening loonkostensubsidie werkervaringsplaatsen Wiw. |
Citeertitel | Verordening loonkostensubsidie werkervaringsplaatsen Wiw. |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | loonkostensubsidie werkervaringsplaatsen Wiw |
Geen.
Wiw, art.5
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-1998 | 01-01-2004 | Onbekend. | 16-09-1999 Groot Hellevoet, 15-06-2011 | Onbekend. |
De raad der gemeente Hellevoetsluis;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 augustus 1999, nummer 16-9-99/5 ;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 5 van de Wet inschakeling werkzoekenden;
vast te stellen de Verordening loonkostensubsidie werkervaringsplaatsen Wet inschakeling werkzoekenden (Wiw).
Artikel 3 De termijn van aanvraag
De aanvraag voor subsidie wordt voor de aanvang van het dienstverband bij burgemeester en wethouders ingediend.
HOOFDSTUK 3 HOOGTE VAN DE SUBSIDIE, VOORWAARDEN OM VOOR SUBSIDIE IN AANMERKING TE KOMEN EN WEIGERINGSGRONDEN
Artikel 6 Duur van de subsidie
De subsidie wordt ten hoogste over een periode van drie jaar verdeeld.
HOOFDSTUK 4 HET BESLISSEN OP DE AANVRAAG EN DE WIJZE VAN BETALEN
Artikel 9 Het besluit tot verlenen
Burgemeester en wethouders stellen de subsidie vast zonder voorafgaande beschikking van de subsidie.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 16 september 1999.
De raad voornoemd.
de secretaris, de voorzitter,
Op grond van artikel 5 Wiw en artikel 7 Buf kan de gemeente aan werkgevers een subsidie verstrekken voor een werkervaringsplaats die minimaal zes maanden duurt.
Als de gemeente aan werkgevers met langdurig werklozen of jongeren een arbeidsovereenkomst afsluiten om werkervaring op te doen, rechtstreeks subsidie verstrekt, is sprake van een publiekrechtelijke rechtshandeling waarop de Algemene wet bestuursrecht en de overige subsidieregels van toepassing zijn. Artikel 4:23 van de Awb verplicht de gemeente in beginsel een subsidieverordening ten aanzien van werkervaringsplaatsen vast te stellen.
De definitie van subsidie is niet in de verordening opgenomen. De reden hiervoor is dat de Awb in artikel 4:21 een dwingende en algemeen geldende begripsomschrijving van subsidie geeft. Op grond van artikel 4:21 is een subsidie: "de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan de betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten".
De Wiw en het Buf dragen de uitvoering van de taken op aan de gemeente (dit is de gemeenteraad). In dit artikel legt de raad de bevoegdheid om over subsidieaanvragen te beslissen neer bij burgemeester en wethouders.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
In dit artikel is bepaald dat bij de aanvraag een afschrift van de Wiw-regeling moet worden overhandigd. Deze bepaling is opgenomen om vooraf zeker te kunnen stellen dat de werknemer
Wiw-er is en dat de werkgever gerechtigd is de aanvraag voor een loonkostensubsidie te doen.
Bij de in artikel 4, eerste lid onder d, bedoelde gegevens kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het aantal uren dat gewerkt gaat worden. Als de gemeente in beleidsregels vastlegt dat alleen subsidie wordt verstrekt voor dienstverbanden van bijvoorbeeld minimaal 8 uur per week, biedt dit artikel de grond waarop deze gegevens kunnen worden opgevraagd.
De Wiw en het Buf laten gemeenten vrij om zelf de hoogte van de subsidie vast te stellen die aan werkgevers wordt verstrekt. Gemeenten krijgen een basisbedrag van ƒ 17.498,00 (subsidiebedrag in 1999) per werkervaringsplaats uitgekeerd. Dit bedrag hoeft echter niet volledig in de vorm van subsidie aan de werkgever te worden uitgekeerd. Gemeenten kunnen uit dit bedrag ook allerlei andere zaken bekostigen, zoals de kosten van toeleiding en opleiding en de kosten voor bemiddeling, overhead en dergelijke (zie Wiw-Handboek K1/4.7.8).
In dit artikel wordt geregeld dat burgemeester en wethouders jaarlijks de hoogte van de loonkostensubsidie vaststellen. Er wordt in dit artikel uitgegaan van een werkweek van 32 uur. Dit betekent niet dat er niet meer uren gewerkt mag worden, alleen zal de subsidie niet (evenredig) toenemen. Daarmee wordt aangesloten bij de bekostiging door het rijk, waarbij wordt uitgegaan van een werkweek van maximaal 32 uur.
Het tweede lid van dit artikel bevat een uitstroom-incentive. Burgemeester en wethouders kunnen op grond van dit artikel de subsidie hoger vaststellen als de werkgevers na afloop van de subsidieperiode de gesubsidieerde arbeidsovereenkomst met de werknemers (de werkervaringsplaats) omzetten in een reguliere (niet gesubsidieerde) arbeidsovereenkomst.
In dit artikel is bepaald dat de (eenmalige) loonkostensubsidie maximaal over een periode van drie jaar kan worden uitgesmeerd. Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat de subsidie op grond van artikel 4:51 van de Awb na drie jaar niet meer kan worden beëindigd. In artikel 4:32 van de Awb is vastgelegd dat bij zogenaamde duursubsidie de periode in de beschikking tot subsidieverlening moet worden vermeld.
Aangezien de loonkostensubsidie een duursubsidie kan zijn, is in deze verordening opgenomen dat de subsidie maximaal gedurende drie jaar kan worden verstrekt.
Bij het verrekenen van de hoogte van de subsidie, indien de duur van de arbeidsovereenkomst korter is dan 12 maanden en/of de arbeidsduur minder is dan 32 uur per week, wordt aangesloten bij de verrekeningswijze die het rijk hanteert bij de verstrekking van de vergoedingen aan de gemeenten.
De Awb bevat een aantal weigeringgronden. Artikel 4:25 Awb bepaalt dat een subsidie moet worden geweigerd als door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden. Artikel 4:35 lid 1 Awb bepaalt dat de subsidieverlening kan worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:
a. de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;
b. de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;
c. de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent te verrichten activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.
Het tweede lid van artikel 4:35 Awb bepaalt dat de subsidieverlening voorts in ieder geval kan worden geweigerd indien de aanvrager:
a. in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;
b. failliet is verklaard of aan hem surseance van betaling is verleend, oftewel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.
In aanvulling op de wettelijke weigeringgronden, bevat artikel 8 nog twee gronden om de subsidie te weigeren. Beide gronden verwijzen naar het gemeentelijk beleid inzake de (re)integratie van arbeidsgehandicapten. Gemeenten kunnen dat beleid vastleggen in beleidsregels.
Op grond van de Awb vindt de verstrekking van subsidies in beginsel in twee stappen plaats. De eerste stap is het besluit tot verlenen van de subsidie, de tweede stap is het besluit tot vaststellen van de subsidie. Het is mogelijk om de eerste stap (de subsidieverlening) over te slaan. In die gevallen wordt het definitieve bedrag van de subsidie direct vastgesteld.
In dit artikel is gekozen voor de tweede mogelijkheid. Het vaststellen van de subsidie, zonder voorafgaande beschikking tot subsidieverlening. Het voordeel van het direct vaststellen van de subsidie is besparing van de werklast voor zowel de gemeente als de subsidieaanvrager. De aanvraag en de bijgevoegde gegevens hoeven slechts één keer door de subsidieontvanger en door de gemeente gecontroleerd te worden.
Een nadeel van het direct vaststellen van het subsidiebedrag is het feit dat het verstrekte subsidiebedrag minder gemakkelijk is terug te vorderen als blijkt dat de subsidieontvanger zich niet gehouden heeft de subsidievoorwaarden.
Dit bezwaar kan echter worden ondervangen door te kiezen voor uitbetaling van de subsidie in termijnen (zie artikel 11).
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Gemeenten kunnen de uitbetaling naar eigen inzicht regelen. Er is gekozen voor een uitbetaling van de subsidie in driemaandelijkse termijnen, waarna in het vierde kwartaal de eindafrekening wordt opgemaakt.
Dit artikel regelt het toezicht van de gemeente en de informatieplicht van de subsidieontvanger. De gemeente moet dan op grond van artikel 5:11 Awb een toezichthouder aanwijzen voor de handhaving en het toezicht.
In het tweede lid van dit artikel is de medewerkingplicht van de subsidieontvanger opgenomen om te verzekeren dat tegen niet-medewerking kan worden opgetreden door de subsidie lager vast te stellen.
In artikel 5:11 en verder van de Awb staan de bevoegdheden van toezichthouders vermeld.