Organisatie | Zeist |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zeist 2007; Wet maatschappelijke ondersteuning, art. 4, art. 5
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2007 | 01-01-2011 | nieuwe regeling | 19-12-2006 De Nieuwsbode | nr. 615a |
Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.
Hoofdstuk 2. Eigen bijdragen, eigen aandeel en besparingsbijdrage.
Artikel 4 Eigen bijdrage en eigen aandeel voor woningaanpassingen.
Indien een voorziening bestaat uit een roerende zaak die in eigendom wordt verstrekt of uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die eigendom is van de aanvrager, wordt gedurende een periode van maximaal
Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden.
Artikel 6 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden.
De vaststelling van een persoonsgebonden budget vindt ten aanzien van hulp in de huishouding als volgt plaats:
Er wordt een bedrag beschikbaar gesteld dat per klasse per jaar bedraagt:
terwijl bij additionele uren die boven klasse 6 op basis van de hardheidsclausule worden toegekend een uurbedrag van € 16,38 wordt gehanteerd.
De vermelde bedragen zijn 75% van de verstrekking in natura.
Voor overgangscliënten wordt in 2007 een bedrag beschikbaar gesteld dat per klasse per jaar bedraagt:
terwijl bij additionele uren die boven klasse 6 op basis van de hardheidsclausule worden toegekend een uurbedrag van € 17,-- wordt gehanteerd.
De vermelde bedragen zijn 75% van de verstrekking in natura.
Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen.
Het in artikel 19 van de van de Verordening Wet Maatschappelijke Ondersteuning genoemde afschrijvingsschema luidt als volgt:
voor het eerste jaar 100% van de meerwaarde welke vlak na gereedmelding is vastgesteld,
voor het tweede jaar 90% van de meerwaarde welke vlak na gereedmelding is vastgesteld,
voor het derde jaar 80% van de meerwaarde welke vlak na gereedmelding is vastgesteld,
voor het vierde jaar 65% van de meerwaarde welke vlak na gereedmelding is vastgesteld,
voor het vijfde jaar 50% van de meerwaarde welke vlak na gereedmelding is vastgesteld,
voor het zesde jaar 35% van de meerwaarde welke vlak na gereedmelding is vastgesteld,
voor het zevende jaar 20% van de meerwaarde welke vlak na gereedmelding is vastgesteld,
voor het achtste jaar 10% van de meerwaarde welke vlak na gereedmelding is vastgesteld,
voor het negende jaar 10% van de meerwaarde welke vlak na gereedmelding is vastgesteld,
voor het tiende jaar 10% van de meerwaarde welke vlak na gereedmelding is vastgesteld,
Artikel 8 Maximale vergoeding voor woonwagens.
Indien de technische levensduur van een woonwagen minder dan vijf jaar is, of de standplaats van de woonwagen binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt, bedraagt de maximale vergoeding voor voorzieningen zoals bedoeld in artikel 14 lid b, c en d van de Verordening maatschappelijke ondersteuning, € 1000,--.
Artikel 9 Tijdelijke huisvesting.
Kosten van tijdelijke huisvesting, vallend onder artikel 14 lid c van de Verordening maatschappelijke ondersteuning, welke ontstaan doordat de aan te passen woonruimte ten gevolge van het realiseren van de woningaanpassing niet bewoond kan worden en de gehandicapte als gevolg daarvan voor dubbele woonlasten komt te staan, kunnen worden verleend indien die door de gehandicapte moeten worden gemaakt in verband met het aanpassen van:
de hoogte van de financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget bedraagt maximaal € 500,-- per maand voor het tijdelijk betrekken van een zelfstandige woonruimte of het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte en maximaal € 250,-- per maand voor het tijdelijk betrekken van een niet-zelfstandige woonruimte.
In geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte, die voor meer dan € 7.500,-- is aangepast, kunnen burgemeester en wethouders een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal zes maanden, waarbij de eerste maand huurderving niet voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt. De hoogte van de financiële tegemoetkoming is afhankelijk van de kale huur van de woonruimte.
Bij woningsanering (nieuwe vloerbedekking) i.v.m. CARA en het verstrekken van rolstoeltapijten worden de volgende afschrijvingstermijnen gehanteerd:
100% indien het artikel nieuwer is dan twee jaar;
75% indien het artikel tussen de twee en vier jaar oud is;
50% indien het artikel tussen de vier en zes jaar oud is;
25% indien het artikel tussen de zes en acht jaar oud is.
Indien het artikel acht jaar of ouder is wordt geen vergoeding verstrekt.
Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie over het jaar voorafgaand aan het laatste volle kalenderjaar voor de toekenning van de voorziening.
De inkomensgrens waarboven een financiële tegemoetkoming ( zoals bedoeld in artikel 20 a van de Verordening maatschappelijke ondersteuning, en een auto, of een met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten, zoals genoemd in artikel 20 c van de Verordening maatschappelijke ondersteuning), niet wordt verstrekt of vergoed bedraagt:
Bovenstaande inkomensgrens wordt op de volgende wijze berekend:
Voor de berekening van de inkomensgrens wordt uitgegaan van:
Onder inkomen wordt in ieder geval verstaan:
Loonbelasting, sociale verzekeringspremies en de pensioenpremies dienen in mindering van het bruto-inkomen te worden gebracht,
Het bedrag dat per kalenderjaar verstrekt kan worden voor gebruik van een (eigen) auto of taxi bedraagt € 997,44.
Het bedrag dat per kalenderjaar maximaal verstrekt wordt voor gebruik van een taxi bedraagt € 1.257,28. Deze vergoeding wordt enkel op declaratiebasis verstrekt.
Het bedrag dat per kalenderjaar verstrekt kan worden voor gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt € 1491,84.
Het bedrag dat per kalenderjaar maximaal verstrekt wordt voor gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt € 2090,12. Deze vergoeding wordt enkel op declaratiebasis verstrekt.
Het bedrag dat per kalenderjaar verstrekt kan worden voor gebruik van een door de gemeente Zeist verstrekte bruikleenauto bedraagt € 645,12.
Hoofdstuk 7. Advisering en samenhangende afstemming.
Het bedrag waarboven ingevolge artikel 31 lid 2 onder a van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning advies gevraagd moet worden bedraagt € 7.000,--.
Artikel 19 Samenhangende afstemming
Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 31 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning indien van toepassing aandacht besteed aan:
Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.