Organisatie | Flevoland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van Provinciale Staten van Flevoland 2011 |
Citeertitel | Reglement van orde van Provinciale Staten 2011 |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuurlijke organisatie |
Deze regeling is vervangen door het Reglement van orde van Provinciale Staten 2012.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-09-2012 | 05-09-2012 | intrekking | 05-09-2012 Provinciaal Blad, 2014, 14 | Statenvoorstel 1334657 | |
25-03-2011 | 05-09-2012 | nieuwe regeling | 24-03-2011 Provinciaal blad, 2011, 10 | statenvoorstel 1099330 |
Vastgesteld d.d. 24 maart 2011
Reglement van orde van Provinciale Staten 2011
Provinciale Staten van Flevoland,
overwegende dat Provinciale Staten van Flevoland met ingang van 2 maart 2011 op een andere wijze vergaderen dan voorheen;
overwegende dat deze andere vergaderwijze gevolgen heeft voor het bestaande Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van Provinciale Staten 2003 en de Verordening op de statencommissies 2003;
gelet op artikel 143, eerste lid , artikel 16 en artikel 80 van de Provinciewet;
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
HOOFDSTUK II. TOELATING VAN DE LEDEN VAN PROVINCIALE STATEN; FRACTIES
Artikel 4.Onderzoek geloofsbrieven
Deze commissie brengt na gedaan onderzoek van de geloofsbrieven, van de andere bij de Kieswet vereiste stukken en van de bezwaarschriften, die mochten zijn ingekomen, schriftelijk of mondeling verslag uit aan de vergadering en doen daarbij een voorstel tot het nemen van een besluit. De geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken worden ter provinciale griffie gedeponeerd.
Artikel 9. Ter inzage leggen van documenten
Indien voor stukken op grond van artikel 25, eerste dan wel tweede lid of artikel 91, eerste danwel tweede lid van de Provinciewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het bepaalde in het eerste lid onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van provinciale staten inzage. Indien nodig worden de stukken óf in een gesloten envelop met daarop vermeld GEHEIM óf per email met ook hier de uitdrukkelijke vermelding van GEHEIM verzonden.
Artikel 10. Openbare kennisgeving
De bijeenkomsten worden door aankondiging in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen en door plaatsing op de provinciale website ter openbare kennis gebracht, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 7, zesde en zevende lid, in welk geval een in overeenstemming met het spoedeisend karakter van de vergadering voor de handliggende wijze van bekendmaking plaatsvindt.
Artikel 11. Besloten vergaderingen
Op een besloten vergadering als bedoeld in artikel 23 (voor wat betreft de besluitvormingsronde) danwel artikel 91 (voor wat betreft de panorama- en opinieronde) van de Provinciewet zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing, voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
Artikel 12. Notulen besloten vergadering
Deze notulen worden zo spoedig mogelijk ter vaststelling aangeboden. Indien er opmerkingen bij de notulen zijn worden de notulen in beslotenheid vastgesteld. Tijdens de vergadering nemen provinciale staten een beslissing over het al dan niet openbaar maken van deze notulen. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.
Voor de afloop van de besloten vergadering beslissen provinciale staten overeenkomstig artikel 25, lid 1 van de Provinciewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. Provinciale staten kunnen de geheimhouding opheffen.
Artikel 14. Opheffen geheimhouding.
Indien provinciale staten op grond van artikel 25, derde en vierde lid, of artikel 55, twee en derde lid, of artikel 91, tweede lid van de Provinciewet, voornemens zijn de geheimhouding op te heffen wordt indien het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd dit verzoekt, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd over de opheffing van die geheimhouding.
De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen van provinciale staten bijwonen.
Artikel 17.Geluid- en beeldregistraties
Degenen die in de vergaderzaal tijdens de statenvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken vragen hiervoor toestemming aan de griffier. Artikel 18. Verbod gebruik mobiele telefoons In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het hinderlijk gebruik van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering niet toegestaan.
Indien een lid zich beledigende uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het onderwerp in behandeling, een spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien het desbetreffende lid hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter - onverminderd het bepaalde in artikel 26, derde lid van de Provinciewet - hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
HOOFDSTUK IV. DE PANORAMARONDE
Artikel 21. Toepasselijkheid Provinciewet
Bijeenkomsten in de panoramaronde worden gelijkgesteld met vergaderingen van een commissie als bedoeld in artikel 80 van de Provinciewet.
De panoramaronde heeft tot doel het informeel uit kunnen wisselen van informatie tussen de deelnemers aan het besluitvormingsproces voorafgaand aan de oordeelsvorming en besluitvorming.
Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent iedere deelnemer de presentielijst. Aan het eind van elke panoramaronde wordt die lijst door de voorzitter en de aanwezige medewerker van de griffie door ondertekening vastgesteld.
Artikel 29. Toepasselijkheid Provinciewet
Bijeenkomsten in de opinieronde worden gelijkgesteld met vergaderingen van een commissie als bedoeld in artikel 80 van de Provinciewet.
De deelnemers in de opinieronde kunnen zowel statenleden als burgerleden zijn. De burgerleden dienen tijdens de laatste verkiezingen van provinciale staten geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van een krachtens die verkiezingen in provinciale staten vertegenwoordigende politieke partij. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Provinciewet zijn op hen van overeenkomstige toepassing.
Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent iedere deelnemer de presentielijst. Aan het eind van elke opinieronde wordt die lijst door de voorzitter en de aanwezige medewerker van de griffie door ondertekening vastgesteld.
Artikel 34. Spreekrecht burgers
De voorzitter doet bij aanvang van de bijeenkomst mededeling van de ingediende verzoeken als bedoeld in het derde lid en verleent het woord bij aanvang van de behandeling van het betreffende onderwerp, voordat de leden en de voorzitter in eerste termijn daarover het woord hebben gevoerd, zulks in volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, kunnen burgers ook een verzoek indienen het woord te voeren over niet op de agenda staand onderwerp. Dit wordt opgevat als een verzoek tot informatie-uitwisseling en geagendeerd in de panoramaronde. Voorstellen hiervoor worden via de griffie voorgelegd aan het presidium die vervolgens de conceptagenda voor de panoramaronde vaststelt.
Statenvoorstellen die ter besluitvorming in de opinieronde zijn voorgelegd worden dezelfde avond geagendeerd voor besluitvorming in de besluitvormingsronde als alle aanwezige fracties hiermee unaniem akkoord zijn. In alle andere gevallen wordt gekozen voor behandeling in de besluitvormingsronde op een latere statendag.
HOOFDSTUK VI. DE BESLUITVORMINGSRONDE
Paragraaf 3. Orde van de vergadering
Ieder ter vergadering komend lid zet zijn handtekening op de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter gesloten en door hem en de griffier door ondertekening vastgesteld.
Artikel 50. Plaatsvervangend voorzitter besluitvormingsronde
Indien provinciale staten overeenkomstig het bepaalde in artikel 75 van de Provinciewet gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid een ander dan het langstzittende lid van provinciale staten te belasten met de waarneming van het voorzitterschap bij verhindering of ontstentenis van de Commissaris van de Koningin kunnen zij te allen tijde het terzake genomen besluit herroepen.
Artikel 52. Opening vergadering
De voorzitter opent de vergadering zodra de medegedeelde aanvangstijd is bereikt en volgens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.
Wanneer een half uur na het tijdstip, waarop de opening van de vergadering is vastgesteld, nog niet meer dan de helft der zitting hebbende leden aanwezig is, laat de voorzitter de namen der afwezige leden voor lezen. De vergadering wordt daarna door de voorzitter tot een nader tijdstip uitgesteld.
Provinciale staten kunnen op voorstel van een statenlid, het presidium of van de voorzitter regels stellen over de spreektijd van de statenleden en de overige aanwezigen.
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat tot stemming wordt overgegaan heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.
Na de beraadslaging en eventuele beslissing over de onderdelen of artikelen wordt over het voorstel in zijn geheel, zoals het dan luidt, een eindbeslissing genomen.
De voorzitter kondigt een te houden stemming duidelijk aan. De leden stemmen van de hun op grond van artikel 38 toegewezen zitplaats .
Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft, of ingeval van electronisch stemmen voordat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend maakt. Bemerkt het lid zijn vergissing eerst later, dan kan hij na afloop van de stemming wel aantekening vragen dat hij zich vergist heeft; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.
Veranderingen in de volgnummers of in de aanhaling van artikelen, zomede redactieverbeteringen, nodig geworden omdat provinciale staten in afwijking van een voorstel hebben beslist, kunnen door gedeputeerde staten worden aangebracht.
Artikel 71 Stemming over personen
Wanneer er verschil is tussen het aantal ingeleverde stembriefjes en het aantal van de leden, als bedoeld in het tweede lid, wordt de stemming door de voorzitter ongeldig verklaard en worden de nog gesloten stembriefjes door de zorg van de griffier onmiddellijk vernietigd, waarna er een nieuwe stemming wordt gehouden.
Bij twijfel over het al dan niet behoorlijk ingevuld zijn van een stembriefje beslist de voorzitter na raadpleging van de vergadering.
Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen de twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt over welke twee personen de derde stemming zal lopen.
Paragraaf 4. Indienen van voorstellen
Artikel 82 Initiatiefvoorstellen
De behandeling van het voorstel vindt plaats voordat alle op de agenda voorkomende onderwerpen of voorstellen worden behandeld, tenzij provinciale staten oordelen, dat het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd onderwerp of voorstel wordt behandeld of eerst wordt behandeld in de opinieronde of voor advies naar gedeputeerde staten wordt gezonden, in welk geval provinciale staten bepalen in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.
Paragraaf 5: Vragen en interpellaties
Het lid dat vragen wil stellen maakt dit uiterlijk 24 uur, voorafgaande aan de vergadering aan de voorzitter kenbaar, geeft hierbij aan op welk onderwerp de vragen betrekking hebben en - tenzij de vragen betrekking hebben op de taken en bevoegdheden van de Commissaris van de Koningin - welk lid of welke leden van het college van gedeputeerde staten ter beantwoording van de vragen voor het bijwonen van de vergadering dient of dienen te worden uitgenodigd.
Artikel 84. Schriftelijke vragen
Schriftelijke vragen moeten kort en duidelijk worden geformuleerd en bij de voorzitter worden ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen, tenzij tegen de vorm of inhoud daarvan overwegend bezwaar bestaat, zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van provinciale staten, de Commissaris van de Koningin en het college van gedeputeerde staten worden gebracht.
De Commissaris van de Koningin en/of gedeputeerde staten beantwoorden de vragen zo mogelijk binnen dertig dagen nadat zij zijn ingekomen. Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, geven de Commissaris van de Koningin en/of het college van gedeputeerde staten de vragensteller en provinciale staten daarvan gemotiveerd bericht. De vragen en antwoorden worden gelijktijdig met de lijst van ingekomen stukken, bedoeld in artikel 55, aan de statenleden toegezonden.
Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste achtenveertig uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.
De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige statenleden, de Commissaris van de Koningin en het college van gedeputeerde staten. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt dit in stemming gebracht. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt toegestaan indien dit door tenminste 1/4e van het aantal aanwezige statenleden wordt ondersteund. Bij inwilliging van het verzoek beslissen provinciale staten op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.
Artikel 86. Recht van onderzoek (enquête)
Het onderzoek wordt uitgevoerd door een door provinciale staten - met inachtneming van het bepaalde in het achtste lid van artikel 151a van de Provinciewet - bij verordening in te stellen onderzoekscommissie. De commissie heeft ten minste drie leden en bestaat uitsluitend uit leden van provinciale staten.
Ingeval van twijfel omtrent de toepassing of de uitleg van enige bepaling van dit reglement, alsmede in gevallen waarin dit reglement niet voorziet, raadpleegt de voorzitter provinciale staten die een beslissing nemen.