Organisatie | Boxmeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011 |
Citeertitel | Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Wet werk en bijstand artikel 8, lid 1c & artikel 30
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2011 | 24-01-2013 | Nieuwe regeling | 22-09-2011 Boxmeers weekblad, 27 september 2011 | 20517; -1.844.51 | |
14-01-2010 | Nieuwe regeling | 10-12-2009 Boxmeers weekblad, 13 januari 2010 | 20517; -1.844.51 |
De Raad van de gemeente Boxmeer;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 juli 2011;
gelet op de artikelen 8, eerste lid, sub c en 30 van de Wet werk en bijstand;overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van bijstandsgerechtigden van 27 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar bij verordening te regelen;
vast te stellen de: Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011
Hoofdstuk 2 Categorieën en criteria voor het verhogen van de norm
De norm wordt verhoogd met een toeslag indien de alleenstaande of de alleenstaande ouder van 27 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar hogere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de norm voorziet, als gevolg van het niet of niet geheel kunnen delen van deze kosten met een ander.
De toeslag als bedoeld in het eerste lid wordt, voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft bepaald op de maximale toeslag zoals vermeld in artikel 25 van de wet oftewel 20% van het netto wettelijk minimumloon.
De toeslag als bedoeld in het eerste lid wordt, voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder in wiens woning een of meer anderen hun hoofdverblijf hebben, bepaald op 10% van het netto wettelijk minimum¬loon.Dit geldt tevens bij thuisinwonende kinderen van 18 jaar en ouder die een in aanmerking te nemen inkomen hebben van ten hoogste het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud voor hoger onderwijs, genoemd in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000.
De toeslag wordt eveneens bepaald op 20% van het netto wettelijk minimumloon als een van onderstaande situaties van toepassing is:a. de alleenstaande of alleenstaande ouder is als inwonende een commerciële prijs verschuldigd en er is geen sprake van medebewoning van een of meerdere kinderen met een inkomen hoger dan de normbedragen genoemd in artikel 26 onder a van de WIJ;b. er is uitsluitend medebewoning van een of meerdere kinderen die een inkomen hebben lager dan de normbedragen genoemd in artikel 26 onder a van de WIJ en deze kinderen hebben inkomsten uit vakantiewerkzaamheden welke niet hoger zijn dan het in het Inkomensbesluit van de Algemene kinderbijslagwet genoemde bedrag.
Hoofdstuk 3 Categorieën en criteria voor het verlagen van de norm
De verlaging als bedoeld in het eerste lid wordt bepaald op 10% van het netto wettelijk minimumloon.Dit geldt tevens bij thuisinwonende kinderen van 18 jaar en ouder die een in aanmerking te nemen inkomen hebben van ten hoogste het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud voor hoger onderwijs, genoemd in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000.
De verlaging als bedoeld in het eerste lid van dit artikel vervalt als een van onderstaande situaties van toepassing is:a. gehuwden zijn als inwonende een commerciële prijs verschuldigd en er is geen medebewoning van een of meerdere kinderen met een inkomen hoger dan de normbedragen genoemd in artikel 26 onder a van de WIJ;b. er is uitsluitend medebewoning van een of meerdere kinderen die een inkomen hebben lager dan de normbedragen genoemd in artikel 26 onder a van de WIJ en deze kinderen hebben inkomsten uit vakantiewerkzaamheden welke niet hoger zijn dan het in het Inkomensbesluit van de Algemene kinderbijslagwet genoemde bedrag.