Organisatie | Haren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Parkeerverordening gemeente Haren 2000 |
Citeertitel | Parkeerverordening gemeente Haren 2000 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Deze verordening is vervangen door de Parkeerverordening gemeente Haren 2011.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-06-2000 | 08-04-2011 | Intrekking | 29-05-2000 Harener Weekblad, | 40 |
Afdeling I Definities en begripsomschrijvingen
Artikel 1 Definities en begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig,anders dan gedurende de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor het onmiddellijk in- ofuitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnende gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten,waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die1. is aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 of bord 99a bijlage II van het RVV 1966 of2. gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage I vanhet RVV 1990 of bord 99a bijlage II van het RVV 1966 met het opschrift 'zone', voorzover deze plaats niet is uitgezonderd.
Afdeling II Plaatsen voor vergunninghouders, vergunning en vergunningbewijzen
Afdeling III Verbodsbepalingen
Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.
Afdeling V Overgangs- en slotbepalingen
De opsporing van overtredingen van deze verordening is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van StrafVerordening genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door het college van burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft, die in de aanwijzing zijn vermeld.