Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Venray

Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen Venray 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVenray
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen Venray 2011
CiteertitelVerordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen Venray 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeente, art. 149

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-04-2011Nieuwe regeling

29-03-2011

Peel en Maas, 7-4-2011

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen Venray 2011

De raad van de gemeente Venray,

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 januari 2011 (Gemeenteblad 2011, nr. 144);

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

overwegende dat het gewenst is in aanvulling op de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, en de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen nadere eisen te stellen aan de inrichting van peuterspeelzalen;

 

gelezen het advies van de commissie Maatschappelijke Diensten van 3 maart 2011;

 

besluit vast te stellen de:

Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen Venray 2011

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    peuterspeelzaalwerk: de verzorging, de opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen uitsluitend bestemd voor kinderen vanaf de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs;

  • b.

    peuterspeelzaal: voorziening waar peuterspeelzaalwerk plaatsvindt, anders dan gastouderopvang of kinderopvang in een kindercentrum.

Artikel 2 Groepspeelruimte

  • 1

    In een peuterspeelzaal is voor ieder kind minimaal 3,5 m2 netto-oppervlakte aan groepsspeelruimte beschikbaar.

  • 2

    Elke ruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.

Artikel 3 Buitenspeelruimte

  • 1

    De peuterspeelzaal beschikt over aangrenzende buitenspeelruimte.

  • 2

    De buitenspeelruimte voldoet aan de volgende eisen:

    • a.

      voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar;

    • b.

      een oppervlakte van minimaal 3 m2 bruto-oppervlakte speelruimte per aanwezig kind;

    • c.

      ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.

Artikel 4 Aanwijzing toezichthouders

  • 1

    Burgemeester en wethouders zien toe op de naleving van de bij deze verordening gestelde regels.

  • 2

    Burgemeester en wethouders hebben de directeur van de GGD Limburg-Noord aangewezen als toezichthouder.

  • 3

    De directeur van de GGD Limburg-Noord kan de toezichthouderstaak mandateren aan voor de GGD Limburg-Noord werkzame inspecteurs kinderopvang.

Artikel 5 Onderzoek door de toezichthouder

  • 1

    De GGD onderzoekt, als toezichthouder in opdracht van burgemeester en wethouders, na een aanvraag als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen binnen 10 weken of de instandhouding redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de voorschriften uit deze verordening.

  • 2

    De toezichthouder onderzoekt jaarlijks of de exploitatie van een peuterspeelzaal plaatsvindt in overeenstemming met de voorschriften uit deze verordening.

  • 3

    Naast het onderzoek, bedoeld in het eerste en tweede lid, kan de toezichthouder incidenteel onderzoek verrichten naar de naleving van de bij deze verordening gestelde voorschriften.

Artikel 6 Vastleggen onderzoeksresultaten

  • 1

    De toezichthouder legt zijn oordeel, naar aanleiding van een onderzoek bij een peuterspeelzaal alsbedoeld in artikel 5, schriftelijk vast in een inspectierapport.

  • 2

    De toezichthouder zendt het inspectierapport onverwijld aan de houder van de peuterspeelzaal, die een afschrift daarvan ter inzage legt op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.

  • 3

    De toezichthouder maakt het inspectierapport uiterlijk drie weken na ontvangst openbaar.

  • 4

    Indien bij een onderzoek, als bedoeld in het eerste lid, tekortkomingen zijn geconstateerd zendt de toezichthouder een afschrift van het inspectierapport aan burgemeester en wethouders.

  • 5

    Ook indien bij het onderzoek, als bedoeld in het eerste lid, géén tekortkomingen zijn geconstateerd zendt de toezichthouder een afschrift van het inspectierapport aan burgemeester en wethouders.

Artikel 7 Nadere regels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen artikel 2 en 3 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van kwalitatief verantwoorde opvang voor kinderen in een peuterspeelzaal leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 9 Overgangsbepaling

Binnen twaalf maanden na inwerkingtreding van deze verordening voldoet de houder van een peuterspeelzaal aan de voorschriften uit deze verordening.

Artikel 10 Inwerkingtreding

De Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen Venray 2011 treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking in de Peel en Maas.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen Venray 2011.

Toelichting

Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen Venray 2011.

 

Op 1 augustus 2010 is de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (hierna: de Wet) in werking getreden. Het doel van deze Wet is om jonge kinderen in peuterspeelzalen en kindercentra een veilig en stimulerende omgeving te bieden1. Eén van de onderliggende doelstellingen van de nieuwe Wet is de regelgeving over peuterspeelzalen te harmoniseren met de kinderopvang. Hierdoor is een landelijk kwaliteitskader ontstaan voor zowel de peuterspeelzalen als de kinderopvang met minimum kwaliteitseisen. Ter uitwerking van de globale wettelijke kwaliteitseisen heeft de minister van OCW bij besluit van 9 juli 2010 de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang aangevuld met beleidsregels voor peuterspeelzalen2. In de Beleidsregels zijn ten aanzien van de kinderopvang eisen opgenomen met betrekking tot ruimte en inrichting; in de Beleidsregels ten aanzien van het peuterspeelzaalwerk ontbreken de eisen ten aanzien van ruimte en inrichting. De VNG heeft daarom indertijd met de toenmalige staatssecretaris afgesproken een modelverordening voor de genoemde kwaliteitseisen te maken. Aanvankelijk was het de bedoeling ook de landelijke beleidsregels mee te nemen in de verordening zodat een complete set van regels voor gemeenten en houders van peuterspeelzalen beschikbaar zou komen. De juridisch adviseurs van de VNG twijfelen echter aan de juridische houdbaarheid van dergelijke regels in een verordening. De VNG heeft daarop besloten zich te beperken tot een smalle modelverordening voor uitsluitend de in het landelijk kader ontbrekende regels.

Bij het opstellen van de modelverordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen is aangesloten bij de Beleidsregels met betrekking tot ruimte en inrichting in de kinderopvang. Ook zijn de landelijke brancheorganisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen betrokken.

Hoewel het vaststellen van een gemeentelijke verordening een vrije beleidsverantwoordelijkheid van gemeenten is, adviseert de VNG om de verordening over te nemen. Voor het uitvoeren van verantwoord en veilig peuterspeelzaalwerk is het immers belangrijk dat minimale eisen gesteld worden aan de ruimte en inrichting van peuterspeelzalen. De Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen Venray 2011 is conform het advies van de VNG.

 

Algemeen ruimte en inrichting

Kwalitatief verantwoorde opvang voor kinderen kan niet zonder kwaliteitseisen ten aanzien van ruimte en inrichting. De eerste levensjaren van een kind zijn belangrijk voor de ontwikkeling van de cognitieve, de sociaal-emotionele en de motorische vaardigheden. De opvoeding door de ouders legt daarvoor de basis, maar ook de rest van de omgeving waarin het kind opgroeit is van belang. Veel kinderen brengen enkele uren per dag door in peuterspeelzalen. Ze moeten daar veilig kunnen spelen en voldoende ruimte hebben. Bestaande eisen over veiligheid en gezondheid die algemeen geldend zijn, zijn ook hier van toepassing. De eisen volgen uit andere wet- en regelgeving zoals bouwvoorschriften, brandveiligheidsvoorschriften, eisen aan speeltoestellen, keukenhygiëne en dergelijke.

1 Voorheen de Wet kinderopvang.

2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen. Staatscourant 2010 nr. 11241, 20 juli 2010.

 

Toezicht

De algemene handhavingsbevoegdheden uit de Algemene Wet Bestuursrecht zijn van toepassing. De gemeente Venray heeft de GGD opdracht gegeven om toezicht te houden op de kwaliteit van de peuterspeelzalen. Het Landelijk Toetsingskader voor peuterspeelzalen van de GGD Nederland wordt gebaseerd op de VNG modelverordening.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 2 Groepspeelruimte

In dit artikel wordt bepaald dat voor elk kind 3,5m² netto oppervlak speelruimte aanwezig moet zijn. Speelruimtes dienen passend te zijn ingericht voor spelen en rusten. Bij de inrichting van de binnenruimte dient rekening te worden gehouden met zowel het aantal kinderen dat van een ruimte gebruik maakt als de leeftijd van de kinderen. Op basis van dit artikel dient elk kind ook daadwerkelijk over minimaal 3,5m² netto speelruimte te kunnen beschikken. Het gaat daarbij om het totale aantal vierkante meters die beschikbaar zijn in de groepsruimten om te spelen (lengte vermenigvuldigd met de breedte). Daarnaast is de houder van een peuterspeelzaal gehouden aan de eisen die zijn vastgelegd in het Bouwbesluit 2003. Het Bouwbesluit bevat bouwtechnische voorschriften waaraan alle bouwwerken minimaal moeten voldoen. Peuterspeelzalen vallen onder de categorie ’bijeenkomstfunctie voor kinderopvang’. De eisen uit het Bouwbesluit hebben betrekking op veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu.

 

Artikel 3 Buitenspeelruimte

Dit artikel geeft aan dat de buitenspeelruimte voor kinderen die gebruik maken van de peuterspeelzaal aangrenzend aan de peuterspeelzaal dient te zijn gesitueerd. Evenals de binnenruimte dient de buitenruimte voor spel geschikt te zijn en ingericht in overeenstemming met de behoeften en mogelijkheden van de kinderen. Ook voor de buitenspeelruimte geldt dat bij de inrichting rekening dient te worden gehouden met het aantal kinderen en de leeftijd van de kinderen die gebruik maken van de ruimte. De speelruimte bestaat per aanwezig kind uit minimaal 3m² bruto oppervlakte. Met aanwezig kind wordt gedoeld op in de peuterspeelzaal aanwezige kinderen, niet noodzakelijkerwijs buiten spelend.

 

Artikel 4 Aanwijzing toezichthouders

Dit artikel maakt burgemeester en wethouders (hierna B&W) verantwoordelijk voor de naleving van deze verordening. Burgemeester en wethouders hebben op 2 maart 2010 de directeur van de GGD Limburg-Noord aangewezen als toezichthouder. De directeur van de GGD Limburg-Noord kan de toezichthouderstaak mandateren aan voor de GGD Limburg-Noord werkzame inspecteurs kinderopvang.

 

Artikel 5 Onderzoek door de toezichthouder

De directeur van de GGD oefent het toezicht uit onder het gezag van de burgemeester en wethouders. Afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht bevat een algemene regeling van de bevoegdheden van toezichthouders, zoals het recht op het betreden van plaatsen, op het vorderen van inlichtingen en het inzien van schriftelijke stukken. In dit artikel worden drie soorten van onderzoek onderscheiden. In de eerste plaats onderzoekt de toezichthouder naar aanleiding van een aanvraag voor de exploitatie van een peuterspeelzaal of aan de voorschriften uit deze verordening zal worden voldaan. Daarnaast voert de toezichthouder jaarlijks regulier onderzoek uit bij bestaande peuterspeelzalen. Voorts beschikt de toezichthouder op grond van lid 3 over de mogelijkheid om incidenteel onderzoek te verrichten naar de naleving van de voorschriften uit deze verordening.

 

Artikel 6 Vastleggen onderzoeksresultaten

De resultaten van het onderzoek uit artikel 5 worden door de toezichthouder schriftelijk vastgelegd in een inspectierapport. De toezichthouder zendt het inspectierapport aan de houder van de peuterspeelzaal. De houder zorgt er voor dat zowel ouders van kinderen in de peuterspeelzaal als het personeel inzage hebben in het inspectierapport van de toezichthouder. Uiterlijk 3 weken na ontvangst maakt de toezichthouder het inspectierapport openbaar. Ingeval de toezichthouder constateert dat niet voldaan wordt aan de eisen ten aanzien van de groepspeelruimte en de buitenspeelruimte dan geeft hij dit zo snel mogelijk door aan B&W. Ook indien géén tekortkomingen zijn geconstateerd zendt de toezichthouder een afschrift van het inspectierapport aan burgemeester en wethouders.

 

Artikel 7

Deze bepaling spreekt voor zich.

 

Artikel 8

Het opnemen van een hardheidsclausule in deze verordening opent de mogelijkheid voor burgemeester en wethouders om, in gevallen waarin toepassing van een artikel van de verordening een onbillijkheid van overwegende aard zou opleveren, artikel 2 en 3 buiten toepassing te laten of daarvan af te wijken. Het afwijkende besluit van burgemeester en wethouders moet altijd binnen de doelstellingen van de verordening passen. De toepassing van de hardheidsclausule moet beperkt blijven tot individuele gevallen. Het gebruik van dit artikel is slechts in uitzonderlijke gevallen mogelijk.

 

Artikel 9

De overgangsbepaling is opgenomen om houders van bestaande peuterspeelzalen de tijd en gelegenheid te bieden om aan de voorschriften zoals gesteld in de verordening te voldoen.

 

Artikel 10

Deze bepaling spreekt voor zich.

 

Artikel 11

Deze bepaling spreekt voor zich.

Nota-toelichting