Organisatie | Boxmeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening woninggebonden subsidies 2002 voor het Regionaal Milieubedrijf Brabant-Noordoost |
Citeertitel | Verordening woninggebonden subsidies 2002 voor het Regionaal Milieubedrijf Brabant-Noordoost |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Deze verordening geldt voor: de gemeenten Bernheze, Boekel, Boxmeer, Cuijk, Grave, Landerd, Lith, Maasdonk, Mill en Sint Hubert, Ravenstein, Sint Anthonis, Sint-Oedenrode, Uden en Veghel.De verordening is vastgesteld door de directie van het Regionaal Milieubedrijf.
onbekend
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-09-2002 | 19-02-2018 | Nieuwe regeling | 20-06-2002 Boxmeers weekblad, 10 juli 2002 | 4011; -1.733.4 |
Het algemeen bestuur van het Regionaal Milieubedrijf Brabant-Noordoost;
gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur van ;
gelet op het Besluit woninggebonden subsidies 1995, de artikelen 30 en 33 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, artikel 15 van de Kaderwet bestuur in verandering, en de artikelen 149 en 166 van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen: de Verordening woninggebonden subsidies 2002 voor het Regionaal Milieubedrijf Brabant-Noordoost.
Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Paragraaf 1.1 Begripsbepalingen
a. Algemeen Bestuur: het Algemeen Bestuur van het Regionaal MilieubedrijfBrabant-Noordoost.b. Dagelijks Bestuur: het Dagelijks Bestuur van het Regionaal Milieubedrijf Brabant-Noordoost.c. Openbaar lichaam: een regionaal openbaar lichaam als genoemd in artikel 1van de Kaderwet bestuur in verandering, of een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, waarin gemeenten samenwerken die gezamenlijk volgens de bevolkingscijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek op 1 januari 1991 ten minste 30.000 inwoners hadden.d. De Minister: de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.e. Het Besluit: het Besluit woninggebonden subsidies 1995.f. Budget: bedrag dat resteert van in vorige jaren door de Minister aan het openbaar lichaam beschikbaar gestelde subsidies, respectievelijk van in vorige jaren toegekende c.q. gereserveerde budgetten, alsmede het bedrag dat beschikbaar komt als gevolg van intrekking van een besluit tot verlening van subsidie, ten behoeve van het bouwen van woningen, standplaatsen of woonwagens, of het treffen van ingrijpende voorzieningen aan woningen.g. Subsidie-ontvanger: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die een aanvraag doet om vaststelling en betaling van de door het openbaar lichaam verleende subsidie.h. Subsidiecategorie: dat deel van het voor de gemeente gereserveerde bedrag dat door de gemeenteraad beschikbaar is gesteld voor een categorie woningen, standplaatsen, woonwagens of ingrijpende voorzieningen.i. Huurprijs: prijs die bij huur en verhuur is verschuldigd voor het enkele gebruik van een woning, standplaats of woonwagen, uitgedrukt in een bedrag per maand.j. Gereedkomingsdatum: de dag waarop de woning, de standplaats of de woonwagengereedkomt, dan wel, in geval van het treffen van ingrijpende voorzieningen, de dag waarop de werkzaamheden zijn voltooid, dan wel de dag waarop de administratief in een plan samengevoegde woningen gemiddeld gereedkomen; in geval het een buiten de standplaats gebouwde nieuwe woonwagen betreft, de dag waarop de woonwagen op de standplaats wordt geplaatst.k. Kosten van het verkrijgen in eigendom: de door burgemeester en wethouders vast te stellen noodzakelijke, direct met de bouw samenhangende kosten, inclusief de koopsom van de grond van een woning of een standplaats, met dien verstande dat: - indien een woning of standplaats wordt gebouwd op grond waarop een recht van opstal rust of waarop een recht van erfpacht is gevestigd, dan wel de grond en de woning of de standplaats afzonderlijk in eigendom worden verkregen of de grond reeds geruime tijd eigendom is van de eigenaar, als koopsom van de bouwrijpe grond een door burgemeester en wethouders te bepalen bedrag wordt aangehouden;- indien een koopwoning, een koopstandplaats of een koopwoonwagen geheel of gedeeltelijk met eigen arbeid of in eigen beheer wordt gebouwd, als kosten van het verkrijgen in eigendom een door burgemeester en wethouders te bepalen bedrag wordt aangehouden.l. Kosten van ingrijpende voorzieningen: de door burgemeester en wethouders vast te stellen noodzakelijke, direct met het treffen van ingrijpende voorzieningen aan een woning samenhangende kosten.m. Toegelaten instelling: toegelaten instelling als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet.
Voor de toepassing van deze verordening wordt mede verstaan onder:a. Eigenaar: opstaller, erfpachter, gerechtigde tot een appartementsrecht of degene die lid is van een coöperatie en op die grond het uitsluitende gebruik heeft van een aan die coöperatie in bloot eigendom toebehorende woning.b. Eigendom: opstal, erfpacht, appartementsrecht of lidmaatschap als bedoeld onder a.c. Woning: onzelfstandige woonruimte.d. Het verlenen van subsidie: het verlenen van subsidie ten behoeve van het bouwen, dan wel het treffen van ingrijpende voorzieningen van gemeentewege.e. Bouwen: het verbouwen van een gebouwde onroerende zaak tot woonruimte, waarbij de bestemming van de onroerende zaak wordt gewijzigd.f. Bouwen van standplaatsen: het treffen van ingrijpende voorzieningen aan bestaande huurstandplaatsen.
Deze verordening is niet van toepassing op:a. woningen die niet geschikt of bestemd zijn om voortdurend door dezelfde persoon of personen te worden bewoond;b. woningen die bestemd zijn voor of in gebruik zijn als ambts- of dienstwoning;c. verzorgingshuizen als bedoeld in de Overgangswet verzorgingshuizen.
Paragraaf 1.4 Uitgangspunten voor subsidiëring en verdeelbesluit
Burgemeester en wethouders doen een voorstel tot het vaststellen van deze uitgangspunten nadat daaromtrent door hen de lokaal en regionaal toegelaten instellingen en andere naar het oordeel van de gemeenteraad daarvoor in aanmerking komende natuurlijke en rechtspersonen, waaronder woonconsumentenorganisaties, zijn geraadpleegd.
De gemeenteraad kan burgemeester en wethouders toestemming verlenen om het verdeelbesluit te wijzigen tot nader door hem te bepalen grenzen en onder nader door hem te bepalen voorwaarden.
Hoofdstuk 2 AANVRAGEN, VERLENEN EN VASTSTELLEN
Paragraaf 2.1 Aanvraag om subsidie
De aanvrager vraagt subsidie aan bij het Dagelijks Bestuur door tussenkomst van burgemeester en wethouders.
Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in het eerste lid afwijken indien:a. in het verdeelbesluit de betreffende subsidiecategorie, dan wel het voor de gemeente gereserveerde bedrag niet of gedeeltelijk met aanvragen voor subsidie is belegd;b. de bouw van in het verdeelbesluit opgenomen plannen géén doorgang vindt.
In aanvulling op het gestelde in artikel 15, eerste lid, dienen burgemeester en wethouders een aanvraag om subsidie in bij het Dagelijks Bestuur indien:a. is of zal worden voldaan aan de bijzondere verplichtingen als bedoeld in artikel 7, derde lid; b. burgemeester en wethouders kunnen instemmen met de verlangde subsidie; c. niet reeds een begin met de werkzaamheden is gemaakt zonder hun toestemming;d. is voldaan aan de door het algemeen bestuur gestelde voorwaarden en voorschriften als bedoeld in artikel 5, vierde lid.
Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag als bedoeld in artikel 12 of de aanvraag wordt ingediend bij het Dagelijks Bestuur.
Paragraaf 2.2 Verlening van subsidie
Het Dagelijks Bestuur bevestigt binnen twee weken de ontvangst van de aanvraag als bedoeld in artikel 18 aan burgemeester en wethouders en aan de aanvrager.
Het Dagelijks Bestuur beslist binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag als bedoeld in artikel 18.
Het Dagelijks Bestuur kan de subsidieverstrekking náást de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen weigeren, indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:a. zonder toestemming van burgemeester en wethouders bij de werkzaamheden wordt afgeweken van het bouwplan;b. de bouw binnen 26 weken na het besluit tot verlening van de subsidie niet is gevorderd tot de bovenkant van de begane-grondvloer, dan wel in geval van het bouwen van woonwagens of standplaatsen of het treffen van ingrijpende voorzieningen niet binnen 26 weken met de werkzaamheden is gestart;c. de gereedmelding van de werkzaamheden niet plaatsvindt overeenkomstig artikel 25;d. de gemeentelijke bijzondere verplichtingen niet worden nageleefd.
In aanvulling op het gestelde in artikel 22 verleent het Dagelijks Bestuur subsidie voor een koopwoning, een koopstandplaats of een koopwoonwagen, onder de verplichting dat de subsidie-ontvanger degene is die of:a. de woning, de standplaats of de woonwagen als eerste eigenaar bewoont; b. de woning, de standplaats of de woonwagen bewoont met ingang van een tijdstip dat minder dan één jaar ligt na het tijdstip van het verlijden van de akte als bedoeld in artikel 3:89 van het Burgerlijk Wetboek; c. indien zodanige akte voor het verkrijgen van de eigendom niet noodzakelijk was, met ingang van een tijdstip dat minder dan één jaar ligt na de dag waarop het dagelijks bestuur de subsidie voor de eerste eigenaar heeft vastgesteld, de woning, de standplaats of de woonwagen als eigenaar bewoont.
De gereedmelding als bedoeld in artikel 25 gaat vergezeld van:a. een verklaring van de subsidie-ontvanger dat bij de bouw, respectievelijk het treffen van de ingrijpende voorzieningen is of wordt voldaan aan de bijzondere verplichtingen waaronder de subsidie is verleend;b. een opgave van de gereedkomingsdatum.
Indien de gereedmelding betrekking heeft op een koopwoning, koopstandplaats of een koopwoonwagen, gaat de gereedmelding als bedoeld in artikel 25, in aanvulling op het gestelde in artikel 26, vergezeld van:a. een bewijs van eigendom in de vorm van een afschrift van de akte als bedoeld in artikel 3:89 van het Burgerlijk Wetboek;b. een bewijs van de datum van eerste bewoning, in de vorm van een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens.
Burgemeester en wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van de gereedmelding als bedoeld in artikel 25 aan de subsidie-ontvanger.
Paragraaf 2.4 Intrekking en wijziging van subsidie
Het Dagelijks Bestuur bevestigt binnen twee weken de ontvangst van de gereedmelding als bedoeld in artikel 30 aan burgemeester en wethouders en aan de subsidie-ontvanger.
Indien de gereedmelding betrekking heeft op een koopwoning, koopstandplaats of een koopwoonwagen, stemt het Dagelijks Bestuur in met de aanvraag als bedoeld in artikel 25, mits de woning, de standplaats of de woonwagen ten behoeve waarvan subsidie is verstrekt, bewoond wordt door de eigenaar.
Paragraaf 2.6 Nadere bepalingen
Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende en gemotiveerde aanvraag van de aanvrager, dan wel de subsidie-ontvanger ontheffing verlenen van de in de artikelen 13,22 en 25 genoemde termijnen. Een dergelijke aanvraag wordt vóór het verstrijken van de termijn bij burgemeester en wethouders ingediend.
Hoofdstuk 3 BEPALINGEN PER SUBSIDIECATEGORIE
Het Dagelijks Bestuur kan aan een toegelaten instelling subsidie verlenen voor het bouwen van een huurwoning.
In aanvulling op het gestelde in de artikelen 15 en 16 dienen burgemeester en wethouders een aanvraag om subsidie in, indien de huurprijs van de woning bij aanvang van bewoning niet hoger is dan de hoogste aftoppingsgrens als bedoeld in de Huursubsidiewet.
Indien specifieke kostenverhogende factoren de bouwprijs van de woning beïnvloeden, kan de subsidie als genoemd in artikel 44 worden verhoogd.
Paragraaf 3.2 Huurstandplaatsen
Het Dagelijks Bestuur kan aan een toegelaten instelling of een gemeente subsidie verlenen voor het bouwen van een huurstandplaats.
In aanvulling op het gestelde in de artikelen 15 en 16 dienen burgemeester en wethouders een aanvraag om subsidie in, indien:a. de huurprijs van de standplaats bij aanvang van bewoning, tezamen met de huurprijs van de woonwagen niet hoger is dan de hoogste aftoppingsgrens als bedoeld in de Huursubsidiewet;b. door het bouwen van de standplaats in de onmiddellijke nabijheid van andere standplaatsen, het aantal bijeen gelegen standplaatsen niet meer dan 15 zou komen te bedragen, tenzij met instemming van gedeputeerde staten daarvan wordt afgeweken.
Indien specifieke kostenverhogende factoren de bouwprijs van de standplaats beïnvloeden, kan de subsidie als genoemd in artikel 50 worden verhoogd.
Het Dagelijks Bestuur kan aan een toegelaten instelling of een gemeente subsidie verlenen voor het bouwen van een huurwoonwagen.
In aanvulling op het gestelde in de artikelen 15 en 16 dienen burgemeester en wethouders een aanvraag om subsidie in, indien de huurprijs van de woonwagen bij aanvang van bewoning, tezamen met de huurprijs van de standplaats niet hoger is dan de hoogste aftoppingsgrens als bedoeld in de Huursubsidiewet.
Het Dagelijks Bestuur kan aan een natuurlijke persoon die de woning als eigenaar zal bewonen, en aan de aanvrager subsidie verlenen voor het bouwen van een koopwoning.
In aanvulling op het gestelde in de artikelen 15 en 16 dienen burgemeester en wethouders een aanvraag om subsidie in, indien:a. de kosten van het verkrijgen in eigendom niet hoger zijn dan het in artikel 24 van het Besluit genoemde bedrag; b. de aanvrager verklaart dat het aangaan van de koopovereenkomst of de koop- en aanneemovereenkomst niet afhankelijk wordt gesteld van het tegen een meerprijs afnemen van voorzieningen, leveringen of diensten.
Indien specifieke kostenverhogende factoren de bouwprijs van de woning beïnvloeden, kan de subsidie als genoemd in artikel 59 worden verhoogd.
De subsidie als genoemd in artikel 59 wordt betaald aan de natuurlijke persoon die de woning als eigenaar zal bewonen; de subsidie als bedoeld in artikel 60 wordt betaald aan de aanvrager.
Het Dagelijks Bestuur kan in afwijking van het bepaalde in artikel 58 subsidie verlenen voor het bouwen van een woning waarvan de kosten van het verkrijgen in eigendom hoger zijn dan het in artikel 58 bedoelde bedrag, indien specifieke kostenverhogende factoren de bouwprijs van de woning beïnvloeden.
Paragraaf 3.5 Koopstandplaatsen
Het Dagelijks Bestuur kan aan een natuurlijke persoon die de standplaats als eigenaar zal bewonen, en aan de aanvrager subsidie verlenen voor het bouwen van een koopstandplaats.
In aanvulling op het gestelde in de artikelen 15 en 16 dienen burgemeester en wethouders een aanvraag om subsidie in, indien:a. de kosten van het verkrijgen in eigendom niet hoger zijn dan € 32.000,--;b. door het bouwen van de standplaats in de onmiddellijke nabijheid van andere standplaatsen, het aantal bijeen gelegen standplaatsen niet meer dan 15 zou komen te bedragen, tenzij met instemming van gedeputeerde staten daarvan wordt afgeweken.
Indien specifieke kostenverhogende factoren de bouwprijs van de standplaats beïnvloeden, kan de subsidie als genoemd in artikel 65 worden verhoogd.
De subsidie als genoemd in artikel 65 wordt betaald aan de natuurlijke persoon die de standplaats als eigenaar zal bewonen; de subsidie als bedoeld in artikel 66 wordt betaald aan de aanvrager.
Het Dagelijks Bestuur kan in afwijking van het bepaalde in artikel 64 subsidie verlenen voor het bouwen van een standplaats waarvan de kosten van het verkrijgen in eigendom hoger zijn dan het in artikel 64 genoemde bedrag, indien specifieke kostenverhogende factoren de bouwprijs van de standplaats beïnvloeden.
Het Dagelijks Bestuur kan aan een natuurlijke persoon die de woonwagen als eigenaar zal bewonen subsidie verlenen voor het bouwen van een koopwoonwagen.
Paragraaf 3.7 Ingrijpende voorzieningen aan woningen
Het Dagelijks Bestuur kan aan een verhuurder die de woning verhuurt, subsidie verlenen voor het treffen van ingrijpende voorzieningen aan een woning.
In aanvulling op het gestelde in de artikelen 15 en 16 dienen burgemeester en wethouders een aanvraag om subsidie in, indien:a. de bouw van de woning is voltooid vóór 1 januari 1946, tenzij sprake is van het bouwkundig splitsen van de woning;b. de kosten van de voorzieningen aan de woning méér bedragen dan € 22.690,--;c. de warmteweerstand van de gevel en het dak na het treffen van de voorzieningen gelijk is aan, of hoger is dan 1,3 m2kW, met inbegrip van de in artikel 27, derde lid, van het Besluit genoemde afwijkingsmogelijkheden;d. naar het oordeel van burgemeester en wethouders over het bouwplan in voldoende mate overleg heeft plaatsgehad met degene(n) die met de verhuurder van de woning, waarop het bouwplan betrekking heeft, een huurovereenkomst heeft gesloten als bedoeld in artikel 7A:1584 van het Burgerlijk Wetboek;e. voor de woning waaraan de voorzieningen worden getroffen, géén gemeenteraadsbesluit tot onteigening, dan wel tot ontbinding van de erfpachtrechten is genomen.
Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Op aanvragen waarop vóór de inwerkingtreding van deze verordening een bijdrage is verleend, blijven de bepalingen van de regeling op grond waarvan de bijdrage is verleend van toepassing.
Indien vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze verordening naar het oordeel van het dagelijks bestuur zou leiden tot een onredelijke beslissing, kan het Dagelijks Bestuur afwijken van het bepaalde in deze verordening.
Deze verordening treedt in werking op , zulks onder gelijktijdige intrekking van de Verordening woninggebonden subsidies 1996 voor het Streekgewest Brabant-Noordoost. Genoemde verordening blijft voor de afhandeling van de op basis van die verordening aangegane verplichtingen van kracht.