Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zeist

Verordening op de naamgeving van de openbare ruimte en de nummering van gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, lig- en standplaatsten (adressen)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZeist
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de naamgeving van de openbare ruimte en de nummering van gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, lig- en standplaatsten (adressen)
CiteertitelVerordening naamgeving en nummering (adressen)
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-06-200514-07-2010Nieuwe regeling

14-03-2005

De Nieuwsbode, 31-05-2005

Nr. 577

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening naamgeving en nummering (adressen)

 

Verordening op de naamgeving van delen van de openbare ruimte en de nummering van gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, lig- en standplaatsen (adressen)

 

De raad van de gemeente Zeist; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. ... ;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende, dat het noodzakelijk is regels vast te stellen over de naamgeving en nummering in de openbare ruimte in het belang van de identificatie van adressen;

BESLUIT :

vast te stellen de : Verordening op de naamgeving van delen van de openbare ruimte en de nummering van gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, lig- en standplaatsen (adressen)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    College: het college van burgemeester en wethouders.

  • b.

    Openbare ruimte: alle voor het openbaar rijverkeer of ander verkeer openstaande wegen of paden, pleinen, plaatsen, plantsoenen, bruggen, viaducten, knooppunten of daarmee vergelijkbare plaatsen of constructies en alle wateren, die al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn, alsmede daarin begrepen alle bouwwerken, die daar deel van uitmaken.

  • c.

    Woonplaats: een door het college aangewezen gebied, waaraan een woonplaatsnaam is toegekend.

  • d.

    Bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming, hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond en bedoeld is om ter plaatse te functioneren.

  • e.

    Gebouw: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

  • f.

    Complex: een afgebakend samengesteld geheel van gebouwen en bouwwerken (industriecomplex, complex met vakantiehuisjes, kazernecomplex, agrarisch complex, jachthavencomplex, etc.).

  • g.

    Afgebakend terrein: een terrein met afsluitbare toegang, waarop zich geen bouwwerken bevinden.

  • h.

    Ligplaats: een deel van het openbare water, dat is bestemd voor het permanent afmeren van een (woon)schip of een woonark.

  • i.

    Standplaats: een kavel, die is bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop (nuts)voorzieningen aanwezig zijn.

  • j.

    Nummer: een nummer, dat bestaat uit een of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter of cijfer, of combinatie van letters en cijfers.

  • k.

    Object: een gebouw, complex, afgebakend terrein, ligplaats of standplaats.

  • l.

    Rechthebbende: een ieder die krachtens eigendom of een beperkt zakelijk recht de beschikking heeft over een onroerende zaak, alsmede de beheerder.

  • m.

    Uitvoeringsvoorschriften: nadere bepalingen van technische en administratieve aard.

Artikel 2 Naamgeving van woonplaatsen en van delen van de openbare ruimte

  • 1.

    Het college stelt voor het totale grondgebied van de gemeente ten minste een woonplaats vast en kan een woonplaats in wijken of buurten verdelen, zonodig daaraan namen, letters of nummers toekennen.

  • 2.

    Het college kent voor het totale grondgebied van de gemeente namen toe aan te onderscheiden delen van de openbare ruimte en zonodig aan bouwwerken.

  • 3.

    Onder vaststellen, verdelen en toekennen, zoals bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken van de vaststelling, verdeling en toekenning.

Artikel 3 Nummering van objecten

  • 1.

    Het college kan aan een object of een te onderscheiden deel daarvan een nummer toekennen.

  • 2.

    Aan een object dat een nummer heeft gekregen, moet het nummer op een doeltreffende wijze zijn aangebracht.

  • 3.

    Onder toekennen, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken van de toekenning.

Artikel 4 Namen en nummers aanbrengen

  • 1.

    De door het college aan delen van de openbare ruimte toegekende namen worden zichtbaar en in voldoende aantallen ter plaatse aangebracht.

  • 2.

    Het is een ieder verboden op eigen initiatief naam- of nummerborden aan te brengen.

Artikel 5 Gedoogplicht naamborden

  • 1.

    Indien het college het nodig oordeelt dat borden met een wijk- of buurtaanduiding, borden met straatnamen en verwijsborden aan een bouwwerk, gebouw, muur, paal, schutting of een andere soort terreinafscheiding worden aangebracht, is de rechthebbende verplicht toe te laten dat de hier bedoelde borden overeenkomstig de aanwijzingen van het college worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.

  • 2.

    De rechthebbende dient er zorg voor te dragen dat de in het eerste lid genoemde borden vanaf de openbare weg duidelijk leesbaar blijven.

Artikel 6 Nummerborden aanbrengen

  • 1.

    De rechthebbende is verplicht het nummer, zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, binnen vier weken na kennisgeving van het besluit van het college aan te brengen.

  • 2.

    Tenzij door het college anders is besloten, is de rechthebbende van een object verplicht het in het eerste lid genoemde nummer, alsmede daarmee verband houdende verwijs- en verzamelborden aan te brengen op een wijze, zoals krachtens artikel 7 is bepaald.

  • 3.

    Indien een object nog niet is voltooid, wordt het nummer binnen vier weken na voltooiing aangebracht.

  • 4.

    Het college kan de in het eerste en derde lid genoemde termijn verlengen.

Artikel 7 Uitvoeringsvoorschriften

Het college is bevoegd nadere uitvoeringsvoorschriften te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 8 Strafbepaling

  • 1.

    Overtreding van artikel 4, tweede lid, of het niet voldoen aan de bepalingen in artikel 5 en 6, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze regeling is belast de productgroep Ruimte.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de dag van haar afkondiging.

Artikel 10 Vervallen oude regels

Met de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Verordening op de straatnaamgeving en huisnummering, als vastgesteld door de raad van de gemeente Zeist op 10 juni 1996.

Artikel 11 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Namen en nummers die op grond van de in artikel 10 genoemde verordening aan delen van de openbare ruimte en objecten zijn toegekend, blijven na het in werking treden van deze verordening bestaan.

  • 2.

    Het college kan in afwijking van het eerste lid besluiten dat de op grond van de in het eerste lid genoemde verordening aangebrachte namen en nummers binnen een door hem te bepalen termijn moeten worden vervangen door namen en nummers die voldoen aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften.

  • 3.

    Bij het wijzigen van een naam of nummer, als bedoeld in het tweede lid, zullen zowel de oude en de nieuwe naam als het oude en het nieuwe nummer gedurende een jaar mogen worden gebruikt.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de 'Verordening naamgeving en nummering (adressen)'

 

Toelichting op de verordening

  • 1.

    Functie van het adres Het adres - dat bestaat uit de onderdelen (straat)naam, (huis)nummer, huisletter, nummertoevoeging en woonplaats (gemeentenaam is nog geen onderdeel van het adres) - vervult in het maatschappelijk verkeer een belangrijke functie. Vooreerst is het adres het middel om personen (woonadres), bedrijven (zetel- of vestigingsadres) of gebouwen (objectadres) vindbaar te maken. Dat is niet alleen van belang voor hulpdiensten, zoals brandweer, politie, ambulance en postbezorging, maar ook voor het uitvoeren van activiteiten door de overheid. Daarbij moet worden gedacht aan bijvoorbeeld oproepen van stemgerechtigden of (destijds) dienstplichtigen, het toezenden van belastingaanslagen, alsmede de uitvoering van het vaccinatiebeleid, het regelen van de zuigelingenzorg, toezicht op de leerplicht, het verlenen van subsidies, enzovoorts. In alle velden van gemeentelijke zorg is het adres nodig om beheers- en beleidstaken uit te voeren.

    Dit impliceert dat het adres in vrijwel alle officiële documenten voorkomt: van bouwvergunning tot huursubsidiebeschikking, van notariële akte tot rechtelijk vonnis en van rijbewijs tot paspoort. Zonder objectadres, vestigingsadres of woonadres, al dan niet als onderdeel van de zogeheten NAW-gegevens, kan de gemeenten nog nauwelijks stukken afgeven. Deze documenten worden opgemaakt met gegevens uit daartoe ingerichte geautomatiseerde systemen, maar de gegevens uit authentieke documenten zijn op hun beurt weer invoer voor geautomatiseerde systemen van andere gemeentelijke afdelingen of overheden. Het adres is meestal de grondslag van deze geautomatiseerde systemen. Dit betekent dat de adresgegevens niet alleen de toegangs- of ontsluitingsgegevens zijn van deze systemen, maar tevens is het adres het gegeven waarop wordt geordend, gesorteerd en waarmee selecties worden gemaakt. Kortom, het adres is in termen van dienstverlening, opmaken van documenten en het registreren van gegevens onmisbaar in het binnengemeentelijk en interbestuurlijk verkeer.

  • 2.

    Binnen het openbaar bestuur wordt op alle niveaus de functie van het adres, binnen het geheel van de overheidsinformatievoorziening, behoorlijk onderschat. Onderschatting in termen van dienstverlening aan de burgers (onder andere ook hulpdiensten), de informatie-uitwisseling, doelmatig en doeltreffend beheer, lastenverlichting, hergebruik van gegevens, eenmalige inwinning en zeker niet in de laatste plaats de efficiëntie en effectiviteit bij het vormgeven, uitvoeren en evalueren van beleid. Ter nadere oriëntatie wordt onderstaand ingegaan op de rol van het adres bij dienstverlening, in overheidsdocumenten en in overheidsregistraties

  • 3.

    Adres en dienstverlening

    Het adres als toegang tot overheidsinformatie is met name van belang voor hen die diensten van de gemeente afnemen. Voor een uittreksel uit de gebouwenregistratie, het verstrekken van inlichtingen over de onroerendezaakbelasting, vragen over objectgebonden subsidies of het raadplegen van de kadastrale gegevens zullen burgers, bedrijven en instellingen vrijwel altijd een adres (moeten) opgeven. Door een deskundig ambtenaar kan op basis van het adres uit een daartoe ingericht registratiesysteem deugdelijke informatie worden verstrekt.

    Veel lastiger wordt het als de burger met vragen komt die raadpleging van meerdere gemeentelijke registraties noodzakelijk maakt. Er moeten dan op basis van het adres koppelingen worden gelegd tussen deze registraties. Gaat het bijvoorbeeld om het leggen van een koppeling tussen bevolking en de gebouwenregistratie, dan zou in principe het A-nummer uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) moeten worden gerelateerd aan het identificatienummer van een gebouw. Deze relaties tussen identificaties zijn alleen te maken door hetzelfde adres uit beide bestanden bij elkaar te zoeken en vervolgens de gevonden informatie (records) aan elkaar te relateren. De adresgegevens moeten dan wel tot op de dag nauwkeurig (actueel, betrouwbaar en compleet) in beide registraties voorkomen. Dat laat te wensen over.

    Het is zeker niet denkbeeldig dat de burger een vraag stelt die niet alleen gebruikmaking van verschillende gemeentelijke registraties noodzakelijk maakt, maar waarbij tevens gebruik moet worden gemaakt van registraties van buiten de gemeentelijke organisatie. Zoals de kadastrale registratie van het Kadaster of de bestanden van de Kamers van Koophandel. Ook dan moet het adresgegeven in registraties van verschillende overheden actueel, betrouwbaar en compleet zijn bijgehouden. Dat is vaak niet het geval.

    Ondanks het feit dat het adres de 'harde kern' is van het stelsel van overheidsregistraties is het dus slecht gesteld met de juistheid van adressen in de registraties van overheden. Tot op heden worden in de verschillende overheidsregistraties adressen nog op willekeurige momenten, naar eigen inzicht van de beheerder, met verschillende specificaties en met afwijkende actualiteit, compleetheid en betrouwbaarheid verwerkt. Koppelingen tussen verschillende overheidsregistraties worden daardoor niet zelden verkeerd gelegd of zijn soms in het geheel niet mogelijk. Dat staat bijvoorbeeld een goede dienstverlening aan de burger en een snelle uitvoering van gemeentelijke taken in de weg. Er bestaat een nauwe relatie tussen officiële documenten en registraties. Documenten worden vaak opgemaakt met gegevens uit geautomatiseerde systemen, maar omgekeerd worden registraties bijgewerkt op basis van officiële documenten. In de volgende twee paragrafen wordt daar nader op ingegaan.

  • 4.

    Adres en overheidsregistraties

    Door foute adresgegevens in documenten zijn registraties matig koppelbaar, slecht toegankelijk en moeilijk onderhoudbaar. Dat leidt bijvoorbeeld tot onnodige bezwaarschriften, foute beslissingen, onevenredig veel capaciteitbeslag, te hoge systeemkosten, extra overleg etc. Ongerief op alle niveaus dus. Niet onvermeld mag blijven dat in de loop van de tijd voor de verschillende overheidsregistraties totstandgekomen wet- en regelgeving voor een belangrijk deel heeft bijgedragen aan dit ongerief. De belangrijkste overheidsregistraties zijn tot op heden in wetgevende zin (onder andere systeemspecificaties) nooit als een logische eenheid beschouwd. Er zijn door de rijksoverheid zelfs verschillende adresstandaards ontwikkeld, waarvan het gebruik binnen het openbaar bestuur bovendien verplicht is voorgeschreven (NEN-norm en GBA-norm). De registratie van adressen en het interbestuurlijk gebruik daarvan moet dus met de nodige (wettelijke) zorg worden omgeven. De zogeheten authentieke registraties - waarover zo meer - zullen daarin verbetering moeten brengen. Men moet zich wel bedenken dat het adres, ook als dat actueel, betrouwbaar en compleet is bijgehouden, in de verschillende registraties steeds iets anders voorstelt. Het adres in de kadastrale registratie is aan een andersoortig object gerelateerd dan in de gebouwenregistratie. Voor de duidelijkheid volgen hieronder enkele voorbeelden.

    REGISTRATIE

    OBJECT

    OBJECTIDENT

    TOEGANGSGEG.

    BELASTING BESTAND

    BELASTING-OBJECT

    WOZ-NUMMER

    ADRES

    GEBOUWEN-REGISTRATIE

    VERBLIJFS EENHEID

    NUMMER VERBLIJFSEENHEID

    ADRES

    KADASTRALE REGISTRATIE

    KADASTRAALPERCEEL

    KADASTRAALPERCEELNUMMER

    ADRES

    GEOMETRISCH BESTAND

    VASTGOEDELEMENT

    COÖRDINATEN ELEMENT

    ADRES

    GEMEENTELIJKE BASISREGISTR.

    NATUURLIJK PERSOON

    A-NUMMER/ SOFINUMMER

    ADRES

    HVS-REGISTERS KVK

    RECHTSPERSOON

    KVK-NUMMER

    ADRES

  • 5.

    Afbeelding 1. Overzicht objecten, objectidentificaties en toegangsgegevens

    Elke registratie bevat doorgaans één soort object van registratie. In de WOZ-bestanden (waardering onroerende zaken) is het object van registratie het 'belastingobject', in de kadastrale registratie wordt het object gevormd door het 'kadastraal perceel', terwijl in de geometrische bestanden het object van registratie wordt gevormd door 'het element'. In de gebouwenregistratie is het object van registratie 'de verblijfseenheid' en bij handels-, verenigingen- en stichtingenregistratie vormt de 'rechtspersoon' het object van registratie. In een geautomatiseerde registratie wordt elk afzonderlijk object van registratie geïdentificeerd of aangeduid met een unieke code, de zogeheten objectidentificatie. In het belastingenbestand is dat het 'WOZ-nummer' en in de gebouwenregistratie zou dat het 'verblijfseenheidnummer' moeten zijn, terwijl in het geometrisch bestand het vastgoedelement (bijvoorbeeld gebouw) wordt voorzien van een set coördinaten of een vlak met bijbehorende gegevens. In de kadastrale registratie wordt aan het perceel een kadastrale aanduiding meegegeven. Ook in andere bestanden dan die voor vastgoed komt deze unieke aanduiding per object voor. Zo wordt bijvoorbeeld in de GBA een natuurlijk persoon aangeduid met een 'A-nummer' en met het 'sofi-nummer', terwijl in de bestanden van de Kamers van Koophandel aan elke rechtspersoon een 'KVK-nummer' is toegekend. In afbeelding 1 is een en ander overzichtelijk weergegeven. Het adres zal doorgaans in de zes beschreven registraties wel te vinden zijn, maar de daaraan gerelateerde gegevens zijn niet altijd bruikbaar. Het adres leidt bijvoorbeeld in het belastingbestand en in de kadastrale registratie naar een aantal kadastrale percelen, maar het zal niet in beide gevallen om dezelfde percelen gaan. In het belastingbestand worden kadastrale percelen gevonden die behoren tot het WOZ-object. In de kadastrale registratie daarentegen gaat het om percelen die behoren tot de onroerende zaak. Daar kunnen grote afwijkingen tussen bestaan. Waakzaamheid is geboden bij het leggen van relaties op basis van het adres. Voor verdere informatie wordt verwezen naar het VNG-handboek 'Benoemen, nummeren en begrenzen'.

  • 6.

    Adres en brondocumenten

    Als adresgegevens in vrijwel alle overheidsregistraties voorkomen, dan moeten die gegevens ook in tal van (bron)documenten zijn terug te vinden. Als er foutieve of niet actuele adressen in deze brondocumenten worden verwerkt, dan leidt dat tot fouten in de registratie. Dat heeft gevolgen voor de interbestuurlijke informatievoorziening. Louter als voorbeeld - er zijn vele andere voorbeelden voorhanden - wordt in deze paragraaf de opname van een adres in notariële akten beschreven. In notariële akten betreffende onroerende zaken is sprake van een beschrijving van de feitelijke toestand (onder andere het adres, aard en feitelijke gesteldheid). De feitelijke omschrijving dient om de bedoeling van partijen bij de overdracht van een onroerende zaak beter tot uitdrukking te brengen en met name door de plaatselijke ligging, aard en gebruik nader aan te duiden of door de terreinkenmerken te beschrijven.

    Deze feitelijke omschrijving geeft maar al te vaak - in termen van bijvoorbeeld aard, gebruik en adres - de feitelijkheden vaak niet goed weer. De in de notariële akte opgenomen feitelijke omschrijving van partijen komt regelmatig niet overeen met de door de gemeente formeel vastgestelde feitelijkheden. De overdracht van de onroerende zaak zelf zal daar doorgaans weinig hinder van ondervinden, maar via de akte komen foutieve adressen en onjuiste weergave van aard en gesteldheid in de kadastrale registratie terecht. De kadastrale informatie wordt op grote schaal binnen het openbaar bestuur gebruikt, inclusief de feitelijke gegevens die afwijken van de door de gemeentelijk vastgestelde feitelijkheden. Als voorbeeld een in een notariële akte aangetroffen omschrijving: