Organisatie | Zeist |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Parkeerverordening 2007 |
Citeertitel | Parkeerverordening 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 149; RVV 1999, art. 24; Wegenverkeerswet 1994, art. 2
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2007 | 01-01-2011 | nieuwe regeling | 12-12-2006 De Nieuwsbode, 29-09-2010 | nr. 630 |
Afdeling I Begripsomschrijvingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
belanghebbendenplaats: een parkeerplaats, aangeduid door het (zonale) bord E9 (Bijlage I RVV 1990), al dan niet voorzien van een onderbord, dan wel door een bord waarop staat vermeld dat uitsluitend geparkeerd mag worden door vergunninghouders, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd vanwege een parkeerverbod of anderszins, of parkeren door middel van betaling bij parkeermeters of parkeerautomaat is toegestaan;
eigen parkeerplaat/parkeerplaats op eigen erf: een parkeergelegenheid op een oprit of in de tuin met een afmeting van minimaal 2,40 meter breed en 5 meter lang, in een garage al dan niet ondergronds, onder een carport, of in een in enig bestemmingsplan als garage/berging aangegeven ruimte, die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of een persoonlijk recht ter beschikking staat aan de houder van een voertuig;
Afdeling III Parkeervergunningen
Indien en zolang het maximum aantal vergunningen in een rayon niet is overschreden en onverminderd hetgeen bepaald in nadere regels door het college en hetgeen bepaald in afdeling IV van deze verordening kan het college op aanvraag de volgende vergunningen verlenen:
Artikel 6 Bedrijfsvergunningen
Een bedrijfsvergunning kan worden verleend aan een bedrijf of instelling welke
Artikel 7 Werknemersvergunning
Een werknemersvergunning kan ten behoeve van een werknemer worden verleend aan een bedrijf of instelling die voldoet aan de vereisten in artikel 6 van deze verordening, indien de werknemer:
Artikel 8 Algemene parkeervergunningen
Onverminderd het bepaalde in lid 1 kan een algemene parkeervergunning worden verleend aan:
een bedrijf of instelling c.q. aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die werkzaam is als ondernemer of zelfstandig beroepsbeoefenaar, dat/die aantoont dat het in het belang van de beroeps- of beroepsoefening noodzakelijk is een motorvoertuig op die plaats of plaatsen en/of vergunningengebieden te parkeren;
Afdeling IV Verlenen, intrekken, wijzigen, geldigheid van vergunningen
Artikel 17 Doorgeven wijzigingen
Een vergunninghouder is verplicht elke wijziging in de omstandigheden die relevant zijn voor het verlenen van een vergunning, onmiddellijk schriftelijk aan het college kenbaar ter kennis te brengen. Het betreft in ieder geval:
Afdeling VII Overgangs- en slotbepalingen
Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar zijn oordeel leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor de betrokkene(n), ten gunste van de aanvrager af te wijken.
Artikel 24 Inwerkingtreding en citeertitel
De Parkeerverordening 2006 vastgesteld bij raadsbesluit van 19 december 2005 nr. 605, de hierna vastgestelde wijzigingen, en de op de parkeerverordening 2006 gebaseerde besluiten, worden ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van inwerkingtreding, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op kraskaarten aangekocht voor 31 december 2006 met een geldigheidsduur tot 31 januari 2007.
Artikelsgewijze toelichting Parkeerverordening 2006 (ook geldend voor 2007)
Op 28 juni 2004 heeft de gemeenteraad het parkeerbeleid vastgesteld. De onderliggende parkeerverordening is de grondslag voor de uitvoering van dit parkeerbeleid. Dit beleid krijgt verdere uitwerking in door het college vastgelegde nadere regelgeving: Besluit verlening parkeervergunningen 2006 en in de verordening Parkeerbelastingen.
Het Besluit verlening parkeervergunningen 2006 is in sommige opzichten minder verfijnd dan het door de Raad vastgestelde parkeerbeleid vanwege de technische beperkingen in het verstrekken en verlenen van vergunningen. Ter optimalisering van de vergunningafgifte kan het college de nadere regels verfijnen tot het door de Raad vastgestelde parkeerbeleid.
In het in 2004 vastgestelde parkeerbeleid is het maximum aantal uit te geven bewoners- bedrijfs- of werknemersvergunningen bepaald op 90% van het beschikbare aantal parkeerplaatsen. Deze beperking is niet als zodanig in de verordening opgenomen. Dit omdat de 90% een aanzienlijke afname is ten opzichte van het huidige percentage maximaal uit te geven vergunningen, waardoor dit nadelig kan uitwerken voor de bewoners en bedrijven in de rayons.
Het is de bedoeling is om het parkeren voor met name de bewoners en de in de rayons gevestigde bedrijven te optimaliseren. Om dit te kunnen realiseren moet het college van Burgemeester en wethouders enige beleidsvrijheid krijgen en kunnen afwijken van dit percentage van 90%. Een eventuele wijziging van dit percentage hoeft dan niet door de raad te worden vastgesteld. Eventuele wijzingen zullen ter kennisgeving worden gebracht aan de raadscommissie.
Ten opzichte van de parkeerverordening 1991 zijn alle vergunningen voorzien van een naam: bewonersvergunning, bedrijfsvergunning, werknemersvergunning, algemene parkeervergunning, kraskaart en overloopvergunning. In de praktijk werden de termen bewoners- en bedrijfsvergunning en kraskaart reeds gehanteerd. De overige vergunningen bestonden ook in de parkeerverordening 1991 reeds maar werden in de praktijk niet afzonderlijk benoemd. Dit kon mogelijk leiden tot verwarring. Bovendien werden zowel de parkeerverordening als de parkeerbelastingverordening hierdoor minder overzichtelijk. Met de benoeming van de verschillende soorten vergunningen wordt een duidelijker overzicht gegeven.
De parkeerverordening is onderverdeeld in 7 afdelingen. Afdeling 1geeft begripsomschrijvingen om duidelijkheid te scheppen over onbekende begrippen in de verordening. Afdeling 2 geeft een afbakening van de bevoegdheid van de Raad en het college ter zake van het afbakenen van het gebied waarvoor de parkeerregulering geldt en het stellen van nadere regels als uitwerking van de Parkeerverordening. Afdeling 3 bevat alle mogelijke vergunningen die in de gemeente Zeist verstrekt kunnen worden. Afdeling 4 bevat regels omtrent de vergunningverlening die niet opgenomen kunnen worden in nadere regelgeving door het college. Afdeling 5 bevat verbodsbepalingen van gedragingen die niet door middel van fiscale boetes gehandhaafd kunnen worden.
Afdeling 6 bevat de strafbepalingen en de wijze van controle op de in afdeling 5 genoemde verbodsbepalingen. De laatste afdeling bevat een hardheidsclausule ter afwijking van de regels in de verordening en de overgangsbepaling van de oude parkeerverordening (1991) naar deze.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Dit artikel geeft de omschrijvingen van een aantal in de verordening voorkomende begrippen, om zodoende duidelijkheid te scheppen over de inhoud van de verordening.
Artikel 2 Plaats en tijdstip voor parkeren door vergunninghouders
Dit artikel bepaalt dat de Raad het totale gebied waarbinnen parkeerregulering door middel van vergunningen geldt, afbakent en dat het college binnen dit gebied de tijden en plaatsen aan kan wijzen waarvoor de vergunningen specifiek gelden.
Dit artikel geeft de mogelijkheid aan het college om de regels in de parkeerverordening nader te verfijnen voor zover dit ten doel heeft de beschikbare parkeerruimte goed te verdelen.
Dit artikel somt de bestaande te verlenen vergunningen op met de beperking die voor al deze vergunning hetzelfde is, te weten dat deze alleen verleend kan worden binnen het vastgestelde maximum en binnen de mogelijke nadere regels en algemene regels uit de verordening met betrekking tot het verlenen van vergunningen.
Deze artikelen bevatten de vereisten aan de aanvragers van de betreffende vergunningen. Pas indien voldaan wordt aan deze vereisten en aan de vereisten die genoemd zijn in artikel 4 kan het college besluit tot het verlenen van de vergunning.
Artikel 11 Verlenen van de vergunningen
Dit artikel bevat algemene regels, geldend voor iedere vergunningaanvraag, met betrekking tot de wijze waarop het college omgaat met vergunningaanvragen.
Dit artikel bevat regels voor vergunningaanvragen die ontvangen worden na het bereiken van het maximum aantal te verlenen vergunningen. Dit artikel geldt in de praktijk derhalve alleen voor bewoners- en eerste bedrijfsvergunningen.
Dit artikel bevat algemene gronden voor weigering van de vergunning, geldend voor iedere aanvraag.
Artikel 14 Plaats en wijze van geldigheid van vergunningen
Dit artikel bevat gespecificeerd per vergunningtype regels voor het gebied waarbinnen de vergunning geldig is. Deze regels worden nader uitgewerkt door het college omdat het college op grond van artikel 2 van de verordening binnen het algehele vergunninggebied plaats en tijdstippen bepaalt.
Artikel 15 Geldigheidsduur vergunningen
Dit artikel bepaalt de maximale geldigheidsduur van de vergunningen. Indien dit bepaald is op maximaal een kalenderjaar betekent dit dat een vergunning die na 1 januari van het kalenderjaar wordt aangevraagd, maximaal geldig is tot 31 december van het kalenderjaar.
Artikel 16- Inhoud van een vergunning
Dit artikel geeft, zeer summier, gegevens die in ieder geval op de vergunning vermeld zullen worden. In nadere regels kunnen hieraan meer gegevens worden toegevoegd.
Artikel 17 Doorgeven wijzigingen
Dit artikel verplicht de vergunninghouder wijzigingen die verband houden met de voorwaarden waaronder de vergunning is verstrekt, door te geven.
Artikel 18 Intrekken of wijzigen van een vergunning
Dit artikel bepaalt dat het college zelf en op aangeven van de vergunninghouder op diverse gronden een vergunning kan wijzigen of intrekken.
Dit artikel bevat verbodsregels met betrekking tot de plaatsen voor vergunninghouders en betaald parkeren. Daarnaast bevat het regels met betrekking tot de parkeerapparatuur.
Artikel 20 Parkeren zonder vergunning
Dit artikel bevat verbodsbepalingen voor vergunningparkeren voor zover dit niet gefiscaliseerd kon worden.
Dit artikel bevat de strafbepaling op de in artikel 20 en 21 genoemde verboden.
Dit artikel geeft aan door wie de verbodsbepalingen en naleving van de vergunningvereisten worden gehandhaafd.
Dit artikel bevat een mogelijkheid voor het college om in uitzonderlijke gevallen af te wijken van hetgeen bepaald is in de verordening of nadere regels. Het moet hierbij nadrukkelijk gaan om uitzonderlijke gevallen waarbij het toepassen van de verordening onbillijk en onredelijk wordt geacht omdat de uitwerking niet in de bedoeling van de verordening kan hebben gelegen.