Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haren

Ligplaatsenverordening Woonschepen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingLigplaatsenverordening Woonschepen
CiteertitelLigplaatsenverordening woonschepen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-12-201123-12-2011Intrekking

28-11-2011

Harener Weekblad, 15 december 2011

28 november 2011
21-01-2008Nieuwe regeling

24-09-2007

Harener Weekblad, 17-01-2008

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Ligplaatsenverordening Woonschepen

DE RAAD DER GEMEENTE HAREN,

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 juli 2007;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende, dat het wenselijk is om regels te stellen voor het gebruik van het openbaar water voor het innemen van ligplaatsen door woonschepen uit een oogpunt van veiligheid, gezondheid en het aanzien van de gemeente;

b e s l u i t :

I. Vast te stellen de navolgende verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Haren.

artikel 1

Artikel 5.3.2, derde lid komt te luiden als volgt:

het in het eerste en tweede lid bepaalde geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door de Wet milieubeheer, het binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, het vaarregelement Groningen, de Ligplaatsenverordening Woonschepen of de Algemene Verordening voor het Meerschap Paterswolde.

artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekend gemaakt.

II Vast te stellen de navolgende verordening Ligplaatsenverordening Woonschepen.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

1.

woonschip

:

elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot, dag- of nachtverblijf van een of meer personen;

2.

ligplaats

:

een gedeelte van openbaar water in de gemeente Haren, bestemd om door een woonschip met bijbehorende voorzieningen te worden ingenomen;

3.

bijbehorende voorzieningen

:

zaken zonder welke het gebruik van het schip als woning niet goed mogelijk is, zoals een steiger en een loopplank en andere benodigdheden;

4.

ligplaatsenkaart

:

kaart, waarop de plaatsen zijn aangegeven waar woonschepen ligplaats mogen hebben. Bij de ligplaatsenkaart horen voorschriften met de eisen waaraan een woonschip bij het innemen van een ligplaats moet voldoen. Bij het vastleggen van ligplaatsen in een bestemmingsplan is het bestemmingsplan leidend voor de plaats waar woonschepen mogen liggen maar blijven overigens de voorschriften van de ligplaatsenkaart bindend.

5.

gebruiksoppervlakte

:

de gebruiksoppervlakte als bedoeld in het Bouwbesluit.

 

Artikel 2 Verboden ligplaatsen

Het is verboden met een woonschip een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een woonschip beschikbaar te stellen buiten de op grond van artikel 3 lid 1 aangewezen plaatsen. 

Artikel 3 Aangewezen ligplaatsen

  • 1

    Het college van burgemeester en wethouders wijst plaatsen aan waar woonschepen een ligplaats mogen hebben.

  • 2

    Deze plaatsen worden aangegeven op een ligplaatsenkaart.

  • 3

    Het college van burgemeester en wethouders stelt voorschriften vast waaraan woonschepen bij het innemen van een ligplaats moeten voldoen.

Artikel 4 Ligplaatsvergunning

  • 1

    Op de op grond van artikel 3 lid 1, aangewezen plaatsen mag een woonschip een ligplaats innemen en hebben, mits de eigenaar van het woonschip beschikt over een voor het betreffende woonschip afgegeven vergunning van het college van burgemeester en wethouders.

  • 2

    Het college van burgemeester en wethouders beslist over een aanvraag van een ligplaatsvergunning binnen acht weken na de dag, waarop de aanvraag in behandeling is genomen.

  • 3

    Een ligplaatsvergunning op grond van lid 1 wordt afgewezen als:

    • a.

      voor de ligplaats al een vergunning is verleend;

    • b.

      de aanvrager niet een natuurlijk persoon is;

    • c.

      aanvrager reeds een vergunning voor een andere ligplaats binnen de gemeente heeft;

    • d.

      het woonschip niet voldoet aan de eisen die op grond van de ligplaatsenkaart, de voorschriften als bedoeld in artikel 3 lid 3, of het bestemmingsplan aan het woonschip worden gesteld;

    • e.

      het woonschip door de slechte staat van onderhoud afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente;

    • f.

      het woonschip belemmeringen kan veroorzaken aan het verkeer te water;

    • g.

      het woonschip moet passen op de ligplaats; aan beide kanten van de woonboot moet vijf meter ruimte overblijven ten opzichte van de omliggende boten;

    • h.

      de hoogte van de woonschepen mag ten hoogste 3,00 meter boven waterpeil bedragen;

    • i.

      het woonschip niet voldoet aan eisen van veiligheid, milieuhygiëne en gezondheid waaronder de aanwezigheid van voorzieningen die aansluiting op het rioleringstelsel mogelijk maken;

    • j.

      het niet aannemelijk is dat de aanvrager binnen twaalf weken na het indienen van de aanvraag met het in de aanvraag genoemde woonschip de plaats, waarvoor de ligplaatsvergunning is aangevraagd, kan innemen;

    • k.

      het woonschip door een dusdanig aantal personen bewoond wordt of zal worden, dat per persoon een gebruiksoppervlakte van minder dan 12 m2 resteert;

    • l.

      de aanvraag niet in overeenstemming is met de door burgemeester en wethouders vastgestelde regels op het gebied van bijbehorende voorzieningen.

  • 4

    Het college van burgemeester en wethouders kan afwijken van het in lid 3 gestelde, indien het de maatvoering van een reeds eerder bewoond woonschip betreft.

  • 5

    De ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de eigenaar van het woonschip en vermeldt de plaatsaanduiding van de desbetreffende ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de kenmerken van het woonschip, waaronder de naam en de maten.

  • 6

    Burgemeester en wethouders kunnen een ligplaatsvergunning voor bepaalde termijn verlenen.

  • 7

    Aan een ligplaatsvergunning kunnen uitsluitend voorschriften worden verbonden die betrekking hebben op:

    • a.

      veiligheid, milieuhygiëne en volksgezondheid;

    • b.

      het aanzien van de gemeente;

    • c.

      het gebruik van de walkant;

    • d.

      de maximale diepgang van het schip;

    • e.

      de bij het woonschip toegestane voorzieningen.

  • 8

    Bij verkoop van een woonschip schrijft het college van burgemeester en wethouders op verzoek van de vergunninghouder en de rechtsverkrijger de vergunning over op naam van de nieuwe eigenaar van de woonboot, mits wordt voldaan aan de bepalingen in deze verordening.

Artikel 5 Nadere regels

  • 1

    Op de wal mogen geen tuinen aangelegd of schuurtjes gebouwd worden en of andere vormen van bebouwing;

  • 2

    Voor het verbouwen of vervangen van een woonboot is een vergunning nodig.

  • 3

    De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten aan het distributienet van de openbare waterleiding.

  • 4

    De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten aan een openbaar riool.

Artikel 6 Wijziging ligplaatsvergunning

  • 1

    Als wijziging van de ligplaatsvergunning noodzakelijk is, dient de vergunninghouder vooraf bij het college van burgemeester en wethouders een aanvraag tot wijziging van de ligplaatsvergunning in.

  • 2

    Op een aanvraag voor wijziging van een ligplaatsvergunning zijn de bepalingen in artikel 4, de leden 2 tot en met 7 met uitzondering van lid 3, sub a, van toepassing.

Artikel 7 Intrekken ligplaatsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen een ligplaatsvergunning intrekken als:

  • 1.

    de ligplaatsvergunning ten gevolge van een onjuiste opgave of informatie is verleend;

  • 2.

    de werkelijke situatie niet meer overeenstemt met de gegevens in de ligplaatsvergunning;

  • 3.

    niet wordt voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften;

  • 4.

    het woonschip na een verbouwing niet voldoet aan de maatvoeringseisen, die onderdeel uitmaken van de voorschriften als bedoeld in artikel 3 lid 3;

  • 5.

    het woonschip door een dusdanig aantal personen bewoond wordt, dat per persoon een gebruiksoppervlakte van minder dan 12 m2 resteert;

  • 6.

    het woonschip gedurende een periode van minimaal een jaar niet bewoond is;

  • 7.

    het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente;

  • 8.

    het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft niet voldoet aan eisen van veiligheid, milieuhygiëne of gezondheid;

  • 9.

    op de ligplaats voorzieningen aanwezig zijn die niet zijn vermeld op de ligplaatsenvergunning;

  • 10.

    het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft zonder melding aan het college van burgemeester en wethouders gedurende een periode langer dan twaalf aaneengesloten weken buiten de gemeente verblijft;

  • 11.

    de in de vergunning opgenomen voorschriften niet zijn nagekomen.

Artikel 8 Nakomen aanwijzingen

  • 1

    Burgemeester en wethouders kunnen de vergunninghouder aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.

  • 2

    De vergunninghouder is verplicht alle door of vanwege burgemeester en wethouders gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats op te volgen.

Artikel 9 Toezicht op de naleving

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen personen.

Artikel 10 Strafbepaling

Overtreding van artikel 2, artikel 4 lid 1, artikel 7 lid 2, en van de voorschriften als bedoeld in artikel 3 lid 3, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 11 Binnentreding

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving van het in deze verordening bepaalde of met de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd om zonder toestemming van de bewoner een woonschip binnen te treden.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze regeling treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekend gemaakt en kan worden aangehaald als Ligplaatsenverordening woonschepen.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 september 2007

 

,voorzitter,

,griffier,

Kaart 1  

550px

Toelichting 1 ligplaatsverordening

Doel van de verordening Om verschillende redenen is het niet gewenst dat overal op openbaar water ligplaatsen worden ingenomen door woonschepen. Een algeheel verbod is ook niet gewenst, en op grond van de Huisvestingswet overigens ook niet toegestaan. Deze verordening heeft als eerste doel te regelen waar en onder welke voorwaarden ligplaatsen kunnen worden ingenomen. Voor gebouwen geldt een uitgebreid stelsel van regels die er op toezien dat gebouwen voldoen aan minimale eisen op het gebied van veiligheid, milieuhygiëne en volksgezondheid. Daarnaast geldt voor bouw en verbouw van gebouwen ter bewaking van het aanzien van de gemeente een welstandstoets. Voor bouw en verbouw van woonschepen geldt de bouwregelgeving niet. Het tweede doel van deze verordening is daarom regels te stellen in het belang van veiligheid, milieuhygiëne, volksgezondheid en het aanzien van de gemeente. Naast deze verordening bestaat het bestemmingsplan Paterswoldsemeer. De voorschriften die in het bestemmingsplan staan gelden vanzelfsprekend ook voor de ligplaatsen aan de Schipsloot.

Werkingssfeer Deze verordening geldt voor woonschepen waarop uitsluitend dag- en/of nachtverblijf wordt gehouden. De verordening beperkt zich tot het openbaar water binnen de gemeente Haren. Dat betekent echter niet dat de gemeente overal ligplaatsen kan aanwijzen. Waar woonschepen mogen liggen wordt immers primair geregeld in de bestemmingsplannen.

Artikel 1Onder artikel 1 lid 3 is de in lid 2 gebruikte term 'bijbehorende voorzieningen' gedefinieerd. Bij het wonen op het water horen ook voorzieningen, zonder welke het wonen daar niet goed mogelijk zou zijn zoals een loopplank, een steiger of een berging. Voor de voorziening kan een bouwvergunning zijn vereist. Voorts kan een vergunning, ontheffing of toestemming zijn vereist van de eigenaar of beheerder van het water of de wal waar de voorziening moet komen.

Artikel 2Uitgangspunt is dat het slechts is toegestaan om binnen de gemeente met een woonschip een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen op de daartoe aangewezen plaatsen. Bij het aanwijzen als ligplaatsen is er een afweging van diverse belangen, zoals planologische en nautische. Daarbij is wetgeving, zoals de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Binnenvaartpolitiereglement medebepalend.

Artikel 3Ligplaatsen worden aangewezen door burgemeester en wethouders en aangegeven op een kaart. Bij de ligplaatsenkaart hoort een stelsel van voorschriften zoals dat ook bij een bestemmingsplan het geval is. De ligplaatsenkaart moet bij wijziging van bestemmingsplannen zonodig worden aangepast. De situatie dat een aanvraag om ligplaatsvergunning past in het nieuwe bestemmingsplan, terwijl die aanvraag op grond van de (inmiddels verouderde) ligplaatsenkaart moet worden geweigerd (of omgekeerd), moet daarmee worden voorkomen. Zodra ligplaatsen zijn opgenomen in een bestemmingsplan is het bestemmingsplan leidend voor de plek waar woonschepen mogen liggen, maar blijven de voorschriften als bedoeld in het derde lid van toepassing.

Artikel 4De eigenaar van het woonschip moet beschikken over een ligplaatsvergunning. Lid 2 maakt het mogelijk dat het besluit goed wordt voorbereid. Deze termijn vangt aan op het moment waarop de aanvraag compleet is. Dit is het geval als bij de aanvraag voldoende gegevens zijn gevoegd voor een goede beoordeling van de aanvraag (zie artikel 4:5 Awb). Dit artikellid kan worden beschouwd als een invulling van artikel 4:13-lid 1, van de Awb. Lid 3 omvat de weigeringsgronden voor de ligplaatsvergunning. Op grond van lid 3, onder e, is het mogelijk om een vergunningaanvraag af te wijzen indien het uiterlijk van een woonschip door achterstallig onderhoud afbreuk zou doen aan het aanzien van de gemeente. Daarmee wordt voorkomen dat een slecht onderhouden woonschip jarenlang het aanzien van de omgeving negatief kan beïnvloeden. Door het versneld (vóórdat een vergunningaanvraag wordt gedaan) uitvoeren van het benodigde onderhoud kan de eigenaar een vergunningweigering natuurlijk voorkomen. Het bepaalde in het derde lid, onder i, sluit aan bij de bepaling over overbevolking in de Bouwverordening 2004 (paragraaf 7.1).Het college van burgemeester en wethouders kan afwijken van het bepaalde in artikel 4, lid 3. Het college kan afwijken in het belang van de volkshuisvesting, maar ook wanneer strikte toepassing van deze bepalingen leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn indien een aanvrager van een ligplaatsvergunning ná verhuizing naar een nieuw woonschip elders in de gemeente een tweede woonschip heeft, dat nog verkocht moet worden. Ook de omstandigheid dat een vergunning wordt verstrekt voor een woonschip, dat nog gebouwd moet worden maar niet binnen 12 weken afgebouwd is, kan zo'n omstandigheid zijn. Overigens moet dan wel zijn voldaan aan de overige voorschriften.Een vergunning wordt in de regel voor onbepaalde termijn verstrekt. Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen waardoor dit niet mogelijk of gewenst is. In die gevallen kan het college op grond van het 6e lid een tijdelijke vergunning te verlenen. In het 7e lid is opgenomen dat in de vergunning voorwaarden kunnen worden opgenomen. Bij voorwaarden op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieuhygiëne kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de verplichting tot het hebben van deugdelijke elektriciteitsinrichting, de drinkwaterinstallatie en de vuilwaterafvoer (voorzieningen voor aansluiting op de riolering). Bij nieuw af te geven vergunningen zal de aanvraag in ieder geval worden getoetst op de aanwezigheid van zodanige voorzieningen op het woonschip, dat aansluiting op het rioleringsnet mogelijk is (3e lid, onder g).Bij verkoop van het woonschip ontvangt de nieuwe eigenaar in principe een ligplaatsvergunning voor het betreffende woonschip. Wel moet voldaan zijn aan de voorschriften in de verordening.

Artikel 5Om te voorkomen dat er, nadat er een vergunning is verleend, een verbouwing plaatsvindt wat ten gevolge heeft dat er een woonschip komt te liggen welke niet aan de eisen voldoet zal er bij voorbaat een toets plaatsvinden of de verbouwing voldoet aan de geldende regels.

Artikel 6Als een wijziging van de ligplaatsvergunning nodig is (bijvoorbeeld omdat aan het schip veranderingen zullen worden aangebracht), moet de vergunninghouder een nieuwe ligplaatsvergunning aanvragen. Een dergelijke wijziging kan worden beschouwd als een nieuwe aanvraag. Vandaar dat dezelfde procedureregels gelden, met uitzondering van de bepaling dat de vergunning wordt geweigerd als voor die ligplaats al vergunning is verleend. De bestaande vergunning geldt immers nog.

Artikel 7Het sluitstuk van handhaving van de bepalingen uit de verordening is intrekking van de verstrekte ligplaatsvergunning. Voor het zover is, is al een traject afgelegd. Deze weg is afhankelijk van de geconstateerde overtreding. De termijn van 1 jaar, zoals genoemd in het zesde lid, sluit aan bij hetgeen bij woningen als maximaal redelijk termijn van leegstand wordt gezien.De in het zevende lid opgenomen bepaling is bedoeld om te kunnen optreden tegen excessen. Gedacht wordt bijvoorbeeld aan een ernstig verwaarloosd woonschip.Bij de in het achtste lid genoemde omstandigheden kan, zonder volledig te zijn, gedacht worden aan een ondeugdelijke gas- en elektriciteitsinstallatie, of de wijze waarop houtkachels zijn geplaatst (inclusief ventilatie). Maar ook als het schip zodanig slecht is onderhouden of schade heeft opgelopen, dat het risico van zinken aanwezig is, kan worden ingegrepen.Een besluit tot intrekking van een ligplaatsvergunning wordt genomen met inachtneming van de eisen die de Algemene Wet Bestuursrecht daaraan stelt: het uiten van het voornemen om de vergunning in te trekken, het bieden van de mogelijkheid aan de vergunninghouder om een zienswijze in te dienen, het afwegen van de belangen, het al dan niet intrekken van de vergunning.

Artikel 10Het innemen van een ligplaats buiten de aangewezen ligplaatsen, het innemen en hebben van een ligplaats zonder ligplaatsvergunning, het niet nakomen van aanwijzingen en het niet voldoen aan de voorschriften als bedoeld in artikel 3 lid 3, is een overtreding. Artikel 154 lid 1, van de Gemeentewet laat aan de gemeentelijke wetgever de keuzemogelijkheid om op overtreding van verordeningen een geldboete te stellen van de eerste of tweede categorie. Een boete van de eerste categorie bedraagt maximaal € 335,00. En een boete van de tweede categorie bedraagt maximaal € 3.350,00. Gelet op de preventieve werking is gekozen voor de geldboete van de tweede categorie.

Artikel 11 Onder omstandigheden kan het noodzakelijk zijn om zonder toestemming van de bewoner een woonschip binnen te treden. Artikel 149a gemeentewet bepaalt dat dit alleen toegestaan is indien het gaat om handhaving van de openbare orde of veiligheid, of bescherming van leven en gezondheid van personen. De in deze verordening opgenomen bevoegdheid tot binnentreden laat onverlet dat een machtiging op grond van de 'Algemene wet op het binnentreden' vereist is om van deze bevoegdheid gebruik te kunnen maken. Die machtiging wordt in beginsel door de burgemeester afgegeven.