Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Regio Gooi en Vechtstreek

Klokkenluiders regeling

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRegio Gooi en Vechtstreek
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingKlokkenluiders regeling
CiteertitelRegeling klokkenluiders gemeente Hilversum
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-01-2005Onbekend

11-04-2014

Onbekend

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Klokkenluiders regeling

 

 

Klokkenluiders regeling

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a

    Ambtenaar: de ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a en artikel 1:2 sub a, d, e en f van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Hilversum (ARH).

  • b

    Vertrouwenspersoon: de functionaris die als zodanig door het college is aangewezen.

  • c

    Meldpunt: een externe commissie of persoon die als zodanig door het college is aangewezen.

  • d

    Vermoeden van een misstand: een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden met betrekking tot de gemeentelijke organisatie waar de ambtenaar werkzaam is omtrent:

    • a

      een strafbaar feit;

    • b

      een schending van regelgeving of beleidsregels;

    • c

      het misleiden van justitie;

    • d

      een gevaar voor de volksgezondheid, de veiligheid of het milieu; of

    • e

      het bewust achterhouden van informatie over deze feiten.

Artikel 2 Interne melding

De ambtenaar die een vermoeden van een misstand wil melden, doet dit bij zijn direct leidinggevende, diens leidinggevende of de vertrouwenspersoon.

De ambtenaar kan de vertrouwenspersoon verzoeken zijn identiteit bij het college niet bekend te maken. De ambtenaar kan dit verzoek te allen tijde herroepen.

De leidinggevende dan wel de vertrouwenspersoon draagt er zorg voor dat het college onverwijld op de hoogte wordt gesteld van een gemeld vermoeden van een misstand en van de datum waarop de melding ontvangen is.

Naar aanleiding van de melding van een vermoeden van een misstand stelt het college onverwijld een onderzoek in.

Het college zendt aan de ambtenaar dan wel de vertrouwenspersoon die een vermoeden van een misstand heeft gemeld, een ontvangstbevestiging. De ontvangstbevestiging bevat het gemelde vermoeden van een misstand en het moment waarop de ambtenaar het vermoeden aan de leidinggevende of de vertrouwenspersoon heeft gemeld.

Artikel 3 Standpunt

Het college stelt de ambtenaar dan wel de vertrouwenspersoon, binnen zes weken schriftelijk op de hoogte van zijn standpunt omtrent het gemelde vermoeden van een misstand.

Indien het standpunt niet binnen zes weken kan worden gegeven, kan het college de afhandeling voor ten hoogste vier weken verdagen. Het college stelt de ambtenaar dan wel de vertrouwenspersoon hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 4 Het meldpunt

Het college wijst een of meer personen aan die het meldpunt vormt of vormen.

Het meldpunt heeft tot taak een door de ambtenaar gemeld vermoeden van een misstand te onderzoeken en het college daaromtrent te adviseren.

Indien het meldpunt uit meerdere personen bestaat, is dit altijd een oneven aantal, inclusief  de voorzitter. Tevens kunnen in dat geval een secretaris, een plaatsvervangend voorzitter en andere plaatsvervangende leden worden benoemd. Zij beslissen bij gewone meerderheid van stemmen.

Artikel 5 Melding bij het meldpunt

De ambtenaar kan het vermoeden van een misstand binnen redelijke termijn melden bij het meldpunt, indien:

  • a

    hij het niet eens is met het standpunt  als bedoeld in artikel 3 van deze regeling;

  • b

    hij geen standpunt ontvangen heeft binnen de termijnen als bedoeld in artikel 3 van deze regeling.

De ambtenaar kan het meldpunt verzoeken zijn identiteit niet bekend te maken. Hij kan dit verzoek te allen tijde herroepen.

Artikel 5a Rechtstreekse melding bij het meldpunt

In het geval zwaarwegende belangen de toepassing van de interne procedure in weg staan, kan de ambtenaar, in afwijking van de artikelen 2, 3 en 5 eerste lid van deze regeling het vermoeden van een misstand rechtstreeks melden bij het meldpunt.

Artikel 6 Ontvangstbevestiging en onderzoek

Het meldpunt bevestigt de ontvangst van een melding van een vermoeden van een misstand aan de ambtenaar die het vermoeden heeft gemeld.

Indien het meldpunt dit voor de uitoefening van zijn taak noodzakelijk acht, stelt het een onderzoek in.

Ten behoeve van het onderzoek omtrent een melding van een vermoeden van een misstand is het meldpunt bevoegd bij het college alle inlichtingen in te winnen die het voor de vorming van zijn advies nodig acht. Het college verschaft het meldpunt de gevraagde inlichtingen.

Het meldpunt kan het onderzoek of gedeelten daarvan opdragen aan één van de leden of een deskundige.

Wanneer de inhoud van bepaalde door het college verstrekte informatie vanwege het vertrouwelijke karakter uitsluitend ter kennisneming van het meldpunt dient te blijven, wordt dit aan het meldpunt meegedeeld. Het meldpunt beveiligt informatie met een vertrouwelijk karakter tegen kennisneming door onbevoegden.

Artikel 7 Niet ontvankelijkheid

Het meldpunt verklaart de melding niet ontvankelijk indien:

  • a

    de misstand niet van voldoende gewicht is;

  • b

    de ambtenaar de procedure als bedoeld in artikel 2 van deze regeling niet heeft gevolgd en artikel 5a van deze regeling niet van toepassing is; of

  • c

    de ambtenaar de procedure als bedoeld in artikel 2 van deze regeling heeft gevolgd, maar de termijnen bedoeld in artikel 3 van deze regeling nog niet zijn verstreken;

  • d

    de melding niet binnen redelijke termijn is geschied.

Artikel 8 Inhoudelijk advies van het meldpunt

Indien het gemelde vermoeden van een misstand ontvankelijk is, legt het meldpunt binnen zes weken zijn bevindingen omtrent de melding van een vermoeden van een misstand neer in een advies aan het college. Het meldpunt zendt een afschrift van het advies aan de ambtenaar met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van de aan het meldpunt verstrekte informatie.

Indien het advies niet binnen zes weken kan worden gegeven, wordt de termijn door het meldpunt met ten hoogste vier weken verlengd. Het meldpunt stelt het college alsmede de ambtenaar daarvan schriftelijk in kennis.

Het advies wordt in geanonimiseerde vorm en met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van aan het meldpunt verstrekte informatie en de terzake geldende wettelijke bepalingen openbaar gemaakt op een wijze die het meldpunt geëigend acht, tenzij zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten.

Artikel 9 Nader standpunt

Het college stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies bedoeld in artikel 8 van deze regeling, de ambtenaar alsmede het meldpunt, schriftelijk op de hoogte van zijn nader standpunt.

Aan de ambtenaar die het meldpunt heeft verzocht zijn identiteit niet bekend te maken geschiedt de berichtgeving van het nader standpunt via het meldpunt.

Een van het advies afwijkend nader standpunt wordt gemotiveerd.

Artikel 10 Jaarverslag

Jaarlijks wordt door het meldpunt een verslag opgemaakt.

In dat verslag wordt in geanonimiseerde zin en met inachtneming van de terzake geldende wettelijke bepalingen gemeld:

  • a

    het aantal en de aard van de meldingen van een vermoeden van een misstand;

  • b

    het aantal meldingen dat niet tot een onderzoek geleid heeft;

  • c

    het aantal onderzoeken die het meldpunt heeft verricht; en

  • d

    het aantal adviezen en de aard van de adviezen die het meldpunt heeft uitgebracht.

Dit jaarverslag wordt aan het college en de Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt.

Artikel 11 Intrekking en inwerkingtreding

Deze regeling kan worden aangehaald als de “Regeling klokkenluiders gemeente Hilversum”.

Laatstelijk gewijzigd op 6 januari 2005.

Artikel 1

Het aanwijzen van een vertrouwenspersoon in het kader van deze regeling vindt plaats in overleg met de vakorganisaties vertegenwoordigd in het georganiseerd overleg. Het adres van de Commissie Klokkenluiders is: per adres CvA, postbus 30435, 2500 GK Den Haag

Artikel 2

De leidinggevende of vertrouwenspersoon die een melding ontvangt leidt deze als volgt door:

  • -

    de melding betreffende een medewerker, een leidinggevende, een afdelingshoofd of een directeur aan het college;

  • -

    de melding betreffende de gemeentesecretaris aan het college;

  • -

    de melding betreffende een wethouder aan de burgemeester;

  • -

    de melding betreffende de burgemeester aan de loco-burgemeester, die zich verstaat met de Commissaris der Koningin;

  • -

    de melding betreffende een raadslid, een fractieassistent en de griffier aan de burgemeester.

De ambtelijke ondersteuning van het college vindt plaats door de Concernstaf.

Artikel 7

Onder een redelijke termijn wordt in ieder geval een periode van zes weken verstaan. Door specifieke omstandigheden kan echter ook een langere termijn redelijk zijn. Bijvoorbeeld indien de ambtenaar redenen had om aan te nemen dat de misstand ten einde liep of al was beëindigd, terwijl later bleek dat dit niet het geval was, of dat hij een gegronde reden had om schade voor zichzelf te vrezen bij het melden van de misstand en hij enige tijd nodig had om toch tot melding te besluiten.