Verklaring omtrent het gedrag, beleidsafspraken

Beleidsafspraken verklaring omtrent het gedrag

Ingevolge artikel 2:2 van de CAR/UWO kan als aanstellingsvereiste worden gesteld dat “betrokkene in het bezit dient te zijn van een verklaring omtrent het gedrag (vog) als bedoeld in de Wet op de Justitiële Documentatie en de verklaringen omtrent het gedrag. Het gewest maakte van dit artikel, behoudens de BOA functies, geen gebruik.

Gelet op de landelijke ontwikkelingen in het kader van het stimuleren van integriteitbeleid binnen de overheid, de verscherpte afspraken tussen vakbonden en VNG almede voorstellen tot wijziging van de Ambtenarenwet met als plicht het opstellen van een gedragscode, de introductie van de ambtseed of belofte en het voeren van integriteitbeleid in het algemeen is het aanvragen van een vog, naast het vragen naar de originele diploma’s en de vaststelling van de identiteit bij indienstname van personeel, weer actueel.

De basis om een vog aan te vragen is gelegen in fraudegevoelige of kwetsbare functies, waarbij financiële en/of (privacy)gevoelige informatie een rol spelen. Tevens moet hierbij gedacht worden aan functies met een publiek karakter, maar ook met een vertrouwenscomponent. Bij een dergelijke aanvraag (die bij de gemeente waar hij/zij staat ingeschreven wordt ingediend) wordt er gekeken of er strafbare feiten zijn gepleegd met daaraan gekoppeld eventuele veroordelingen en wordt een relatie gelegd met de functie waar betrokkene in gaat werken.Het origineel van de vog wordt ongeveer drie weken na aanvraag naar het huisadres van betrokkene gestuurd en betrokkene is zelf verantwoordelijk voor het verstrekken van deze verklaring aan de werkgever. Zijn er relevante strafbare feiten gepleegd dan wordt geen vog afgegeven.

De werkgever krijgt hiermee een beeld van de risico’s die er eventueel kleven aan een dienstverband met een aspirant medewerker. Afhankelijk van de omvang en aard van de risico’s kan worden overwogen de persoon toch in dienst te nemen, bijvoorbeeld omdat hij/zij vakinhoudelijk zeer geschikt is of hem/haar een tweede kans te geven. Echter het biedt geen garantie maar het biedt de werkgever wel een steviger positie bij procedures.De vigerende “gedragscode bij vacaturevervulling”kan worden beschouwd als nadere uitwerking van de CAR/UWO, artikel 2:4:2, maar dit artikel biedt geen rechtsgrond voor de vog. In de gedragscode wordt wel ingegaan op de selectie en selectiecriteria en de daarbij behorende functie-eisen.

Om duidelijkheid te scheppen naar een ieder maar ook een “toekomstige medewerker” van het gewest Gooi en Vechtstreek zijn eigen verantwoordelijkheid hier in te laten nemen heeft het CMT in het kader van “weten wie je in huis haalt” op 13 september 2005 als volgt besloten.

• -

  de vog wordt als aanstellingseis bij een sollicitatie- en benoemingsprocedure opgenomen;

• -

  stagiaires dienen een integriteitverklaring te ondertekenen;Toelichting:Een stagiair die korter dan drie maanden stage loopt ondertekent de integriteitsverklaring.Een stagiair die drie maanden of langer stage loopt dient voor het begin van de stage een vog te overleggen en ondertekent tevens de integriteitsverklaring.

• -

  de gedragscode bij vacaturevervulling is inmiddels hierop aangepast;

• -

  een medewerker die wordt aangetrokken via het uitzendbureau dient gescreend te worden door het uitzendbureau. Het uitzendbureau dient een verklaring omtrent het gedrag te kunnen overleggen;

• -

  het niet kunnen overleggen van een vog betekent geen benoeming, tenzij het diensthoofd/directeur. anders beslist

• -

  voor het zittende personeel wordt geen inhaalslag gemaakt; wordt gekoppeld aan de besluitvorming omtrent de ambtseed voor een ieder op een later tijdstip.

De COR heeft op 20 september 2005 ingestemd met het voorstel om de verklaring omtrent het gedrag als aanstellingseis bij een sollicitatie- en benoemingsprocedure op te nemen.

Voorts heeft het CMT op 1 december 2005 besloten dat de kosten voor de aanvraag van de vog voor de nieuwe werknemers blijven komen.Bij interne functiewisseling/overplaatsing etc. wordt een nieuwe vog aangevraagd. De directeur heeft wat betreft de aanvraag van een vog overigens altijd de vrijheid af te wijken van de regelgeving. Dit besluit is ter kennisname meegedeeld aan de COR.

Instemming COR 20 september 2005 Besluiten CMT: d.d. 13 september en 1 december 2005