Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Voerendaal

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVoerendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2011
CiteertitelBesluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2011
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO)

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet maatschappelijke ondersteuning art. 4 en 6

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-04-201127-09-2012Nieuwe regeling

22-03-2011

Weekblad Parkstad, 13-04-2011

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2011

Het college van de gemeente Voerendaal,

gelet op artikel 4 en 6 van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning,

gelet op artikel 3, 6 en 7 van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Voerendaal 2009,

gehoord de Wmo- adviesraad,

overwegende dat het noodzakelijk is om uitvoeringsregels op te stellen naar aanleiding van de te treffen voorzieningen om de beperkingen die iemand heeft om te kunnen participeren in de samenleving, te compenseren,

besluit het volgende Besluit vast te stellen.

PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning.

  • b.

    Het college: het college van burgemeester en wethouders gemeente Voerendaal.

  • c.

    Aanvrager: 1. een persoon met beperkingen van 18 jaar en ouder oftewel de wettelijk vertegenwoordiger of diens gemachtigde; 2. de wettelijk vertegenwoordiger oftewel een gemachtigde van een persoon met beperkingen van jonger dan 18 jaar.

  • d.

    Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning, bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel of bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden.

  • e.

    Algemene voorziening: een voorziening die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor een persoon met beperkingen.

  • f.

    Individuele voorziening: een voorziening die individueel wordt aangeboden indien een algemene voorziening geen adequate oplossing biedt.

  • g.

    Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij respectievelijk de verstrekking van een voorziening in natura, een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2011 van toepassing zijn.

  • h.

    Meerkosten: kosten van een mogelijk krachtens de wet te verlenen voorziening, voorzover dit deel van de kosten uitgaat boven voor die persoon als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten voor een dergelijke voorziening.

  • i.

    Voorzieningen in natura: een voorziening die in eigendom, in bruikleen, in huur of in de vorm van persoonlijke dienstverleningwordt verstrekt.

  • j.

    Persoonsgebonden budget: een geldbedrag waarmee de aanvrager één of meer aan hem te verlenen compenserende voorzieningen kan verwerven en waarop de in de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2009 en het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2011 te stellen regels van toepassing zijn.

  • k.

    Financiële tegemoetkoming: een bijdrage in de kosten van een voorziening, al dan niet met inachtneming van een eigen bijdrage of een eigen aandeel.

  • l.

    Inkomen zoals bedoeld in artikel 4, lid 4 t/m 7 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2011: het inkomen zoals gedefinieerd in artikel 4.1 en 4.2 van het landelijke Besluit Maatschappelijke Ondersteuning, vastgesteld door de staatssecretaris van VWS.

  • m.

    Hoofdverblijf: de woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de persoon met beperkingen zijn vaste woon,- en verblijfplaats heeft en in de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven dan wel zal staan ingeschreven, dan wel het feitelijke woonadres indien de persoon met beperkingen met een briefadres is ingeschreven.

  • n.

    Gemeenschappelijke ruimte: gedeelte(n) van een woongebouw, niet behorende tot de onderscheiden woningen, bestemd en noodzakelijk om de woning van de persoon met beperkingen vanaf de toegang tot de woning te bereiken.

  • o.

    Compensatiebeginsel: de algemene verplichting aan het gemeentebestuur om personen met aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek door het treffen van voorzieningen een gelijkwaardige uitgangspositie te verschaffen zodat zij zelfredzaam zijn en in staat tot maatschappelijke participatie.

  • p.

    collectieve vervoersvoorziening / CVV: Collectief vraagafhankelijk vervoer is een vorm van openbaar vervoer waarvan iedereen binnen het vervoersgebied gebruik kan maken en dat tevens voorziet in het deur tot deur vervoer van gehandicapten, al dan niet gebruik makend van een rolstoel.

  • q.

    Norminkomen: Bijstandsnorm zoals bedoeld in artikel 20 t/m 25 van de Wet Werk en Bijstand

  • r.

    Algemeen gebruikelijk: naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- en bestedingspatroon van een persoon behorend.

  • s.

    Collectieve voorziening: Deze voorzieningen zijn algemeen van aard en bedoeld voor iedere ingezetene van de gemeente, ongeacht diens eventuele beperkingen.

  • t.

    Voorliggende voorziening: Een voorliggende voorziening betreft: 1. voorzieningen die tot 1 januari 2010 onder de Welzijnswet vallen en na die datum onder de Wmo plus 2. de algemene voorzieningen (een voorziening die wordt geleverd op basis van direct beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt). Deze voorzieningen zijn immers algemeen van aard en bedoeld voor iedere ingezetene van de gemeente, ongeacht diens eventuele beperkingen.

PARAGRAAF 2 VORM VAN TE VERSTREKKEN VOORZIENINGEN

Artikel 2 Persoonsgebonden budget

  • 1.

    Verstrekking van een toegekende individuele voorziening, zoals bedoeld in artikel 3 van de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2009, in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget is inclusief onderhoud en reparatie zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald bij de verstrekking van een voorziening in natura.

  • 3.

    Verstrekking van het persoonsgebonden budget, zoals bedoeld in artikel 3 van de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2009, vindt niet plaats indien:

    • a.

      op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstig vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;

    • b.

      op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstig vermoeden bestaat dat de aanvrager niet kan voldoen aan lopende financiële verplichtingen;

    • c.

      op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstig vermoeden bestaat dat de verstrekking van het persoonsgebonden budget niet bijdraagt aan het leveren van een adequate voorziening.

  • 4.

    De verstrekking van een persoonsgebonden budget in het kader van hulp bij het huishouden wordt na toekenning eenmaal per 4 weken bij vooruitbetaling uitgekeerd.

5. In alle gevallen vindt de verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college plaats binnen zes maanden na afloop van elk kalenderjaar waarop het persoonsgebonden budget van toepassing is. De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt plaats door verstrekking, voor zover van toepassing, van: a. de nota/factuur van de aangeschafte voorziening en; b. een betalingsbewijs van de aangeschafte voorziening en; c. een overzicht van de salarisadministratie.

  • 6.

    Het persoonsgebonden budget ten behoeve van hulp bij het huishouden kent een vrij

    besteedbaar bedrag, waarover geen verantwoording verschuldigd is. Dit bedraagt 1,5% van het totaal toegekende bedrag, met een minimum van € 250,00 en een maximum van € 1.250,00 op jaarbasis.

  • 7.

    Het persoonsgebonden budget ten behoeve van een plusindicatie voor hulp bij het huishouden dient ingezet te worden voor levering van zorg door een zorgaanbieder of door een hiervoor gekwalificeerd persoon (minimaal MBO niveau 3). Indien dit door de aanvrager niet kan worden aangetoond, wordt de plusindicatie voor hulp bij het huishouden alleen in natura verstrekt.

  • 8.

    Een toegekende verstrekking van het persoonsgebonden budget kan achteraf worden teruggevorderd of ingetrokken bij gebleken misbruik of onverantwoord gebruik van het toegekende persoonsgebonden budget.

  • 9.

    Voor voorzieningen, exclusief hulp bij het huishouden, waarvan de kosten per aanvraag minder dan € 45,00 bedragen, wordt geen financiële tegemoetkoming verleend.

Artikel 3 Vaststelling persoonsgebonden budget bij individuele voorzieningen

  • 1.

    Voor het persoonsgebonden budget voor individuele voorzieningen, met uitzondering van de hulp in de huishouding, wordt een bruto bedrag beschikbaar gesteld dat 100% is van het bedrag zoals de kosten van de te verstrekken voorziening in natura bedragen. De kosten in natura zijn de kosten zoals door de gemeente overeengekomen met de dienstverlenende organisatie die deze voorziening biedt, dan wel is vastgesteld op basis van de goedkoopst adequate offerte.

  • 2.

    Bij de toekenning en vaststelling van een persoonsgebonden budget voor individuele voorzieningen, wordt een eigen bijdrage of eigen aandeel in rekening gebracht, zoals vermeld in artikel 4 onder 4 tot en met 7 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2011, tenzij anders is bepaald.

Artikel 4 Omvang van eigen bijdragen, eigen aandeel en inkomensgrenzen

  • 1.

    Voor personen tot 18 jaar aan wie maatschappelijke ondersteuning is verleend, wordt geen eigen bijdrage of eigen aandeel gehanteerd.

  • 2.

    Aan personen aan wie maatschappelijke ondersteuning is verleend, wordt, voor zover deze ondersteuning bestaat uit het verstrekken van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget een eigen bijdrage gevraagd, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    Onder gehuwd zijn wordt verstaan: gehuwd zijn voor de burgerlijke stand, een geregistreerd partnerschap of samenwonend met een fiscaal partnerschap. De in een kalenderjaar verschuldigde eigen bijdrage en het eigen aandeel in de kosten van voorzieningen krachtens dit besluit waarvoor een financiële tegemoetkoming wordt verleend, mag tezamen niet meer bedragen dan:

  • 4.

    Het bedrag dat ongehuwde personen jonger dan 65 jaar dienen te betalen bedraagt € 17,80 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 22.636,- het bedrag van € 17,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 22.636,-

  • 5.

    Het bedrag dat ongehuwde personen van 65 jaar of ouder dienen te betalen bedraagt € 17,80 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 15.838,- het bedrag van € 17,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 15.838,-

  • 6.

    Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar dienen te betalen bedraagt € 25,40 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 27.902,- het bedrag van € 25,40 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 27.902,-

  • 7.

    Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn dienen te betalen bedraagt € 25,40 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 22.100,- het bedrag van € 25,40 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 22.100,-

  • 8.

    Ter bepaling of een aanvrager in aanmerking komt voor een vervoersvoorziening, wordt per categorie de grens van 1,5 maal het norminkomen gehanteerd (zie tabel in bijlage 4).

Artikel 5 negenendertig perioden van vier weken

Indien een voorziening bestaat uit een niet roerende zaak of uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning, wordt gedurende een periode van 39 maal vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht dan wel bij de vaststelling van de hoogte van een financiële tegemoetkoming gedurende die periode een met toepassing van het in artikel 4 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2009 vastgestelde bedrag in mindering gebracht (de eigen bijdragen mogen de werkelijke kosten niet overschrijden).

PARAGRAAF 3 HULP BIJ HET HUISHOUDEN

Artikel 6 Vaststelling persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden

  • 1.

    Voor de vaststelling van de hoogte van het Persoonsgebonden Budget ten aanzien van Hulp bij het Huishouden is rekening gehouden met het volgende:

    • a)

      Maximaal bruto-uurloon conform CAO VVT (HbHbasis: FWG 10; HbHplus: FWG15)

    • b)

      Het bruto-uurloon is vermenigvuldigd met 8% vakantiegeld en 7,69% vakantiedagen.

    • c)

      Bij het PGB dat verstrekt wordt voor hulp die geleverd wordt door een zelfstandige (ingeschreven bij KvK) of een zorgaanbieder, wordt een toeslag van 20% van het bruto loon gerekend in verband met afdrachten aan de belastingdienst / werkgeverslasten.

    • d)

      Bij de berekening van het PGB is uitgegaan van 100% productiviteit. De hulp heeft geen indirecte werkzaamheden en bij ziekte kan de cliënt gebruik maken van een vergoeding via de Sociale Verzekeringsbank (SVB).

    • e)

      De hoogte van de overige kosten is gebaseerd op de gegevens van een zorgaanbieder.

  • 2.

    Voor het persoonsgebonden budget ten aanzien van hulp in de huishouding wordt een bedrag per uur beschikbaar gesteld ter hoogte van:

    • a)

      € 13,19 bij een indicatie HbH basis en de zorg wordt geleverd door familie, bekenden of een alfahulp.

    • b)

      € 15,14 bij een indicatie HbH basis en de zorg wordt geleverd door een zorgaanbieder / Kamer van Koophandel geregistreerde zelfstandig ondernemer.

    • c)

      € 18,36 bij een indicatie HbH plus. Hierbij dient te allen tijde de zorg te worden geleverd door een zorgaanbieder / Kamer van Koophandel geregistreerde zelfstandig ondernemer.

  • 3.

    Het gestelde onder artikel 6 lid 2 sub A is alleen geldig voor nieuwe aanvragen welke vanaf 1 januari 2011worden ingediend en waar de zorg door familie, bekenden of een alfahulp wordt uitgevoerd.

  • 4.

    De vóór 1 november 2010 toegekende persoonsgebonden budgetten voor HbH basis behouden het recht op een vergoeding van € 14,92 per uur tot het moment van beëindiging van de voorziening. Als bij een herindicatie blijkt dat de zorg door een zorgaanbieder / Kamer van Koophandel geregistreerde zelfstandig ondernemer wordt geleverd, wordt vanaf de datum van de nieuwe indicatie het hierbij behorende tarief verstrekt. Als bij de herindicatie blijkt dat de zorg door familieleden of bekenden wordt geleverd, wordt het tarief ad € 14,92 per uur aangehouden. Dit tarief wordt wordt niet geïndexeerd tot het moment waarop het tarief ad € 14,92 per uur gelijk of hoger is aan het PGB-tarief voor HbH basis welke door familie, bekenden of een alfahulp wordt ingevuld. Vanaf dan geldt voor deze bestaande budgethouders dezelfde tarieven als voor nieuwe indicaties / budgethouders.

PARAGRAAF 4 WOONVOORZIENINGEN

Artikel 7 Hoogte financiële tegemoetkoming in de kosten van woonvoorzieningen

  • 1.

    • a.

      De hoogte van de financiële tegemoetkoming, zoals bedoeld in artikel 18 onder d van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2009, rekeninghoudend met de eigen bijdrage voor de woonvoorziening welke achteraf door het CAK wordt berekend, wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte en/of overeenkomstig de kostenraming die is opgesteld door een door het college aangewezen adviesinstantie dan wel het door het college voor dergelijke voorziening vastgesteld maximum voor kleine woningaanpassingen. De maximale vergoedingen staan beschreven in bijlage 2.

    • b.

      De hoogte van het persoonsgebonden budget zoals bedoeld in artikel 18 onder c van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2009 minus de eigen bijdrage voor de woonvoorziening, wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte en/of overeenkomstig de kostenraming die is opgesteld door een door het college aangewezen adviesinstantie dan wel het door het college voor dergelijke voorziening vastgesteld maximum.

  • 2. De hoogte van de door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 20 onder a van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2009 (verhuis- en herinrichtingskosten) bedraagt € 2.270,00.

  • 3.

    Een financiële tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie ten behoeve van een verstrekte voorziening zoals bedoeld in artikel 18 onder b van de Verordening wordt verstrekt indien:

  • a.

    de woonvoorziening nog in het kader van de verordening Wet Voorzieningen Gehandicapten is verleend of;

  • b.

    de woonvoorziening in het kader van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2009 is verleend;

  • c.

    en de woonvoorziening voorkomt op de in bijlage 3 genoemde voorzieningen; d. bij de verlening van de woonvoorziening de aanvrager een onderhoudscontract met de leverancier dan wel een vergelijkbare onderneming heeft afgesloten voor de woonvoorziening zoals opgenomen in bijlage 3;

  • e.

    en de gehandicapte ten tijde van het onderhoud, keuring of reparatie de woonruimte als hoofdverblijf heeft en bewoont.

  • 4.

    Een financiële tegemoetkoming in de kosten van verwijdering van een woonvoorziening zoals bedoeld in artikel 18 onder b van de Verordening wordt bij huurwoningen verstrekt indien ten genoegen van de gemeente kan worden aangetoond dat alle pogingen om de vrijgekomen aangepaste woning opnieuw aan een persoon met beperkingen te verhuren vruchteloos zijn gebleven. In dat geval kunnen de kosten van de sloop en van het terugbrengen in de oude staat van de absoluut noodzakelijk te verwijderen voorzieningen worden vergoed (rekeninghoudend met de gebruikelijke afschrijvingstermijn van voorzieningen) voor zover dit niet tot de verantwoordelijkheid behoort van de vertrekkende huurder op basis van het vigerende beleid van een woningcorporatie.

  • 5.

    Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken van de woonruimte, zoals bedoeld in artikel 24 lid 4 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2009, bedraagt € 2.270,00. De financiële tegemoetkoming kan worden toegekend voor het bezoekbaar maken van maximaal één woning.

6. De in artikel 26 lid 2 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Voerendaal 2009 genoemde restitutie wordt toegepast bij verstrekte bedragen boven € 10.000,00.

a. De restitutie wordt als volgt berekend:

· Voor het eerste jaar 100% van het verschil tussen het totale verstrekte bedrag en € 10.000,00.

· Voor het tweede jaar 80% van het verschil tussen het totale verstrekte bedrag en € 10.000,00.

· Voor het derde jaar 60% van het verschil tussen het totale verstrekte bedrag en € 10.000,00.

· Voor het vierde jaar 40% van het verschil tussen het totale verstrekte bedrag en € 10.000,00.

· Voor het vijfde jaar 20% van het verschil tussen het totale verstrekte bedrag en € 10.000,00.

b. Voor zover het in alle redelijkheid mogelijk is (naar het oordeel van het college), kan de eigenaar - bewoner er ook voor kiezen om de aangebrachte woonvoorziening aan de gemeente te retourneren (voor rekening van de eigenaar - bewoner) zodat geen restitutie van het totale verstrekte bedrag is verschuldigd.

7. De hoogte van de financiële tegemoetkoming als genoemd in artikel 21 onder 5 d van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2009 bedraagt: a. de werkelijke kosten met een maximum van € 454,00 per maand ter tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van zelfstandige woonruimte en het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte. b. de werkelijke kosten met een maximum van € 350,00 per maand ter tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van een niet-zelfstandige woonruimte.

8. a. Indien de kosten van woningaanpassing € 6.500,- of meer bedragen voor voorzieningen zoals genoemd in artikel 20 van de Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2009, dient de aanvrager in principe te verhuizen naar een voor hem / haar geschikte aangepaste woning, voor zover deze binnen de medisch aanvaardbare termijn beschikbaar is. Dit wordt het verhuisprimaat genoemd. De tegemoetkoming zoals bedoeld in artikel 7 lid 5 van dit besluit (verhuiskostenvergoeding) wordt alsdan verstrekt.

b. Als blijkt dat er geen geschikte aangepaste woning zoals genoemd in artikel 7 lid 8a van dit besluit binnen de medisch aanvaardbare termijn beschikbaar is, komen de kosten voor de voorzieningen zoals genoemd in artikel 20 van de Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2009 voor rekening van de gemeente Voerendaal tot een bedrag ad € 15.000 maximaal.

c. Van een eventueel hoger bedrag zoals genoemd in artikel 7 lid 8 b van dit besluit komt een bedrag ad 50% voor rekening van de gemeente Voerendaal, tot een maximum van € 15.000. Dit betekent dat de maximale gemeentelijke bijdrage in een woningaanpassing € 30.000 bedraagt. Deze maximale bijdrage geldt voor een periode van 3 jaar.

9. a. Na realisatie van de woonvoorziening dient de eigenaar van de woning een gereedmeldingsformulier in te dienen. De beschikking, waarin de financiële tegemoetkoming als bedoeld in artikel 18 onder d van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2009 of het persoonsgebonden budget zoals bedoeld in artikel 18 onder c van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2009 is toegekend, wordt ingetrokken indien het gereedmeldingsformulier niet binnen een termijn van 6 maanden – gerekend vanaf de datum van de beschikking – is ingediend.

b. De eigenaar van de woning kan eenmaal schriftelijk en gemotiveerd om uitstel van deze termijn verzoeken met een maximum van 6 maanden. Dit verzoek moet één maand voorafgaand aan het verstrijken van de termijn zoals bedoeld in artikel 7 lid 8 onder a bij het college van burgemeester en wethouders worden ingediend.

 

PARAGRAAF 5 HET ZICH LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL

Artikel 8 Vaststelling persoonsgebonden budget

  • 1.

    Bij de verstrekking of toekenning van een algemene of individuele vervoersvoorziening geniet de voorziening, zoals bedoeld in artikel 27, onder a (collectief vervoer) en b (scootermobiel) van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerenaal 2009, altijd het primaat boven de verstrekking van een persoonsgebonden budget. Uitzondering hierop zijn de vervoersvoorzieningen die om een medische reden en/of andere zwaarwegende redenen niet ingevuld kunnen worden door de verstrekking van een collectieve vervoersvoorziening en scootermobielen.

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget voor een scootermobiel wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de huurprijs dan wel de koopprijs van de goedkoopst-adequate voorziening inclusief onderhoud en reparatie zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald.

Artikel 9 Eigen bijdragen en hoogte financiële tegemoetkomingen in de kosten van vervoersvoorzieningen

  • 1.

    Indien het inkomen, zoals bedoeld onder artikel 1 lid t van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2009 van een ongehuwde persoon of het gezamenlijk inkomen van gehuwde personen, meer bedraagt dan 1,5 maal de in artikel 4 lid 8 van dit Besluit voor de diverse categorieën genoemde inkomensgrenzen, wordt de aanvrager geacht de kosten van het lokaal vervoer of het bezit en gebruik van een auto zelf te kunnen dragen en derhalve algemeen gebruikelijk geacht, zodat een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet in aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding.

  • 2.

    Indien het CVV (artikel 27 onder a van de verordening) een adequate voorziening is, het inkomen niet meer bedraagt dan 1,5 maal de in artikel 4 lid 8 van dit besluit voor de diverse categorieën genoemde inkomensgrenzen, kan desgevraagd een financiële tegemoetkoming in de kosten van een autoaanpassing van de eigen auto, in plaats van het tegen gereduceerde tarief (blauwe strippenkaarttarief) gebruik van het CVV, verstrekt worden. Deze financiële tegemoetkoming wordt ten hoogste éénmaal per vijf jaar verstrekt. De hoogte van de vergoeding bedraagt maximaal 50% van het bedrag zoals opgenomen in artikel 9 lid 3 van dit besluit (één van de opties) gedurende 5 jaar. Met de toepassing van dit artikel komen verdere aanspraken op basis van artikel 27 onder a, van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2009 gedurende een periode van 5 jaren te vervallen.

Het forfaitair bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor het vervoer van een persoon die als gevolg van ziekte of gebrek geen gebruik kan maken van collectieve vervoerssysteem bedraagt:

    • a.

      voor een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van personenvervoer € 994,00 per jaar.

    • b.

      voor een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een rolstoelvervoer € 1.490,00 per jaar.

    • c.

      voor een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een eigen auto € 565 per jaar.

    Een persoon aan wie vóór 1 januari 2011 een persoonsgebonden budget zoals bedoeld in artikel 27 onder c van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2009 verstrekt is, is geen verantwoording van dit bedrag aan de gemeente verschuldigd.

  • Dit reeds vóór 1 januari 2011 toegekende bedrag wordt met ingang van 1 januari 2011 gefixeerd en niet meer geïndexeerd en wordt beëindigd in geval van overlijden, of wanneer een nieuwe beschikking afgegeven wordt of als de auto niet meer op naam van de aanvrager of diens wettelijke partner of ander inwonend gezinslid staat.

    • 3.

      Indien aan een persoon een combinatie van vervoersvoorzieningen als bedoeld in artikel 27 onder b en c van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2009 toegekend is (b.v. scootermobiel en een Pgb), bedraagt de hoogte van de financiële vergoeding of het Pgb maximaal 75% van de hoogte zoals genoemd in dit besluit.

    • 4.

      Voor zover de behoeften van echtgenoten niet samenvallen, wordt bij een voorziening zoals bedoeld onder artikel 27 onder c van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2009, niet meer dan anderhalf maal een enkele vergoeding toegekend als gebruik wordt gemaakt van de voorzieningen zoals genoemd in dit besluit.

PARAGRAAF 6 ROLSTOELEN

Artikel 10 Vormen van rolstoelvoorzieningen en overige hulpmiddelen

1. Rolstoelvoorzieningen en overige hulpmiddelen worden in natura en in bruikleen of in de vorm van een persoonsgebonden budget verstrekt. Indien de rolstoelvoorziening of een hulpmiddel in de vorm van een persoonsgebonden budget verstrekt wordt, wordt de hoogte van de vergoeding bepaalt door het gestelde zoals opgenomen in artikel 3 van dit besluit. Het wederom verstrekken van een persoonsgebonden budget voor een reeds eerder verstrekte soortgelijke rolstoelvoorziening of hulpmiddel, kan slechts dan geschieden indien de economische afschrijvingstermijn, zoals deze geldt bij het verstrekken van een voorziening in natura, van de betreffende rolstoelvoorziening of hulpmiddel verstreken is.

2. In uitzondering op het gestelde in artikel 10 lid 1 van dit besluit wordt een sportrolstoel altijd als financiële tegemoetkoming verstrekt. De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor een sportrolstoel zoals bedoeld in artikel 32 onder c, van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2009, is een vaste financiële tegemoetkoming en bedraagt € 2.457,00 per 4 jaar. Deze tegemoetkoming is bedoeld voor de aanschaf, de verzekering, het onderhoud en reparatie van de sportrolstoel.

PARAGRAAF 7 ADVISERING EN SAMENHANGENDE AFSTEMMING

Artikel 11 Advisering

  • 1.

    Het bedrag waarboven ingevolge artikel 38 onder 2 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2009, advisering moet worden gevraagd bedraagt: € 25.000,00. De advisering dient te geschieden door een onafhankelijk extern medisch adviesorgaan.

  • 2.

    Bij de navolgende aanvragen voor een voorziening, niet zijnde de 1e aanvraag in het kader van de Wmo is artikel 38 lid 2 sub b van de verordening niet van toepassing (wordt de indicatievrije verstrekking toegepast) dan wel wordt enkel een selectie- en calculatieaanvraag ingediend bij een door het college aangewezen adviesinstantie: A: aanvraag voor een collectief systeem van aanvullend al dan niet openbaar vervoer

    B: aanvraag voor woningaanpassing tot een bedrag van € 2.500,00 C: aanvraag voor een rolstoel tot een bedrag van € 2.500,00

    D: aanvraag voor overige hulpmiddelen tot een bedrag van € 2.000,00

Artikel 12 Samenhang en afstemming

  • 1.

    Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het verzoek inzake het advies ex artikel 39 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2009, indien van toepassing, aandacht besteed aan:

  • a.

    de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager;

  • b.

    de beperkingen die de aanvrager in zijn of haar functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek;

  • c.

    de woning en woonomgeving van de aanvrager;

  • d.

    de psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager;

  • e.

    de sociale omstandigheden van de aanvrager.

Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.

PARAGRAAF 8 SLOTBEPALINGEN

Artikel 13 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: 'Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal 2011.

Aldus vastgesteld door het college van de Gemeente Voerendaal op 22 maart 2011.

De Burgemeester, De secretaris,

E.A.J. Sprokkel J.I.F. Kooijman

Bijlage 1

ICF SCHEMA

Bijlage 2

De vastgesteld maximale vergoedingen voor kleine woonvoorzieningen, zoals omschreven in artikel 7, lid 1 van dit besluit bedragen:

Omschrijving

Maximale vergoeding, inclusief opslagen, montage en BTW

Verwijderen/afvoeren bestaande toiletpot

€ 23,50

Verhoogde toiletpot 6+ uitlaat onder (algemeen gebruikelijk)

€ 0,00

Verhoogde toiletpot 6+ uitlaat achter (algemeen gebruikelijk)

€ 0,00

Verhoogde toiletpot 10+ uitlaat onder

€ 300,00

Verhoogde toiletpot 10+ uitlaat achter

€ 275,00

Toiletbril Celmac-Annan

€ 46,00

Bestaande reservoir aanpassen

€ 37,00

Reservoir laaghangend Wisa 790

€ 124,00

Reservoir hooghangend Wisa 285

€ 160,00

Wandbeugels Linido 30 / 40 / 50 cm

€ 67,00

Wandbeugels Linido 60 / 70 / 80 cm

€ 72,00

Wandbeugels Linido 90 / 100 cm

€ 77,00

Wandbeugels Linido 120 / 130 /140 cm

€ 97,00

Wandbeugel verplaatsen

€ 30,00

Contraplaten (lichte wandconstructie 2 stuks)

€ 22,00

Vaste toiletbeugels Linido 60 / 70 / 80 / 90 cm

€ 121,00

Opklapbare toiletbeugels Linido 60 / 70 / 80 / 90 cm

€ 152,00

Toiletrolhouder

€ 24,00

Contraplaten (lichte wandconstructie 2 stuks)

€ 28,00

Hulppootset t.b.v. vaste en opklapbare beugel

€ 56,00

Opklapbaar douchezitje Linido

€ 211,00

Opklapbaar douchezitje Linido met rugleuning

€ 300,00

Opklapbaar douchezitje Linido met arm- en rugleuning

€ 347,00

Dubbele hulppootset voor zitje

€ 113,00

Douchezitje op vloerstatief (los van de muur)

€ 651,00

Contraplaten (lichte wandconstructie 2 stuks)

€ 73,00

Douchekop met glijstang 99 cm, STR

€ 87,00

Douchepin (opsteekhaak)

€ 18,00

Stokleuning incl. leuninghouders en aflakken per m1

€ 62,00

Schuine houtendorpel binnen

€ 32,00

Demonteren en verwijderen bestaande kraan

€ 14,00

Eengreepsdouchekraan (algemeen gebruikelijk)

€ 0,00

Eengreepsdouchekraan met uitloop onder (algemeen gebruikelijk)

€ 0,00

Eengreepskeukenkraan (algemeen gebruikelijk)

€ 0,00

Eengreepswastafelkraan (algemeen gebruikelijk)

€ 0,00

Thermostatische douchekraan (algemeen gebruikelijk)

€ 0,00

Thermostatische eengreepsdouchekraan (algemeen gebruikelijk)

€ 0,00

Hendelkraan t.b.v. wasautomaat (algemeen gebruikelijk)

€ 0,00

Opname / voorrijdkosten per werkadres

€ 54,00

Bijlage 3

Vergoeding voor kosten van onderhoud, keuring en reparatie ingevolge artikel 7 lid 3. Tarieven per 1 januari 2010

1.

De hieronder genoemde mechanische woonvoorzieningen in woningen en trappenhuizen komen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming in de werkelijk gemaakte kosten van reparatie, keuring en onderhoud:

  • a.

    trap- of stoelliften;

  • b.

    rolstoel- of staplateauliften;

  • c.

    woonhuisliften (lift met kooi);

  • d.

    hefplateauliften;

  • e.

    platformlift (lift met kooi en gesloten schacht);

  • f.

    Plafondlift

  • g.

    automatische deuropener

2.

De tegemoetkoming in de kosten voor keuring en onderhoud van de hierboven mechanische woonvoorzieningen in woningen en trappenhuizen bedraagt maximaal:

Soorten liften

Kosten beginkeuring / ingebruikname keuring (excl. 19% BTW en voorrijdkosten)

Kosten periodieke keuring en max. tegemoetkoming in kosten van periodiek onderhoud (excl. 19% BTW en voorrijdkosten)

Frequentie

keuring

Frequentie onderhoud

Trap- of stoellift

1 x per 4 jaar

1 x per jaar

Rolstoel- of staplateaulift

1 x per 1,5 jaar

1 x per jaar

Woonhuisliften

€ ,50

1 x per 1,5 jaar

1 x per jaar

Hefplateaulift

1 x per 1,5 jaar

1 x per jaar

Platformlift

1 x per 1,5 jaar

1 x per jaar

Plafondlift

 

1 x per 1,5 jaar

1 x per jaar

Automatische deuropener

n.v.t.

€ 68,00

n.v.t.

1x per jaar

De kosten van reparatie zijn niet expliciet gebonden aan een maximum. Wel wordt nagegaan of de reparatie niet het gevolg is van onzorgvuldig gebruik van de woonvoorziening.

3.

De onder 2. genoemde bedragen worden jaarlijks aangepast, gebaseerd op de tarieven van het Liftinstituut.

4.

Voor periodiek onderhoud gelden de volgende maximale toeslagen op bovengenoemde tarieven:

  • ·

    50% voor installaties die meer dan 1 verdieping overbruggen.

  • ·

    50% voor installaties uitgevoerd met elektrisch aangedreven plateaus en/of afrijdbeveiliging respectievelijk elektrisch wegklapbare raildelen.

5.

De vergoeding voor voorrijdkosten bedraagt per keer maximaal €.

Bijlage 4

Artikel 4 lid 8

Norminkomens per 1 januari 2011 inclusief vakantietoeslag (= 5 % netto). Zie tabel hieronder. De inkomensgrenzen bedragen 1,5 maal norminkomens. Deze norminkomens worden op grond van artikel 38 zesde lid en artikel 39 derde lid van de Wet werk en bijstand halfjaarlijks aangepast.

>27 < 65 jaar

Bijstandsnorm netto per maand

Inkomensgrens netto per maand

Echtpaar

€ 1.313,85

€ 1.970,78

Één ouder (incl. toeslag)

€ 1.182,47

€ 1.773,71

Alleenstaand (incl. toeslag)

€ 919,70

€ 1.379,55

Instelling gehuwd

€ 538,06

€ 807,09

Instelling alleen

€ 337,57

€ 506,36

 

 

 

> 65 jaar

Bijstandsnorm netto per maand

Inkomensgrens netto per maand

Alleenstaand

€ 1.008,30

€ 1.512,45

Één ouder

€ 1.268,72

€ 1.903,08

Gehuwd beide ouder dan 65 jaar

€ 1.388,16

€ 2.082,24

Gehuwd één ouder dan 65+

€ 1.388,16

€ 2.082,24

Procedure:

·Aanvrager levert kopie bankafschrift in van laatste maand. AOW en overige uitkeringen worden netto uitgekeerd (exclusief 4,9% (= netto) vakantietoeslag). Over bedrijfspensioenen wordt geen vakantietoeslag ontvangen.

  • ·

    Rente uit vermogen wordt bij inkomen opgeteld.

  • ·

    Rekening houden met heffingskorting.

·Goed in de gaten houden of aanvrager een kopie inlevert van alle betaalrekeningen.

Let op: WUBO = Wet uitkering Burgeroorlogslachtoffers. Hiervoor geldt een andere procedure. Kompas is hiervan op de hoogte.

Bijlage 5

Toelichting artikel 9 lid 2 Collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV)

Collectief vraagafhankelijk vervoer

Collectief vraagafhankelijk vervoer is een vorm van openbaar vervoer waarvan iedereen binnen het vervoersgebied gebruik kan maken en dat tevens voorziet in het deur tot deur vervoer van gehandicapten, al dan niet gebruik makend van een rolstoel.

Het CVV kent beperkingen die inherent zijn aan het systeem. Het collectief vraagafhankelijk vervoersysteem kan doorgaans niet garanderen dat iemand stipt op tijd wordt opgehaald. Het gezamenlijk reizen met anderen kan voor sommige cliënten een belasting zijn. Met deze kenmerken moet rekening gehouden worden bij het vaststellen of een CVV systeem voor de gehandicapte een adequate oplossing biedt.

Elke reiziger, ook de WMO-geïndiceerde reiziger is in het CVV een reizigersbijdrage verschuldigd.

De prijs die de gehandicapte in het CVV betaalt is evenwel aanmerkelijk lager dan de prijs die de niet WMO-geïndiceerde gebruiker moet betalen. De verschuldigde bijdrage per openbaar vervoer zone komt overeen met het blauwe strippenkaarttarief in het reguliere openbaar vervoer.

De niet WMO-geïndiceerde reiziger in het CVV betaalt een hogere prijs maar krijgt daarvoor vervoer van deur tot deur aangeboden.

Op grond van het gestelde in artikel 22 onder a van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Voerendaal kan de gehandicapte tegen het gereduceerde tarief onbeperkt reizen binnen het geldende vervoersgebied.

In het algemeen wordt een vervoersvoorziening getroffen als het verplaatsingsgedrag van de gehandicapte in belangrijke mate is verstoord vanwege de ondervonden belemmeringen. Van een dergelijke verstoring is geen sprake als slechts incidenteel verplaatsingsmoeilijkheden optreden.

Algemeen.

De belangrijkste oorzaak van het mobiliteitsprobleem is het gegeven dat het openbaar vervoer onvoldoende toegankelijk is voor gehandicapten. Om deze reden is het noodzakelijk dat er aan gehandicapten een alternatief wordt aangeboden om zich te kunnen verplaatsen. Een mogelijkheid die in het WMO-beleid bestaat is de collectieve aanpak, waarbij opgemerkt dient te worden dat voorkomen moet worden dat WMO-middelen indirect worden ingezet om de problemen op te lossen waar het openbaar vervoer in algemene zin mee kampt.

De in het kader van de WMO te verstrekken vervoersvoorziening dient in ieder geval adequaat te zijn en te voldoen aan een aantal kwaliteitseisen, waarbij er sprake is van verminderen van mobiliteitsproblemen en niet van het wegnemen daarvan.

De selectie van de goedkoopst adequate vervoersvoorziening hangt af van:

  • -

    de ondervonden belemmeringen;

  • -

    het verplaatsingsmotief van de gehandicapte;

  • -

    de verplaatsingsbestemming;

  • -

    de frequentie van verplaatsingen;

  • -

    de wijze van verplaatsen.

Hoewel tot op zekere hoogte verwacht mag worden dat een gehandicapte zijn verplaatsingspatroon aanpast aan de handicap (de handicap op zich dwingt hiertoe), zal een WMO-voorziening verstrekt worden teneinde de deelname aan het maatschappelijk verkeer te bevorderen en waar mogelijk de belemmeringen en beperkingen ten gevolge van de handicap te compenseren,

 

Het leven van alle dag.

Met het verstrekken van een vervoersvoorziening wordt beoogd te bereiken dat de aanvrager in staat wordt gesteld in ieder geval datgene te doen wat mensen van dag tot dag plegen te doen. Voor het grootste deel zijn dat routine-verplaatsingen (dagelijkse boodschappen, bezoeken van familie en kennissen, het zomaar buiten zijn). Dergelijke verplaatsingen bevinden zich in de regel in de directe woon- en leefomgeving van de gehandicapte.

De voorziening is er op gericht gehandicapten de mogelijkheid te bieden nog in zo’n volledig mogelijke mate deel te nemen aan het leven van alle dag. De vervoersvoorziening heeft betrekking op de directe woon- en leefomgeving van de gehandicapte, tenzij het gaat om wezenlijk contact buiten dat gebied dat alleen onderhouden kan worden door persoonlijk bezoek van de gehandicapte en wanneer het wegvallen van dat contact zou leiden tot vereenzaming.

Voor verplaatsingen buiten het vervoersgebied van 5 OV zones is er een algemene voorziening in de vorm van het landelijk systeem voor bovenregionaal vervoer “Valys”. Mensen met een WMO indicatie voor vervoer of voor een rolstoel, kunnen na aanmelding gebruik maken van dat systeem.

Recreatieve bestemming kan onderdeel vormen van het dagelijkse patroon van het leven van alle dag, in welk geval met het treffen van een WMO-vervoersvoorziening dan ook rekening wordt gehouden. Een hulpmiddel dat aangevraagd wordt met het oog op recreatie en ontspanning alleen, wordt niet in het kader van de WMO verstrekt.

Het vervoer naar bijvoorbeeld dagopvang of dagverzorging valt niet onder de WMO. Deze bestemmingen zijn niet te vatten onder de verplaatsingen die mensen in het algemeen van dag tot dag plegen te doen.

 

Individuele invulling van het leven van alle dag.

De gemeente dient een zorgvuldig onderzoek te doen naar het verplaatsingspatroon van de gehandicapte om vast te stellen welke verplaatsingen voor de gehandicapte van belang zijn voor het onderhouden van de voor hem noodzakelijke sociale contacten. Zijn de door de gehandicapte regelmatig af te leggen afstanden uitzonderlijk hoog en/of is de frequentie waarmee die afstanden worden afgelegd uitzonderlijk hoog, dan wordt daarmee bij het vaststellen van de goedkoopst-adequate voorziening rekening gehouden.

Het is bijvoorbeeld mogelijk dat de betrokkene tijdelijk vanwege familie-omstandigheden extra verplaatsingen over grotere afstanden moet maken, bijvoorbeeld van opname van een naaste in een bepaald ziekenhuis of in een AWBZ-instelling. In zo’n geval kan tijdelijk een verhoging van de omvang van de te verstrekken vervoersvoorziening/vergoeding aan de orde zijn.

Ook kan de situatie zich voordoen dat het verplaatsingsgedrag van de gehandicapte uitzonderlijk laag is, waarmee dan ook rekening gehouden kan worden. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als iemand woonachtig is in een woonomgeving waar in de zeer directe nabijheid de meest noodzakelijke voorzieningen en dagbesteding aanwezig zijn, bv een verzorgingstehuis met de nodige faciliteiten. Een beperking van de omvang van de voorziening kan dan ook gemotiveerd zijn.

 

Openbaar vervoer niet kunnen bereiken en/of gebruiken.

Een gehandicapte kan voor een WMO-vervoersvoorziening in aanmerking komen wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het gebruik of het bereiken van het openbaar vervoer onmogelijk maken. Hierbij wordt in de praktijk uitgegaan van de toegankelijkheid van de (stads-) bus. In de regel is de loopafstand tussen de woning en de bushalte bepalend, waarbij gebruiksmogelijkheden van fiets, brom- of snorfiets mede van invloed zijn.

Het betreft niet alleen lichamelijke, functionele belemmeringen. Ook psychische beperkingen kunnen aanleiding zijn voor het verstrekken van een WMO-vervoersvoorziening.

Psychische stoornissen kunnen alleen dan een criterium zijn om in aanmerking te komen voor een WMO-voorziening als de cliënt voor de stoornis onder specialistische behandeling is (geweest) die tot nu toe zonder resultaat is.

Primaat bij het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer.

Binnen de gemeente Voerendaal is in het verstrekkingenbeleid het primaat gelegd bij het Collectief VraagafhankelijkVervoer (CVV).

Gehandicapten die geen gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer, kunnen in aanmerking worden gebracht voor het collectief vervoersysteem. Wanneer dat systeem niet de goedkoopst-adequate oplossing biedt, dan kan de gehandicapte voor een van de andere vervoersvoorzieningen in aanmerking komen.

Algemeen gebruikelijk.

Het begrip “algemeen gebruikelijk” wordt bij de verstrekking van vervoersvoorzieningen ingevuld door voor enkele voorzieningen een inkomensgrens te stellen. Heeft men een inkomen onder de inkomensgrens, dan kan men in principe in aanmerking komen voor deze voorzieningen. Heeft men een inkomen boven de inkomensgrens, dan wordt gesteld dat met de voorziening samenhangende kosten algemeen gebruikelijk zijn.

Voorzieningen die niet algemeen gebruikelijk zijn, zoals aanpassingen van een auto of een speciaal voertuig voor gehandicapten, worden wel verstrekt aan gehandicapten met een inkomen boven de inkomensgrens.

Verder zijn in relatie tot vervoersvoorzieningen als algemeen gebruikelijk aan te merken de volgende hulpmiddelen: Bromfietsen, rijwielen en rijwielen met hulpmotor. Eventuele kosten van aanpassing van voornoemde voorzieningen zijn mogelijk wel voor rekening van de WMO te nemen.

Een aangepaste driewielfiets wordt, gezien het depotkarakter c.q. herverstrekkingsmogelijkheden, als verstrekking in bruikleen gegeven zonder toepassing van een algemeen gebruikelijke factor.

Ten aanzien van een tandem is, gezien de incidentele verstrekking, uit te gaan van meerkosten t.o.v. een algemeen gebruikelijke, vergelijkbare fiets.

Zie ook de specifieke beleidsregels per onderwerp.

De achtergrond van de omvang van de voorziening in relatie tot het compensatiebeginsel.

Ten aanzien van de omvang van de voorziening is in het algemeen te stellen dat de gemeente Voerendaal een relatie legt tussen de vervoersbehoefte van betrokkene en a. de leeftijd en b. het gebruik van andere vervoersvoorzieningen.

Ad a:

Binnen de gemeente wordt beleid betreffende de relatie tussen de vervoersbehoefte en de leeftijd als volgt gehanteerd:

Indien in individuele gevallen het tegendeel niet blijkt wordt ervan uitgegaan dat:

  • -

    er bij kinderen jonger dan 5 jaar geen sprake is van vervoersproblemen, omdat de ouders hen meenemen, zoals ook gebruikelijk is bij niet-gehandicapte kinderen;

  • -

    kinderen van 5 tot 12 jaar een geringe zelfstandige vervoersbehoefte hebben, omdat zij veelal door hun ouders worden begeleid, zoals ook gebruikelijk is met niet-gehandicapte kinderen;

  • -

    kinderen van 12 tot 15 jaar zich ontwikkelen in de richting van volwassen verplaatsingsgedrag;

  • -

    kinderen vanaf 15 jaar een zelfstandige vervoersbehoefte hebben die overeenkomt met die van volwassenen.

Voornoemde uitgangspunten hebben tot gevolg dat in de regel:

  • -

    aan gehandicapte kinderen tot 5 jaar geen vervoersvoorziening wordt verstrekt;

  • -

    aan gehandicapte kinderen van 5 tot 12 jaar een halve vervoersvoorziening wordt verstrekt;

  • -

    aan gehandicapte kinderen van 12 tot 15 jaar een 3/4 vervoersvoorziening wordt verstrekt;

  • -

    aan gehandicapte kinderen van 15 tot 18 jaar een volledige vervoersvoorziening wordt verstrekt.

Deze beperkingen gelden niet bij de toekenning van het CVV, wel bij andere individuele vervoersvoorzieningen.

Ad b:

Binnen de gemeente wordt beleid betreffende de relatie tussen de vervoersbehoefte en het gebruik

van andere en/of meerdere voorzieningen als volgt gehanteerd:

  • -

    Indien de gehandicapte een substantiële vervoersbehoefte heeft in de directe woonomgeving en daarvoor een open elektrische buitenwagen (elektrische rolstoel, scootermobiel e.d.) ter beschikking heeft gekregen vanuit de WMO of de AAW, is afhankelijk van de handicap, situatie en vervoersbehoefte een gedeeltelijke verstrekking van een andere vervoersvoorziening (o.a. CVV, individuele voorziening, overgangsregeling) aan de orde. De bedoelde andere voorziening wordt dan gekort met 25%.

  • -

    Samenloop van korting vanwege voornoemde is per gehandicapte te bepalen op maximaal 25%.

  • -

    Verstrekking van een voorziening(-en) in de vorm van een elektrische buitenrolstoel met bediening achterop (specifiek bedoeld voor de begeleider), een tandem, een aangepaste driewielfiets, een handbike, een handbewogen rolstoel/duwwandelwagen, aangepaste buggy leiden niet tot een korting.

Bijlage 6 Beslisboom vervoer