Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zeist

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke Algemene Begraafplaats aan de Woudenbergseweg te Zeist

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZeist
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke Algemene Begraafplaats aan de Woudenbergseweg te Zeist
CiteertitelBeheersverordening algemene begraafplaats Zeist 2005
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet op de lijkbezorging, art. 35; Gemeentewet art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Uitvoeringsbesluit algemene begraafplaats; Reglement voor het bestand begraafrechten

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200601-01-2010nieuwe regeling

07-11-2005

De Nieuwsbode, 29-09-2010

nr. 589

Tekst van de regeling

Intitulé

Beheersverordening algemene begraafplaats Zeist, 2005

Beheersverordening Algemene Begraafplaats Zeist 2005

 

De raad der gemeente Zeist

gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 4 oktober 2005, nr 25070 .

Gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke Algemene Begraafplaats aan de Woudenbergseweg te Zeist.

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: de gemeentelijke Algemene Begraafplaats aan de Woudenbergseweg te Zeist;

  • b.

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as;

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • d.

    eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as;

  • e.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    eigen urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen;

  • g.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • h.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • i.

    strooiveld: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • j.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf;

  • k.

    gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

  • l.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • m.

    rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf;

  • n.

    de Wet: de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf

  • 1.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder ‘eigen graf’ mede verstaan: eigen urnengraf, eigen urnennis, eigen verstrooiingsplaats en eigen gedenkplaats.

  • 2.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder ‘algemeen graf’ mede verstaan: algemeen urnengraf.

Hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaats(en)

  • 1.

    De begraafplaats is voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kan de toegang tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

  • 2.

    Het is verboden op de begraafplaats nodeloos rumoer te maken danwel zich anderszins onbetamelijk te gedragen.

  • 3.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

    • a

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen. Motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen slechts toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b

      sneller dan 10 km per uur.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het tweede lid. Deze ontheffing kan mondeling worden gegeven door de beheerder.

  • 5.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 6.

    Degenen die zich niet aan de in het vijfde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5 Bijzondere plechtigheden

  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het lijk, dan wel het omhulsel en de asbus of urn dienen bij aankomst op de begraafplaats te zijn voorzien van een identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8 Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1.

    Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2.

    De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 17, tweede lid.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as zijn in de nadere regels voor de graven, asbezorging gedenkplaatsen en grafbedekking vastgelegd.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte der graven

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

Op de begraafplaats kan worden uitgegeven:

  • a.

    eigen graven en eigen urnengraven;

  • b.

    eigen urnennissen;

  • c.

    eigen verstrooiingsplaatsen;

  • d.

    eigen gedenkplaatsen;

  • e.

    algemene graven

  • f.

    algemene verstrooiingsplaatsen

Artikel 12 Aantal overledenen per graf

  • 1.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen kunnen worden bijgezet in de eigen graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de eigen graven kunnen plaatshebben. Zij bepalen tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven.

  • 2.

    In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 3.

    In de algemene urnengraven kan een door het college te bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De eigen graven worden voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    Wanneer een eigen graf wordt uitgegeven waarbij directe begraving niet aan de orde is, worden hiervoor extra kosten in rekening gebracht.

  • 3.

    Het college kan een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 14 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 15 Termijnen eigen graven

  • 1.

    Het college verleent, voorzover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van 10 jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3.

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 17, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 16 Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 18 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 19 Sluiting van graven

  • 1.

    Op aanvraag van de rechthebbende kan het college een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben, of asbus worden bijgezet, dan wel as worden verstrooid dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.

  • 2.

    Het college bepaalt in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stelt de bijzondere voorwaarden vast waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.

Artikel 20 Einde grafrechten

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van zijn recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven;

    • d.

      door overige in de Wet gestelde bepalingen.

  • 2.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren indien:

    • a.

      de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht, ondanks schriftelijke aanmaning daartoe, niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn zijn geschied;

    • b.

      de rechthebbende, ondanks schriftelijke aanmaning daartoe, in verzuim is een op grond van deze Verordening op hem rustende verplichting niet nakomt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een graf is overleden en het recht niet binnen de in deze Verordening gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid onder b, c en d en lid 2, vindt geen restitutie van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten plaats.

  • 4.

    De eventueel op het graf aanwezige grafbedekking of beplanting kan gedurende één maand voor het vervallen van het grafrecht worden verwijderd.

Hoofdstuk V Grafbedekkingen

Artikel 21 Grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2.

    Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5.

    Het (doen) plaatsen of aanbrengen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters dan wel andere beplanting op algemene en eigen (urnen-) graven geschiedt door of namens de rechthebbende.

  • 6.

    Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van grafstenen, monumenten, zerken of andere gedenktekens of afsluitplaten of van heesters dan wel andere beplanting, komen voor rekening van de rechthebbende.

  • 7.

    Op een algemeen graf kan alleen dan een grafbedekking worden aangebracht indien het graf vol is.

  • 8.

    Het bepaalde in artikel 23, lid 4, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 22 Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 23 Verwijdering grafbedekking

  • 1.

    De grafbedekking wordt na het verstrijken van de graftermijn door het college verwijderd.

  • 2.

    Bij tussentijdse bijzetting wordt de grafbedekking door het college verwijderd en teruggeplaatst.

  • 3.

    Verwijdering en terugplaatsing, als bedoeld in het tweede lid, gebeurd voor risico van de rechthebbende.

  • 4.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt, bij het aanstaand verstrijken van de graftermijn, gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door het college bekendgemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college bekend is. In dat geval maakt zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 5.

    Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 21 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het derde lid genoemde termijn.

  • 6.

    De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • a.

      geen verzoek op grond van het vierde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend, is verstreken;

    • b.

      de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 24 Onderhoud

  • 1.

    Het college voorziet in het algemene onderhoud van de begraafplaats en in de zorg van de winterharde beplanting.

  • 2.

    Het onderhoud van de grafbedekking wordt tegen vergoeding door de gemeente uitgevoerd. Het onderhoud van de grafbedekking bestaat uit het twee maal jaar schoonspuiten van het grafmonument en een behandeling tegen algengroei alsmede het snoeien van bovenmatige groei van eventueel aanwezige beplanting.

  • 3.

    Ten aanzien van het onderhoud van een eigen graf dat is uitgegeven vóór de inwerkingtreding van deze Verordening geldt dat:

    • a.

      De rechthebbende voor zijn kosten zorg draagt voor een goede staat van onderhoud van het grafmonument, tenzij dit onderhoud aan de gemeente toebehoort.

    • b.

      De rechthebbende de onderhoudsplicht kan overdragen aan het college tegen een vergoeding van het daarvoor vastgestelde recht mits het graf ten tijde van de overdracht in een goede staat van onderhoud verkeert.

    • c.

      Bij elke verlenging van een grafrecht dat verleend is voor de inwerkingtreding van deze Verordening alsmede bij overschrijving van het grafrecht aan een nieuwe rechthebbende, wordt het onderhoud van de grafbedekking overgenomen door de gemeente tegen vergoeding van het daarvoor vastgestelde recht.

  • 4.

    Onder het over te dragen onderhoud als bedoeld in het derde lid onder b en c wordt hetzelfde verstaan als bedoeld in lid 2 van dit artikel.

  • 5.

    De termijn van het over te dragen onderhoud als bedoeld in het derde lid onder b en c is gelijk aan de termijn of de verlenging van het verleende recht als bedoeld in artikel 15.

  • 6.

    Het onderhoud geschiedt tegen betaling van een in de Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten vastgesteld recht.

Artikel 25 Algemeen onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in tenminste een minimale zorg met de bedoeling dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien heeft.

Artikel 26 Schade

  • 1.

    De in artikel genoemde grafbedekking wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende te zijn aangebracht.

  • 2.

    Schade als gevolg van brand, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van de grafbedekking of andere gedenktekens of van heesters of andere beplanting, is voor rekening van de rechthebbende.

  • 3.

    Indien de toegebrachte schade,naar het oordeel van het college, het aanzien van de begraafplaats schaadt is de rechthebbende verplicht deze te herstellen op eerste aanschrijven zulks.

  • 4.

    Indien naar het oordeel van de beheerder een gevaarlijke situatie is ontstaan omtrent het inzakken of omvallen van het grafmonument, kan het college direct maatregelen nemen.

  • 5.

    Indien binnen drie maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de grafbedekking over te gaan. Elke aansprakelijkheidsstelling als gevolg van de verwijdering en vernietiging wordt niet aanvaard.

Hoofdstuk VI Ruimingen van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 27 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden door middel van een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval deelt zij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maakt zij uiterlijk één jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 3.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

    Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4.

    De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.

  • 5.

    De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk VII Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 28 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1.

    Het college kan na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 3, eerste lid, 11, tweede lid, 14 en 20, tweede lid, van deze verordening.

  • 2.

    Het bestuur van het kerkgenootschap kan het college schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 3.

    Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stelt het college het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van het college onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

Hoofdstuk VIII Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 29 Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk IX Inrichting register

Artikel 30 Voorschriften

  • 1.

    Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk X Klachten

Artikel 31 Indiening, behandeling en beslissing

  • 1.

    Ingezetenen en in de gemeente Zeist een belang hebbende natuurlijke- en rechtspersonen kunnen omtrent feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats, of het nalaten daarvan, bij het college een schriftelijke klacht indienen.

  • 2.

    Het college beslist binnen zes weken na ontvangst van de klacht. Zij kunnen deze termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 3.

    Het college brengt de beslissing omtrent de klacht terstond ter kennis van de klager.

Hoofdstuk XI Commissies voor de begraafplaats

Artikel 32 Adviescommissies

Indien het college het noodzakelijk acht voor het onderwerp waarover een besluit genomen dient te worden, kan het een ad hoc adviescommissie instellen bestaande uit deskundigen en belanghebbenden. De samenstelling van deze adviescommissie wordt per keer nader door de raad vastgesteld.

Hoofdstuk XII Slotbepalingen

Artikel 33 Intrekking oude regeling

De Beheersverordening begraafplaatsen Zeist 2000, vastgesteld op 3 april 2000, nummer 399, wordt ingetrokken per 1 januari 2006.

Artikel 34 Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Beheersverordening begraafplaatsen Zeist 2000, nummer 399, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Beheersverordening begraafplaatsen Zeist 2000, nummer 399, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 35 Strafbepaling

Overtreding van artikel 3 lid 3 en artikel 4 leden 1, 2, 3 en 5 of de krachtens deze bepalingen gegeven aanwijzingen kan gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 36 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2006.

Artikel 37 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening algemene begraafplaats Zeist, 2005.