Organisatie | Heerlen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Loonkostensubsidie Wet werk en bijstand gemeente Heerlen 2008 |
Citeertitel | Beleidsregel Loonkostensubsidie WWB Gemeente Heerlen 2008 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-01-2009 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling (tevens intrekking LKS Heerlen 2008) | 13-01-2009 Weekblad Parkstad | 2009/167 |
Voor een benadeelde werknemer die middels deze onderhavige Loonkostensubsidieregeling
regeling bij een werkgever wordt geplaatst geldt dat de periode van maximaal één jaar gerekend
vanaf de start van het dienstverband niet wordt aangemerkt als onderbreking van de
uitkeringsduur. Hierbij geldt wel de restrictie dat een en dezelfde werknemer niet binnen een jaar
bij dezelfde werkgever opnieuw geplaatst kan worden met subsidie. Doet een werknemer na één
jaar gerekend vanaf de datum van aangaan van het dienstverband een beroep op een WWB,
IOAW of IOAZ-uitkering dan geldt dat wél als onderbreking van de uitkeringsduur.
instrument” is geplaatst en tussentijds of na afloop van het arbeidscontract, al dan niet gevolgd door een WW-uitkering, weer aanspraak maakt op een WWB, IOAW of IOAZ-uitkering, telt de periode van het arbeidscontract als duur van de Wwb-uitkering mee en wordt deze periode derhalve niet aangemerkt als onderbreking van de uitkeringsduur.
Artikel 3 Aanvraag loonkostensubsidie
Onverminderd het in de Algemene wet bestuursrecht bepaalde neemt de subsidieontvanger het volgende in acht:
Indien de kosten per benadeelde werknemer maximaal €500 bedragen wordt de subsidie direct
vastgesteld conform het bepaalde in artikel 4:43 van de Algemene wet bestuursrecht (dit is dus
een afwijking van eerst verlenen en daarna vaststellen). De kosten worden dan aan de werkgever
vergoed zonder dat hij hiervan bewijzen hoeft te overleggen.
Artikel 5 Aanvraag tegemoetkoming scholingskosten
Onverminderd het in de Algemene wet bestuursrecht bepaalde neemt de subsidieontvanger het volgende in acht:
Artikel 6 Aanvullende weigering/intrekking Wet BIBOB
Onverminderd het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene Subsidieverordening Heerlen en deze beleidsregel kan het college voor subsidies binnen bepaalde beleidsdoelen of onderdelen van beleidsdoelen, bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden zoals bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.
HOOFDSTUK 3 OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 8 Vigerend beleid en overgangsbepaling
De beleidsregel LKS 2008 welke op 21-01-2009 in werking zal treden is inhoudelijk dezelfde als de vorige beleidsregel LKS 2008 die op 01-09-2008 in werking is getreden. Zodoende gelden nog steeds de volgende overgangsbepalingen.
ALGEMENE TOELICHTING OP DE BELEIDSREGEL
Daar waar deze beleidsregel niet in beschrijft, voorziet de Algemene Subsidieverordening Heerlen (2007/702). Naast hoofdstuk 1 ‘Inleidende en algemene bepalingen’ is met name hoofdstuk 4 ‘Subsidieprocedure doelsubsidies’ in deze beleidsregel van toepassing. In aanvulling op hetgeen in deze beleidsregel is beschreven voorziet de Algemene Subsidieverordening Heerlen (ASV) met name in de onderwerpen criteria, weigeringsgronden, intrekking, wijziging, betaling, bevoorschotting, terugvordering en subsidieplafond. Het ligt in de lijn van deze beleidsregel en de Algemene Subsidieverordening Heerlen dat de subsidie wordt aangewend om aan de uiteindelijke doelstelling, duurzame arbeidsparticipatie van de benadeelde werknemer, te voldoen. De casemanager zal dit proces nadrukkelijk monitoren. Indien de activiteiten van de subsidieaanvragerhet belang van betrokkene en het belang van de gemeente (doelstelling) niet ten goede komen, zal dit als een weigeringsgrond (conform de ASV artikel 8, lid 3) worden gezien.
Bij de vaststelling van de begrippen is met de volgende wetgeving rekening gehouden:
Artikelen 7, 8 en 10 (tweede lid) van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers.
Daarnaast zijn van toepassing de artikelen 87, 88 en 89 van het EG-verdrag en de EG-verordening Werkgelegenheidssteun (nr. 2204/2002, Pb EG 2002, L 337/3) en de EG-verordening de minimissteun (nr. 69/2001, Pb EG 2001, L 10/30), alsmede de Beleidsaanbeveling voor het opstellen van de gemeentelijke re-integratieverordeningen in het kader van de Wet werk en bijstand (Verzamelcirculaire SZW, april 2004).
Loonkostensubsidie kan als één van de voorzieningen worden ingezet om arbeidsinschakeling te bevorderen (gesubsidieerde arbeid). Op grond van de Algemene Subsidieverordening Heerlen is het college bevoegd subsidiebesluiten te nemen op het beleidsterrein “werk en inkomen”, en stelt het college beleidsregels vast op basis waarvan gesubsidieerd wordt. In de Wwb zijn geen specifieke eisen opgenomen voor gesubsidieerde arbeid, maar op dit punt is de Europese staatssteunregelgeving van toepassing.
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in de Verzamelbrief van april 2004 een beleidsaanbeveling gepubliceerd waarin uitleg wordt gegeven over situaties waar verstrekking van loonkostensubsidies onder de Europese staatssteunregels valt.
Er is géén sprake van Staatssteun bij loonkostensubsidies als:
In de beleidsregel ‘Loonkostensubsidie Wet werk en bijstand gemeente Heerlen 2008’ is sprake van een generieke regeling. Met andere woorden: ieder bedrijf of onderneming, ongeacht de vestigingsplaats van de onderneming of de plaats van tewerkstelling van de werknemer, kan een beroep doen op deze regeling wanneer de onderneming een uitkeringsgerechtigde van de gemeente (benadeelde werknemer in de zin van deze regeling) in dienst neemt. De regeling is non-discriminatoir voor alle ondernemingen, die een benadeelde werknemer in dienst nemen. Hierdoor er geen sprake is van Staatssteun.
ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING OP DE BELEIDSREGEL
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
a.Benadeelde werknemer: voor klanten die nog geen 6 maanden Wwb-uitkering hebben mag
a. verwacht worden dat ze geen of een geringe afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Voor deze
a. klanten is het instrument loonkostensubsidie dan ook niet nodig.
Er is voor gekozen om de subsidie alleen te verstrekken aan personen met een Wwb-uitkering en (vooralsnog) niet aan Nuggers. Hieraan ligt de overweging ten grondslag dat de gemeente ten aanzien van de Nuggers de zorgplicht heeft om een passende voorziening aan te bieden. Loonkostensubsidie wordt voor deze doelgroep niet als een passende voorziening gezien, aangezien dit instrument als doel heeft om werkgevers te stimuleren om mensen met een Wwb-uitkering in dienst te nemen.
Voor de bepaling van de loonkostensubsidie wordt gekozen voor vaste bedragen omdat
enerzijds het bedrag dat geldt in de betreffende categorie daarmee duidelijk is en het
anderzijds voor de casemanager eenvoudig, praktisch en overzichtelijk blijft (er hoeft dan
immers niet gewerkt te worden met afbouwende percentages van het loon).
Ter verduidelijking, bij een WWB - duur van 1 tot 2 jaar is de totale subsidie die verleent
wordt maximaal € 8000. De bevoorschotting is als volgt, € 3000 na 6 maanden, € 3000 na
wederom 6 maanden arbeid en als laatste € 2000 euro na wederom een periode van 6
maanden arbeid. Over een periode van 18 maanden wordt zodoende maximaal € 8000 aan
De opbouw van de subsidie is gebaseerd op een jaarcontract met een stimulering als hierna een
verlenging van de arbeidsovereenkomst gerealiseerd wordt. Om in de regeling niet te beperkend
op te treden en hierdoor mogelijk kansen voor de benadeelde werknemer mis te gaan lopen, is
een minimumvoorwaarde van 6 maanden arbeidsduur aan de regeling verbonden.
tenminste 6 maanden en/of 12 maanden en/of 18 maanden bedraagt. Bij een arbeidsduur met
een interval dat ligt tussen deze perioden wordt géén loonkostensubsidie naar rato betaald.
Indien bijvoorbeeld een arbeidscontract ná 9 maanden eindigt, wordt een loonkostensubsidie betaald op basis van een gerealiseerde arbeidsduur van 6 maanden. Over de resterende 3 maanden bestaat geen recht op een loonkostensubsidie.
Bij iemand die gebruik maakt van deze loonkostensubsidieregeling en binnen een jaar na start
van het dienstverband een WWB, IOAW of IOAZ-uitkering aanvraagt, geldt dat de periode vanaf de
start van het dienstverband niet aangemerkt wordt als onderbreking van de uitkeringsduur. De periode
vanaf start dienstverband wordt zodoende als WWB periode toegevoegd bij de eerder bepaalde WWB
periode, waardoor de mogelijkheid tot verlening van loonkostensubsidie direct aanwezig is en mogelijk
systematiek van ‘Verloning’. Middels dit instrument worden klanten direct aan betaald werk geholpen en dient dit betaald werk zo spoedig mogelijk te leiden tot doorstroom naar regulier werk. Werkgeverschap wordt gedefinieerd als een reintegratieinstrument, waarbinnen een arbeidsovereenkomst tussen klant en leverancier wordt gesloten voor bepaalde tijd, gecombineerd met een passend traject (al dan niet gevold door een periode van nazorg). De gemeente betaalt hierbij aan de leverancier een trajectvergoeding, waarbinnen naast de trajectkosten ook de te betalen loonsom voor de klant wordt vergoed. De klant ontvangt een loon welk in beginsel gelijk is aan zijn uitkering.
Artikel 3 Aanvraag loonkostensubsidie
Op een aanvraag voor subsidie zal in beginsel een beschikking omtrent de aanvraag tot subsidieverlening, met inachtneming van het bepaalde in de Algemene Subsidieverordening Heerlen (ASV), worden verstrekt. De betalingen geschieden altijd achteraf, conform het schema zoals bedoelt in artikel 2 lid 3 van deze beleidsregel. Dit als voorschot op een af te geven beschikking tot subsidievaststelling. De aanvraag tot subsidievaststelling wordt binnen 2 maanden (conform ASV) door de subsidieontvanger ingediend. De beschikkingen tot subsidieverlening en tot subsidievaststelling worden binnen 12 weken (conform ASV) na ontvangst van alle bescheiden gegeven.
Artikel 5 Aanvraag tegemoetkoming scholingskosten
Idem ‘toelichting artikel 3 Aanvraag loonkostensubsidie’.
Artikel 6 Aanvullende weigering/intrekking Wet BIBOB
HOOFDSTUK 3 OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 8 Vigerend beleid en overgangsbepaling
1.‘Shoppen’ tussen de oude regeling ‘werken met subsidie’ en de nieuwe regeling
‘Loonkostensubsidie WWB gemeente Heerlen 2008’ dient voorkomen te worden.
worden de vooraf vastgelegde afspraken, conform de regeling ‘werken met subsidie’,
nageleefd. Er zal nadrukkelijk géén tussentijdse overdracht naar de nieuwe regeling
‘Loonkostensubsidie Wet werk en bijstand gemeente Heerlen 2008’ plaatsvinden.
Vanaf 01-09-2008 kan de regeling ‘werken met subsidie’ niet meer worden gebruikt, doch de
eerder gemaakte afspraken worden nagekomen. Zodoende expireert de regeling ook in
praktische vorm als de laatste klant/deelnemer uitstroomt en dat zal medio maart 2009 zijn.
Aldus besloten tijdens de vergadering van burgemeester en wethouders der gemeente Heerlen van 13-01-2009.